Uitspraak Nº AWB - 19 _ 5271. Rechtbank Noord-Holland, 2020-04-24

ECLIECLI:NL:RBNHO:2020:3203
Date24 Abril 2020
Docket NumberAWB - 19 _ 5271
CourtRechtbank Noord-Holland (Neederland)
Rechtbank noord-holland

Zittingsplaats Haarlem

Bestuursrecht

zaaknummers: HAA 19/5271 en HAA 19/5272

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 24 april 2020 in de zaken tussen [X] , wonende te [Z] , eiser

(gemachtigde: mr. J.J. Vetter),

en

de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Eindhoven, verweerder.
Procesverloop

Verweerder heeft aan eiser voor het jaar 2015 een aanslag (aanslagnummer [# 1] ) inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) opgelegd, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 69.408 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 924.

Verweerder heeft aan eiser voor het jaar 2016 een aanslag (aanslagnummer [# 2] ) IB/PVVopgelegd, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 36.782 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 3.463.

Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar de aanslag IB/PVV 2015 gehandhaafd.

Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar de aanslag IB/PVV 2016 verminderd tot een aanslag berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 28.962 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 3.463.

Eiser heeft tegen deze uitspraken op bezwaar beroep ingesteld.

Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

Eiser heeft nadere stukken ingediend die in afschrift zijn verstrekt aan verweerder.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 13 maart 2020 te Haarlem.

Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden mr. E.G.M. de Groot en mr. drs. H.B. van Houten-Bücker.

Overwegingen

Feiten

1. Eiser is op 9 september 2015 gaan samenwonen met [A] (hierna: de partner) op het adres [b] (hierna: de woning). Eiser en de partner hebben in hun aangiften IB/PVV 2015 op de voet van artikel 2:17, zevende lid, Wet inkomstenbelasting 2001 (hierna: Wet IB 2001) er gezamenlijk voor gekozen om het gehele jaar 2015 als elkaars fiscale partner te worden aangemerkt.

2. De partner is op [..] 2007 op huwelijkse voorwaarden gehuwd met [C] (hierna: de ex-echtgenoot). Dit huwelijk is door echtscheiding ontbonden op 10 april 2015.

3. De partner heeft de woning op 14 september 2011 samen met haar ex-echtgenoot in eigendom verkregen. De aankoop van deze woning is gefinancierd met een vijftal leningen bij de [D] . De partner en de ex-echtgenoot waren hoofdelijk aansprakelijk voor deze schulden.

4. In het echtscheidingsconvenant gesloten op 2 december 2014 tussen de partner en de ex-echtgenoot is voor zover van belang het volgende opgenomen:

Artikel 1. Partneralimentatie

1.1

Partijen wensen af te wijken van de wettelijke maatstaven betreffende alimentatie en komen overeen dat de ontbinding van hun huwelijk de een tegenover de ander niet tot betaling van alimentatie gehouden zal zijn aangezien zij het uitgangspunt hebben dat ieder in zijn respectievelijk haar eigen levensonderhoud zal voorzien.

(...)

Artikel 3. Gezamenlijke woning

3.1

Tot het gezamenlijk eigendom van partijen behoort [de woning].

(...)

3.3

Partijen zullen de waarde van [de woning] middels een taxatie door een door hen gezamenlijk aan te wijzen makelaar vast laten stellen. [De woning] zal voor deze waarde aan de vrouw worden toegedeeld.

(...)

3.5

De restant hoofdsom van de [op de woning rustende] hypothecaire gelding bedraagt per heden € 996.214,16. De vrouw neemt op zich om bij uitsluiting van de man alle uit deze geldlening voortvloeiende verplichtingen als eigen schuld te voldoen. Zij vrijwaart de man daarvoor.

3.6

De partijen zullen de hypotheeknemer verzoeken de man te ontslaan uit zijn verplichtingen met betrekking tot de [op de woning rustende] hypotheek.

(...)

Artikel 4. Inkomsten en kosten

(…)

4.2

De kosten van [de woning] komen vanaf [1 september 2014] voor rekening van de vrouw.

(...)

Artikel 6. Fiscale regeling

(…)

6.2

Het saldo van de belastingteruggave dat betrekking heeft op de (...) woning over de periode vanaf 1 september 2014 tot de datum van overdracht van de woning zal ten gunste komen van de partij die de hypotheekrente ook feitelijk heeft gedragen. (...)”

5. De ex-echtgenoot heeft tot 3 oktober 2014 in de woning gewoond. Vanaf die datum is hij elders gaan wonen.

6. Tot 4 mei 2016 waren de partner en de ex-echtgenoot gezamenlijk, ieder voor de helft, juridisch eigenaar van de woning.

7. Op 4 mei 2016 heeft eiser de woning volledig in eigendom verkregen. De aankoop van deze woning is gefinancierd met een lening van de [E] bank ten bedrage van € 530.000, alsmede een onderhandse lening van [F] ten bedrage van € 456.000.

8. Eiser heeft in 2015 en 2016 alle rente ter zake van de schulden die verband houden met de woning betaald. In 2015 heeft eiser de volgende bedragen aan rente betaald:

Lening 1 [D] , saldo € 123.925 € 6.008

Lening 2 [D] , saldo € 204.375 € 9.197

Lening 3 [D] , saldo € 204.375 € 9.197

Lening 4 [D] , saldo € 46.618 € 2.118

Lening 5 [D] , saldo € 410.000 € 18.450

In de periode 1 januari...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT