Uitspraak Nº AWB 19/9281. Rechtbank Den Haag, 2020-04-30

ECLIECLI:NL:RBDHA:2020:4091
Docket NumberAWB 19/9281
Date30 Abril 2020
CourtRechtbank Den Haag (Neederland)
RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht

Bestuursrecht

zaaknummer: AWB 19/9281

uitspraak van de voorzieningenrechter van 30 april 2020 in de zaak tussen [verzoeker] , verzoeker

V-nummer: [V-nummer]

(gemachtigde: mr. J.W.F. Noot),

en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. E. de Jong).

Procesverloop

Verzoeker heeft een aanvraag ingediend om zijn uitzetting achterwege te laten in verband met zijn gezondheidssituatie. Het betreft hier een aanvraag op grond van artikel 64 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).

Bij besluit van 22 maart 2018 (het primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag van verzoeker afgewezen.

Tegen het primaire besluit heeft verzoeker bezwaar gemaakt. Verweerder heeft het bezwaar ongegrond verklaard. Het beroep dat verzoeker daartegen heeft ingediend heeft de rechtbank Den Haag, zittingsplaats ’s Hertogenbosch, bij uitspraak van 8 november 2019 gegrond verklaard (AWB 18/3786). Verweerder moet daarom opnieuw beslissen op het bezwaar.

Verzoeker heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.

Verweerder heeft bij brief van 17 april 2020 medegedeeld zich niet te verzetten tegen toewijzing van het verzoek om voorlopige voorziening. In dezelfde brief geeft verweerder toestemming om de zaak zonder zitting af te doen.

Bij brief van 20 april 2020 heeft verzoeker ook toestemming gegeven om de zaak zonder zitting af te doen.

De voorzieningenrechter sluit het onderzoek en doet uitspraak.

Overwegingen

1. Verzoeker heeft verzocht om vrijstelling van betaling van het griffierecht. De voorzieningenrechter wijst dit verzoek toe.

2. Indien voorafgaand aan een mogelijk beroep bij de rechtbank tegen een besluit bezwaar is gemaakt, kan de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd kan worden in de hoofdzaak, op grond van artikel 8:81, eerste lid, Algemene wet bestuursrecht (Awb) op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.

3. In de brief van 17 april 2020 heeft verweerder meegedeeld zich niet te verzetten tegen toewijzing van het verzoek.

4. De voorzieningenrechter overweegt dat de werking van het primaire besluit op grond van artikel 6:16 van de Awb in samenhang met artikel 73, tweede lid, van de Vw niet geschorst wordt, ook niet indien tegen dat besluit bezwaar is gemaakt. Verder overweegt de...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT