Uitspraak Nº AWB - 19 _ 3000. Rechtbank Noord-Holland, 2020-04-24

ECLIECLI:NL:RBNHO:2020:3029
Date24 Abril 2020
Docket NumberAWB - 19 _ 3000
CourtRechtbank Noord-Holland (Neederland)
RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Zittingsplaats Haarlem

Bestuursrecht

zaaknummer: HAA 19/3000

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 24 april 2020 in de zaak tussen [eiser] , te [woonplaats] , eiser

en

de Raad van Bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, verweerder

(gemachtigde: mr. E. Kok).

Procesverloop

Bij besluit van 27 juni 2019 (het primaire besluit) heeft verweerder de uitkering van eiser op grond van de Wet Werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) over de periode van 1 december 2018 tot en met 31 mei 2019 definitief berekend en meegedeeld dat eiser een bedrag van € 300,83 (bruto) tegoed heeft.

Bij besluit van 3 juli 2019 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.

Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 31 januari 2020. Eiser is verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eiser ontvangt met ingang van 27 januari 2018 een uitkering op grond van de Wet WIA. Verweerder heeft een afschrift van het besluit van 7 juni 2019 aan de voormalig werkgever van eiser gezonden.

2. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen de verstrekking van zijn persoonsgegevens - door het zenden van een kopie van het besluit van 27 juni 2019 - aan zijn voormalig werkgever. Eiser meent dat verweerder daarmee de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) schendt.

3. Verweerder heeft het bezwaar van eiser (kennelijk) ongegrond verklaard. Verweerder heeft daarbij - kort gezegd - gewezen op zijn wettelijke verplichting besluiten in het kader van de Wet WIA ter kennis te brengen aan de (ex-) werkgever, zolang deze als belanghebbende in de zin van de Awb moet worden aangemerkt.

4. Eiser heeft aangevoerd dat hij niet inziet dat het nodig is de voormalig werkgever meer informatie te verstrekken dan nodig is.

5. Verweerder heeft zich hierover op het standpunt gesteld dat op grond van art 3:41 Awb besluiten aan belanghebbenden kenbaar dienen te worden gemaakt. Verweerder heeft daarbij ook gewezen op de rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep (ECLI:NL:CRVB:2017:4311), waaruit volgt dat bij een stelsel waarin een aanspraak van een werknemer op, in dit geval, een WIA-uitkering voor de werkgever financiële gevolgen heeft in de vorm van vaststelling van een...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT