Uitspraak Nº AWB - 19 / 458. Rechtbank Limburg, 2020-12-23

ECLIECLI:NL:RBLIM:2020:10343
Date23 Diciembre 2020
Docket NumberAWB - 19 / 458
RECHTBANK limburg

Zittingsplaats Maastricht

Bestuursrecht

zaaknummer: AWB/ROE 19/458

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 23 december 2020 in de zaak tussen [eiseres] , te [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. M.P.M. Hogervorst),

en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Maastricht, verweerder

(gemachtigde: P.H.J.M. Kalmar).

Procesverloop

Bij besluit van 7 november 2018 (het primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag voor uitbreiding van de hulp in het huishouden op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015) afgewezen.

Bij besluit van 15 januari 2019 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.

Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.

Verweerder heeft voor zijn verweer verwezen naar het bestreden besluit.

De griffier heeft op 28 september 2020 telefonisch nadere stukken opgevraagd bij verweerder.

Verweerder heeft de opgevraagde stukken op 29 september 2020 ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 1 oktober 2020. De zaak is samen met de zaak met zaaknummer AWB/ROE 19/457 gevoegd behandeld. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Na sluiting van het onderzoek ter zitting zijn de gevoegde zaken weer gesplitst. In de zaak AWB/ROE 19/457 wordt afzonderlijk uitspraak gedaan.

Overwegingen

1. De rechtbank gaat uit van de volgende feiten en omstandigheden.

1.1.

Eiseres is bekend met medische klachten. Door verweerder is bij besluit van 6 november 2015 de maatwerkvoorziening in de vorm van hulp bij het huishouden teruggebracht tot een omvang van 4 uur en 10 minuten per week.

1.2.

Voornoemde indicatie is gebaseerd op de oude woning van eiseres waarvan de oppervlakte 60 m2 bedroeg. In januari 2018 is eiseres verhuisd naar een grotere fokuswoning aan haar huidige adres. De oppervlakte van deze woning bedraagt 88 m2.

1.3.

Eiseres heeft zich op 4 september 2018 gemeld bij verweerder wegens problematiek op meerdere leefgebieden. Tijdens het gesprek op 26 september 2018 heeft eiseres onder andere aangegeven dat zij niet tevreden is met de omvang van de hulp bij het huishouden en heeft zij erop gewezen dat de hulp niet toekomt aan strijken en het verwijderen van de hondenharen. Verweerder heeft daarin geen aanleiding gezien om de omvang van de huishoudelijke hulp uit te breiden.

1.4.

Op 24 oktober 2018 heeft eiseres een aanvraag ingediend voor uitbreiding van de hulp bij het huishouden.

2. Bij het primaire besluit heeft verweerder de aanvraag van eiseres afgewezen. Daaraan heeft verweerder ten grondslag gelegd dat aan eiseres reeds de maximale tijd voor hulp bij het huishouden is toegekend.

3. Bij het bestreden besluit heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard. Daarin heeft verweerder – samengevat weergegeven – overwogen dat eind 2015 een nieuwe indicatie is toegekend aan eiseres. Die indicatie was het gevolg van de vaststelling door verweerder dat per 1 januari 2013 een nieuwe indicatierichtlijn werd gehanteerd. Met deze indicatie van 4 uur en 10 minuten per week voor hulp bij het huishouden worden de lichte en zware huishoudelijke taken en de wasverzorging volledig overgenomen, ontvangt eiseres hulp bij de organisatie van het huishouden en is er extra tijd toegekend vanwege de hoge vervuilingsgraad door onder meer het rolstoelgebruik van eiseres en de aanwezigheid van een hulphond. Deze indicatie is gebaseerd op een eenpersoonshuishouden in een woning met twee slaapkamers of minder zonder inpandige trap.

Volgens verweerder is deze indicatie ook voldoende om de nieuwe woning van eiseres schoon te houden en het gewenste resultaat, het zelfstandig voeren van een gestructureerd huishouden, kan daarmee worden bereikt. Daarbij heeft verweerder van belang geacht dat de woning niet dusdanig groot is dat hierdoor veel meer tijd nodig is voor de schoonmaak, dat de extra vervuiling van de rolstoel van eiseres thans al betrokken is in de indicatie, dat er geen drempels zijn en een gelijkvloerse badkamer in de woning aanwezig is waardoor de schoonmaak ook gemakkelijker gaat en dat eiseres momenteel niet meer over een hulphond beschikt.

4. In beroep heeft eiseres aangevoerd dat zij het niet eens is met de verlaging van het aantal uren van de huishoudelijke hulp van 6 uur per week in 2014 naar 4 uur en 10 minuten per week in 2015. Ter zitting heeft eiseres toegelicht dat zij vóór deze verlaging van de indicatie onder de ‘oude regeling’ viel. Eiseres heeft er op gewezen dat niet aan de hand van de indicatiestelling uit 2015 de noodzaak tot uitbreiding van het aantal uren dient te worden beoordeeld, maar aan de hand van de feitelijke situatie in 2018 en 2019. Volgens eiseres heeft geen feitelijk onderzoek plaatsgevonden. Eiseres is verder van mening dat de huidige woning, die groter is dan de voormalige woning, een verzwaring van de huishoudelijke taken met zich meebrengt waardoor een uitbreiding van het aantal uren is geïndiceerd. Gezien het voorgaande heeft eiseres zich op het standpunt gesteld dat het onderzoek niet aan vereisten van zorgvuldigheid voldoet en de gegeven motivering het bestreden besluit niet kan dragen.

5. De rechtbank overweegt als volgt.

6...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT