Uitspraak Nº AWB- 19_4075. Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 2020-04-21

ECLIECLI:NL:RBZWB:2020:1944
Docket NumberAWB- 19_4075
Date21 Abril 2020
CourtRechtbank Zeeland-West-Brabant (Neederland)
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht

zaaknummer: BRE 19/4075 WIA

uitspraak van 21 april 2020 van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen [naam eiseres] , te [plaatsnaam] , eiseres,

gemachtigde: mr. R. Akkaya,

en

de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV; kantoor Eindhoven), verweerder.

Als derde partij heeft aan het geding deelgenomen:

[naam belanghebbende] B.V., te [vestigingsplaats] , werkgever,

gemachtigde: mr. W.M.C.T. van den Bouwhuijsen.

Procesverloop

In een besluit van 25 juli 2018 (primair besluit) heeft het UWV de aan eiseres toegekende uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) vanaf 5 september 2018 voorgezet in de vorm van een loonaanvullingsuitkering.

In het besluit van 9 juli 2019 (bestreden besluit) is het bezwaar van werkgever tegen het primaire besluit gegrond verklaard. Eiseres haar uitkering is beëindigd op 21 augustus 2019.

Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit.

Eiseres heeft geen toestemming verleend voor kennisneming van stukken die medische gegevens bevatten door werkgever. In beslissingen van 9 december 2019 en 12 februari 2020 heeft de rechtbank, onder toepassing van artikel 8:32, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), bepaald dat werkgever van die stukken geen kennis mag nemen.

Partijen hebben de rechtbank toestemming gegeven uitspraak te doen zonder zitting.

Overwegingen

1. Feiten

Op grond van de stukken en de behandeling ter zitting gaat de rechtbank uit van de volgende feiten en omstandigheden.

Eiseres is werkzaam geweest als productiemedewerkster. Voor dat werk is zij uitgevallen door arbeidsongeschiktheid. Het UWV heeft haar vanaf 5 juli 2016 een WIA-uitkering toegekend, berekend naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 100%.

Naar aanleiding van werkgevers bezwaar tegen het primaire besluit is de WIA-uitkering beëindigd op 21 augustus 2019.

2. Omvang geschil

In geschil is of het UWV terecht de WIA-uitkering heeft beëindigd op 21 augustus 2019. Het geschil spitst zich toe op de vraag of de mate van arbeidsongeschiktheid per 5 september 2018 juist is vastgesteld.

3. Wettelijk kader

In artikel 4, eerste lid, van de Wet WIA is bepaald dat volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is degene die als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling duurzaam slechts in staat is om met arbeid ten hoogste 20% te verdienen van het maatmaninkomen per uur.

Volgens artikel 5 van de Wet WIA is gedeeltelijk arbeidsgeschikt degene die als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling slechts in staat is met arbeid ten hoogste 65% te verdienen van het maatmaninkomen per uur, maar die niet volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is. Dit betekent dat pas recht op uitkering bestaat bij een mate van arbeidsongeschiktheid van 35% of meer.

Van belang is dan ook:

- of eiseres medische beperkingen heeft en

- of zij daardoor geheel of gedeeltelijk niet meer in staat is met arbeid inkomsten te verwerven.

4. Medische beoordeling

De rechtbank heeft eerder beslist dat werkgever geen kennis mag nemen van de medische...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT