Uitspraak Nº AWB 20/3149. Rechtbank Limburg, 2020-12-21

ECLIECLI:NL:RBLIM:2020:10141
Docket NumberAWB 20/3149
Date21 Diciembre 2020
RECHTBANK limburg

Zittingsplaats Maastricht

Bestuursrecht

zaaknummer: AWB 20/3149

uitspraak van de voorzieningenrechter van 21 december 2020 op het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak tussen

[naam 1] , verzoeker

(gemachtigde: mr. J.M. McKernan),

en

de burgemeester van de gemeente Eijsden-Margraten, verweerder

(gemachtigde: mr. R.A.H. Vlecken).

Procesverloop

Bij besluit van 25 november 2020 (het primaire besluit) heeft verweerder onder aanzegging van bestuursdwang verzoeker gelast de woning op het [adres] (hierna: de woning) te sluiten voor de duur van drie maanden met ingang van 16 december 2020.

Verzoeker heeft tegen het primaire besluit bezwaar gemaakt. Hij heeft de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

Verweerder heeft kenbaar gemaakt dat de sluiting van de woning wordt opgeschort totdat de voorzieningenrechter uitspraak heeft gedaan.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 15 december 2020.

Verzoeker is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde en [naam 2] .

Overwegingen Waar gaat deze zaak over?

1. Deze zaak gaat over een last tot sluiting van de woning van verzoeker. In het primaire besluit heeft verweerder verzoeker gelast de woning op het [adres] met ingang van 16 december 2020 voor de duur van drie maanden te sluiten.

2. Niet is in geschil dat verzoeker op het adres van de woning staat ingeschreven. In de bestuurlijke rapportage van 24 oktober 2020 staat vermeld dat de politie op

22 oktober 2020 in de kelder, behorende bij de (flat)woning van verzoeker, een in werking zijnde hennepplantage heeft aangetroffen. De plantage bestond uit 44 hennepplanten. Een ambtenaar van politie constateerde op grond van zijn kennis en ervaring, opgedaan bij eerdere ontmantelingen van hennepkwekerijen, dat de aangetroffen planten hennepplanten waren. De kelder was bereikbaar via de centrale toegangsdeur aan de achterzijde van het flatgebouw. Via dezelfde deur waren ook de kelderruimtes van de panden met de huisnummers [huisnummers] bereikbaar. De kelder was van binnenuit ook bereikbaar via de flatwoning gelegen op de begane grond.

3. Bij brief van 28 oktober 2020 heeft verweerder verzoeker in kennis gesteld van het voornemen tot sluiting van de woning. Verzoeker heeft zijn zienswijze gegeven. Verweerder heeft bij het primaire besluit op grond van artikel 13b van de Opiumwet en zijn daarop gebaseerde beleid sluiting van de woning gelast voor de duur van drie maanden met ingang van 16 december 2020.

4. Verzoeker heeft (samengevat weergegeven) aangevoerd dat sluiting van de woning niet noodzakelijk is omdat geen sprake is geweest van handel in verdovende middelen. Tevens dient verweerder rekening te houden met het belang van verzoeker om in de woning te kunnen blijven wonen. Sluiting van de woning is in dit geval onevenredig, gelet op alle bijzondere omstandigheden in de zin van artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Zo zal sluiting van de woning met zich meebrengen dat de verhuurder de huurovereenkomst zal ontbinden. Daarnaast is een verhuizing voor verzoeker bijzonder belastend, gelet op zijn leeftijd van 81 jaar en zijn hulpbehoevendheid. Verzoeker heeft een poetshulp en krijgt thuishulp om hem te helpen met douchen. Ook lijdt hij aan longemfyseem en COPD, om welke reden hij gemiddeld vijftien uur per dag zuurstof krijgt toegediend via een zuurstofapparaat in de woonkamer. Verzoeker heeft aangevoerd dat hij dit apparaat niet mag verplaatsen en daarom in de woonkamer slaapt. Verder...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT