Uitspraak Nº AWB - 19 _ 3097. Rechtbank Limburg, 2020-04-21

ECLIECLI:NL:RBLIM:2020:3018
Date21 Abril 2020
Docket NumberAWB - 19 _ 3097
RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond

Bestuursrecht

Zaaknummer: ROE 19 / 3097

Uitspraak van de enkelvoudige kamer van 21 april 2020 in de zaak tussen [naam eiseres] , wonend te [woonplaats] , eiseres,

en

de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking Gemeenten en Waterschappen, verweerder.

Procesverloop

Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen de naheffingsaanslag parkeerbelasting (hierna: de naheffingsaanslag) die is opgelegd omdat geconstateerd is dat het voertuig met het kenteken [kenteken] op 20 augustus 2019 om 14:56 uur zonder geldig parkeerrecht geparkeerd stond in een parkeervak “betaald parkeren”.

Bij uitspraak op bezwaar van 23 oktober 2019 (hierna: het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres tegen de naheffingsaanslag niet-ontvankelijk verklaard.

Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit. Als gemachtigde heeft zich gesteld mr. M. Lagas, rechtsbijstandverlener te Amsterdam.

Verweerder heeft de stukken die op de zaak betrekking hebben ingezonden.

Overwegingen

1. Ingevolge artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) kan de bestuursrechter, totdat partijen zijn uitgenodigd om op een zitting te verschijnen, het onderzoek sluiten, indien voortzetting van het onderzoek niet nodig is omdat hij kennelijk onbevoegd is of het beroep kennelijk niet-ontvankelijk, kennelijk ongegrond of kennelijk gegrond is.

2. Na kennis genomen te hebben van de stukken ziet de rechtbank in deze procedure aanleiding om met toepassing van deze bepaling uitspraak te doen. Zij overweegt hiertoe als volgt.

3. In deze procedure kan enkel ter beoordeling staan of verweerder het bezwaar van eiseres terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard. Daarbij toetst de rechtbank ambtshalve of verweerder in de bestuurlijke fase de regels betreffende de ontvankelijkheid van het bezwaarschrift correct heeft toegepast.

4. Verweerder heeft het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard omdat (de gemachtigde van) eiseres binnen de door verweerder gestelde termijn geen rechtsgeldige machtiging zou hebben overgelegd.

5. In artikel 2:1, eerste lid, van de Awb is bepaald dat een ieder zich ter behartiging van zijn belangen in het verkeer met bestuursorganen kan laten bijstaan of door een gemachtigde laten vertegenwoordigen.

In artikel 2:1, tweede lid, van de Awb is bepaald dat het bestuursorgaan van een gemachtigde een schriftelijke machtiging kan...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT