Uitspraak Nº AWB- 19_6756. Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 2020-04-17

ECLIECLI:NL:RBZWB:2020:1870
Date17 Abril 2020
Docket NumberAWB- 19_6756
CourtRechtbank Zeeland-West-Brabant (Neederland)
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats Middelburg

Bestuursrecht

zaaknummer: BRE 19/6756 PW

uitspraak van 17 april 2020 van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen [eiseres] wonende te [plaats] , eiseres,

gemachtigde: mr. V.M.C. Verhaegen, advocaat te Middelburg,

en

Het Dagelijks Bestuur van Orionis Walcheren, verweerder.
Procesverloop

Bij besluit van 27 juni 2019 (primair besluit) heeft Orionis eiseres met ingang van 8 mei 2019 een bijstandsuitkering op grond van de Participatiewet toegekend. Tevens is in dat besluit vermeld dat op de uitkering een maandelijks bedrag van € 102,56 wordt ingehouden als aflossing van een schuld van eiseres aan Orionis.

Bij besluit van 20 november 2019 (bestreden besluit) heeft Orionis het bezwaar van eiseres tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.

Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.

Op grond van artikel 8:57, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht is een zitting achterwege gebleven.

Overwegingen

1. Eiseres is het niet eens met het bestreden besluit. Zij is in beroep allereerst van mening dat haar uitkering op 1 maart 2019 in zou moeten gaan in plaats van op 8 mei 2019.

Primair heeft zij daartoe het volgende aangevoerd. Haar uitkering is, na een opschorting van het recht vanaf 1 maart 2019, bij besluit van 22 maart 2019 ingetrokken. Zij heeft zich op
26 maart 2019 bij Orionis gemeld voor een aanvraag van een nieuwe bijstandsuitkering.
Na de aanvraag van 26 maart 2019 werd door Orionis op 28 maart 2019 de volledige uitkering over de maand maart 2019 betaald. Zij dacht dat hiermee de aanvraag was ingewilligd. Omdat eiseres op 8 mei 2019 nog geen betaling van de uitkering had ontvangen, heeft zij op die datum contact opgenomen met Orionis. Orionis heeft dit contact vervolgens als een tweede melding aangemerkt, maar in de aanvraag van 26 maart 2019 en in de contacten nadien heeft eiseres verzocht om toekenning van de uitkering met ingang van de datum van de intrekking.
Subsidiair heeft eiseres aangevoerd dat Orionis verzuimd heeft de uitkeringsaanvraag van
8 mei 2019 met terugwerkende kracht vanaf 1 maart 2019 toe te kennen omdat er sprake is van bijzondere omstandigheden, zoals in het bezwaarschrift uiteengezet.

Verder heeft eiseres de verrekening betwist. In haar bezwaarschrift heeft zij Orionis verzocht om van de verrekening af te zien onder verwijzing naar de beslagvrije voet.
De bezwaarschriftencommissie van Orionis heeft geadviseerd dit bezwaaronderdeel gegrond te verklaren, maar Orionis heeft dat advies ten onrechte niet gevolgd.

2. Het wettelijk kader in deze zaak is als volgt.

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT