Uitspraak Nº AWB - 19 _ 899. Rechtbank Limburg, 2020-04-30

ECLIECLI:NL:RBLIM:2020:3345
Docket NumberAWB - 19 _ 899
Date30 Abril 2020
RECHTBANK limburg

Zittingsplaats Roermond

Bestuursrecht

zaaknummers: AWB/ROE 19/899 en 19/1116

uitspraak van de meervoudige kamer van 30 april 2020 in de zaken tussen 19 899: [naam 1] en [naam 2] , te [plaats 1] , eisers 1,

(gemachtigde: mr. G.H. Blom),

19 1116: [naam 3] en [naam 4] , te [plaats 1] , eisers 2,

(gemachtigde: mr. G.A.M. van de Wouw),

en

het college van Gedeputeerde Staten van Limburg, verweerder,

(gemachtigden: mr. M. Kloth, mr. M.G. Nielen en mr. T.E.F. Reijnders).

Procesverloop

Bij besluit van 26 juli 2018 (het primaire besluit 1) heeft verweerder de aanvraag van eisers 1 (hierna: [naam 1] ) om een tegemoetkoming in planschade afgewezen.

Bij besluit van 17 juli 2018 (het primaire besluit 2) heeft verweerder de aanvraag van eisers 2 (hierna: [naam 3] ) om een tegemoetkoming in planschade afgewezen.

Bij besluit van 12 februari 2019 (het bestreden besluit 1) heeft verweerder het bezwaar van [naam 1] tegen het primaire besluit 1 ongegrond verklaard. [naam 1] heeft daartegen beroep ingesteld (AWB 19/899).

Bij besluit van 28 februari 2019 (het bestreden besluit 2) heeft verweerder het bezwaar van [naam 3] tegen het primaire besluit 2 ongegrond verklaard. [naam 3] heeft daartegen beroep ingesteld (AWB 19/1116).

Verweerder heeft verweerschriften ingediend.

[naam 3] heeft het beroep aangevuld en aanvullende stukken ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 9 januari 2020.

[naam 1] en [naam 3] en [naam 4] zijn verschenen, bijgestaan door hun gemachtigden. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden.

De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting geschorst teneinde verweerder in de gelegenheid te stellen ontbrekende stukken toe te zenden.

Verweerder heeft de ontbrekende stukken toegezonden. Die zijn aan de dossiers toegevoegd en in afschrift aan [naam 1] en [naam 3] toegezonden met het verzoek om binnen twee weken op de aanvullende stukken te reageren.

[naam 1] en [naam 3] hebben op de toegezonden stukken gereageerd.

De rechtbank heeft partijen in de gelegenheid gesteld om aan te geven of zij alsnog op een zitting wensen te worden gehoord. Partijen hebben niet aangegeven dat zij op een nadere zitting wensen te worden gehoord.

De rechtbank heeft met toepassing van artikel 8:64, vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bepaald dat een nadere zitting achterwege blijft en het onderzoek gesloten.

Overwegingen

1. [naam 1] heeft op 19 september 2019 bij verweerder een aanvraag om een tegemoetkoming in planschade ingediend in verband met de inwerkingtreding van het Provinciaal Inpassingsplan Buitenring Parkstad Limburg 2012 (hierna: het PIP) dat de aanleg van de Buitenring Parkstad Limburg (de Buitenring) mogelijk heeft gemaakt. [naam 1] heeft de bouwkavel, waarop de woning [adres 1] in [plaats 1] is gebouwd, op 26 augustus 1999 gekocht. [naam 3] heeft op 9 juni 2017 verzocht om een tegemoetkoming in planschade als gevolg van de inwerkingtreding van het PIP. [naam 3] heeft de bouwkavel, waarop de woning [adres 2] in [plaats 1] is gebouwd, op 10 mei 1999 gekocht. De percelen van [naam 1] en [naam 3] liggen ten noordwesten van de kern van [plaats 1] en ten zuiden, op korte afstand, van de op grond van het PIP gerealiseerde Buitenring.

2. Verweerder heeft advies gevraagd aan de Schadecommissie Buitenring Parkstad Limburg (de Schadecommissie) die in beide zaken heeft geadviseerd de aanvragen op grond van actieve risicoaanvaarding af te wijzen omdat de ontwikkeling op de hiervoor genoemde data waarop zij hun bouwkavel hebben gekocht, voorzienbaar was. De bouwkavels liggen binnen het woongebied van Amstenraderveld . Voor dit woongebied is op 16 november 1999 het bestemmingsplan “ Amstenraderveld ” vastgesteld. Het voorontwerp van dit bestemmingsplan heeft van 9 april 1998 tot en met 6 mei 1998 ter visie gelegen. Op 28 april 1998 is een inspraakavond gehouden. Het ontwerpbestemmingsplan heeft van 24 juni 1999 tot en met 21 juli 1999 ter visie gelegen. De Schadecommissie maakt uit de toelichting bij het voorontwerp- en ontwerpbestemmingsplan “ Amstenraderveld ” op dat de ontwikkeling van de woonwijk, het Amstenraderveld , samenhing met de aanleg van de destijds als SW 18 (S22) aangeduide randweg (thans de Buitenring). Verder wijst de Schadecommissie erop dat in (de toelichting bij) de Streekplanuitwerking Oostelijk Zuid-Limburg uit 1991 (de Streekplanuitwerking 1991) al sprake was van deze randweg. Daarin is namelijk opgenomen dat woningbouw binnen het Amstenraderveld aanvaardbaar is indien de locatie van het aangrenzende landelijke gebied zou worden afgeschermd door de S22. Uit de Streekplanuitwerking 1991 volgt dat is beoogd te komen tot een structuur van hoofdwegen. De ontwikkeling van deze hoofdstructuur was gebaseerd op een tangentensysteem. Uit de bij de Streekplanuitwerking 1991 gevoegde kaart volgt dat de S22 aan zou sluiten op de S20 (nu de N276). Volgens de Schadecommissie was ten tijde van de Streekplanuitwerking nog niet duidelijk of de S22 gerealiseerd zou worden maar blijkt uit genoemde toelichting bij het (voor)ontwerpbestemmingsplan “ Amstenraderveld ” dat de aanleg van de S22 op dat moment niet meer ter discussie stond en dat rekening moest worden gehouden met de aanleg van een weg met een ontwerpsnelheid van 70 of 80 km/uur. In de toelichting is tevens een stedenbouwkundige schets opgenomen waarop het tracé van de S22 is ingetekend ten noorden van het Amstenraderveld .

De Schadecommissie komt tot de conclusie dat zowel het (voor)ontwerpbestemmingsplan “ Amstenraderveld ” met de daarbij behorende toelichting als de Streekplanuitwerking 1991 als een openbaar gemaakt, concreet, beleidsvoornemen kan worden aangemerkt en dat op grond daarvan voor een redelijk denkend en handelend koper aanleiding bestond om rekening te houden met de kans dat de planologische situatie ter plaatse in ongunstige zin zou veranderen. De Schadecommissie overweegt dat het volgens vaste jurisprudentie niet is vereist dat aan een beleidsdocument een verwachting kan worden ontleend omtrent de precieze omvang en structuur van de ontwikkeling. Uit genoemde beleidsdocumenten, de Streekplanuitwerking 1991 en het voorontwerpbestemmingsplan “ Amstenraderveld ” volgt volgens de Schadecommissie dat is beoogd te komen tot een betere doorstroming van het verkeer. De Buitenring voorziet in dezelfde doelstelling, zij het dat daarin geen sprake is van een tangentensysteem. Er komt volgens de Schadecommissie ook geen betekenis toe aan het feit dat de S22 een ontwerpsnelheid van 70 of 80 km/uur had. Bekend had mogen zijn dat er een weg zou worden aangelegd, bestemd voor de doorstroming van...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT