Uitspraak Nº AWB 20/2569. Rechtbank Den Haag, 2020-07-29
ECLI | ECLI:NL:RBDHA:2020:7149 |
Docket Number | AWB 20/2569 |
Date | 29 Julio 2020 |
Court | Rechtbank Den Haag (Neederland) |
Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 20/2569
(gemachtigde: mr. E. Ceylan),
en
(gemachtigde: mr. N. Mikolajczyk).
Bij besluit van 11 juli 2019 (het primaire besluit) heeft verweerder de aan eiseres verleende verblijfsvergunning regulier voor onbepaalde tijd met terugwerkende kracht vanaf 12 april 2018 ingetrokken en een terugkeerbesluit opgelegd.
Bij besluit van 27 maart 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar ongegrond verklaard.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft, via videoverbinding, plaatsgevonden op 16 juli 2020.
Eiseres en verweerder hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigde.
1. Eiseres is met ingang van 6 augustus 2007 in het bezit gesteld van een verblijfsvergunning regulier voor onbepaalde tijd.
2. Bij brief van 22 februari 2019 heeft verweerder een voornemen uitgebracht tot intrekking van de verblijfsvergunning van eiseres, naar aanleiding van een op
12 december 2018 ontvangen anonieme melding. In deze melding staat volgens verweerder dat eiseres al ruim acht maanden in Turkije verblijft, ondanks dat zij in de Basisregistratie Personen (BRP) als woonachtig in Nederland staat geregistreerd. Eiseres is in de gelegenheid gesteld om een zienswijze in te dienen en verweerder heeft haar gevraagd om zoveel mogelijk documenten te overleggen waaruit blijkt dat zij in deze periode toch in Nederland heeft verbleven.
3. Nadat verweerder geen reactie op het voornemen heeft ontvangen, is op grond van artikel 22, tweede lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000) de aan eiseres verleende verblijfsvergunning regulier voor onbepaalde tijd per
12 april 2018 ingetrokken, omdat eiseres haar hoofdverblijf volgens verweerder per die datum buiten Nederland heeft gevestigd.
Bewijslastverdeling
4. Eiseres voert aan dat er onvoldoende bewijs aan het bestreden besluit ten grondslag ligt, terwijl de bewijslast op verweerder rust. De anonieme melding is alleen een stelling van een onbekend persoon. Dat eiseres geen stukken heeft overgelegd om dit te weerspreken, is niet relevant omdat de bewijslast niet bij haar ligt. Daarom is het bestreden besluit volgens eiseres niet...
Om verder te lezen
PROBEER HET UIT