Uitspraak Nº AWB - 19 _ 3013 - AWB - 19 _ 3016. Rechtbank Limburg, 2020-12-28

ECLIECLI:NL:RBLIM:2020:10419
Docket NumberAWB - 19 _ 3013 - AWB - 19 _ 3016
Date28 Diciembre 2020
RECHTBANK limburg

Zittingsplaats Roermond

Bestuursrecht

zaaknummers: AWB/ROE 19/3013 en 19/3016

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 28 december 2020 in de zaken tussen Aldi Vastgoed BV.V., te Culemborg, eiseres,

(gemachtigde: mr. H. Doornhof),

en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Kerkrade, verweerder,

(gemachtigde: mr. T.E.P.A. Lam).

Als derde-partij hebben aan het geding deelgenomen: Plus Vastgoed B.V., [naam derde-partij 1], Super Winkelfonds B.V., Weller Vastgoed Beheer B.V., [naam derde-partij 2] h.o.d.n. [handelsnaam],

(gemachtigde: mr. J.H.P. Hardy).

Procesverloop

Bij besluit van 25 augustus 2014 heeft verweerder aan [naam 1] een omgevingsvergunning op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) verleend voor het veranderen van het winkelpand op het perceel [adres] te [plaats] . De tegen dat besluit door derde-partijen ingediende bezwaren heeft verweerder bij besluit van 19 mei 2015 ongegrond verklaard.

Derde-partijen hebben tegen het besluit van 19 mei 2015 beroep ingesteld bij deze rechtbank. Bij uitspraak van 2 maart 2016 heeft de rechtbank - voor zover hier relevant - het beroep gegrond verklaard, het besluit van 19 mei 2015 vernietigd en verweerder opgedragen een nieuw besluit te nemen op de bezwaren van derde-partijen. Deze uitspraak is in hoger beroep - voor zover hier relevant - bevestigd door de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) van 22 maart 2017.

Bij besluiten van 3 september 2019, verzonden op 1 oktober 2019, (hierna: het bestreden besluit) heeft verweerder de bezwaren van derde-partijen gegrond verklaard, het primaire besluit herroepen en de omgevingsvergunning geweigerd.

Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.

Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

De derde-partijen hebben een schriftelijke uiteenzetting gegeven.

De rechtbank heeft schriftelijke vragen gesteld aan partijen die vervolgens zijn beantwoord.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 1 december 2020.

Eiseres is verschenen, vertegenwoordigd door [naam 2] , bijgestaan door mr. D.R. van Pinxter als waarnemer van mr. H. Doornhof. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde en door [naam 3] en [naam 4] . De derde-partijen hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigde.

Overwegingen

1. Ter uitvoering van de uitspraak van deze rechtbank van 2 maart 2016 heeft verweerder bij besluiten van 3 september 2019 de bezwaren van de derde-partijen gegrond verklaard, het primaire besluit van 25 augustus 2014 herroepen en de op 16 juli 2014 ingediende aanvraag voor een omgevingsvergunning ten behoeve van de verbouwing van het bestaande winkelpand Aveve aan de [adres] in [plaats] alsnog geweigerd. Daartegen heeft eiseres beroep ingesteld.

2. De rechtbank overweegt als volgt.

Punten van formele aard.

3. De gemachtigde van de derde-partijen heeft de rechtbank bericht dat [naam VOF] , Stichting Weller Wonen en Simpelveld Exploitatiemaatschappij B.V. niet (langer) als derde-partijen wensen deel te nemen. Tevens is toegelicht waarom [naam derde-partij 1] en Plus Vastgoed B.V. belanghebbenden zijn en als partij aangemerkt kunnen worden. Gelet op het vorenstaande kunnen de in de kop van de uitspraak vermelde (rechts)personen als partij als bedoeld in artikel 8:26 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) aan het geding deelnemen.

4. De rechtbank stelt vast dat de besluiten van 3 september 2019 op 1 oktober 2019 tegelijk bekend zijn gemaakt en samen de op grond van artikel 7:11 van de Awb vereiste volledige heroverweging van het primaire besluit vormen. Beide besluitonderdelen dienen daarom samen als het bestreden besluit te worden aangemerkt.

5. Namens de derde-partijen is aangevoerd dat het beroep van eiseres niet-ontvankelijk dient te worden verklaard omdat de aanvraag voor een omgevingsvergunning is ingediend door en de omgevingsvergunning is verleend aan [naam 1] die zelf geen beroep heeft ingesteld en dus heeft berust in de weigering van de omgevingsvergunning. De derde-partijen wijzen erop dat nergens blijkt dat [naam 1] op de voet van artikel 2.25, tweede lid, van de Wabo heeft gemeld dat de omgevingsvergunning voor een ander is gaan gelden. Zij wijzen er verder op dat [naam 1] in de procedure in hoger beroep heeft gesteld dat de overdracht van het pand aan eiseres bij de beoordeling van het besluit op de aanvraag geen rol kan spelen. Hoewel een melding geen constitutief vereiste is voor overdracht van een omgevingsvergunning, blijkt uit het ontbreken van een melding en de verklaring van [naam 1] ter zitting bij de Afdeling dat van overdracht van rechten uit de vergunning geen sprake is geweest. Op grond hiervan kan eiseres geen belang hebben, aldus de derde-partijen.

6. In artikel 2.25, eerste lid, van de Wabo is bepaald dat een omgevingsvergunning geldt voor eenieder die het project uitvoert waarop zij betrekking heeft. De vergunninghouder draagt ervoor zorg dat de aan de omgevingsvergunning verbonden voorschriften worden nageleefd.

In het tweede lid van artikel 2.25 Wabo is bepaald dat, indien een omgevingsvergunning zal gaan gelden voor een ander dan de aanvrager of de vergunninghouder, de aanvrager, onderscheidenlijk de vergunninghouder dat tenminste een maand voordien meldt aan het bevoegd gezag, onder vermelding van de bij algemene maatregel van bestuur aangegeven gegevens.

6.1.

De rechtbank overweegt dat uit artikel 2.25 van de Wabo volgt dat de...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT