Uitspraak Nº AWB- 20_5315 VV. Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 2020-04-23

ECLIECLI:NL:RBZWB:2020:1947
Docket NumberAWB- 20_5315 VV
Date23 Abril 2020
CourtRechtbank Zeeland-West-Brabant (Neederland)
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht

zaaknummer: BRE 20/5315 WMO15 VV

uitspraak van 23 april 2020 van de voorzieningenrechter in de zaak tussen [naam verzoekster] , te [plaats] , verzoekster,

gemachtigde: mr. J. Witvoet,

en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Goirle, verweerder.
Procesverloop

Verzoekster heeft op 13 maart 2020 bezwaar gemaakt tegen de brief van 20 februari 2020 die zij van het college heeft ontvangen. Zij heeft de voorzieningenrechter op 13 maart 2020 gevraagd om een voorlopige voorziening te treffen.

De voorzieningenrechter heeft op 25 maart 2020 van het college de stukken ontvangen die betrekking hebben op het verzoek om een voorlopige voorziening.

De voorzieningenrechter heeft verzoekster en het college vervolgens schriftelijk vragen gesteld.

Op 26 maart 2020 heeft verzoekster ook bezwaar gemaakt tegen het besluit dat het college tijdens de collegevergadering van 18 februari 2020 heeft genomen.

Het college heeft op 1 april 2020 een verweerschrift ingediend. Daarin is voor een deel van de voor deze procedure relevante stukken verwezen naar de stukken die het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tilburg heeft ingediend in een procedure van verzoekster tegen dat college.

Verzoekster heeft op 1 april 2020 haar standpunt toegelicht en geantwoord op de vragen van de voorzieningenrechter.

Het college heeft op 8 april 2020 gereageerd en geantwoord op de vragen van de voorzieningenrechter.

Verzoekster heeft vervolgens op 9 april 2020 gereageerd.

Overwegingen

1. Op grond van de stukken gaat de voorzieningenrechter uit van de volgende feiten en omstandigheden.

Verzoekster is zorgaanbieder op het gebied van dagbesteding en individuele begeleiding voor jongeren (cliënten). Verder zijn er enkele andere rechtspersonen verbonden aan haar bestuurder, zoals [naam bedrijf 1] en [naam bedrijf 2] . De voorzieningenrechter duidt deze drie entiteiten bij elkaar hierna aan als: [naam bedrijf X] .

[naam bedrijf X] heeft drie locaties gehuurd waar de zorg wordt verleend: twee in Tilburg en een in Goirle. De cliënten huren woonruimte van [naam bedrijf X] . Cliënten kunnen alleen gebruik maken van de woonruimte als zij zorg afnemen van [naam bedrijf X] .

De meeste cliënten in de gemeente Goirle hebben een indicatie op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015) en ontvangen daarvoor een persoonsgebonden budget (pgb).

Naar aanleiding van meldingen en signalen over [naam bedrijf X] hebben de toezichthouders Wmo en Jeugdwet van de gemeente Tilburg op verzoek van de gemeente Goirle een onderzoek ingesteld naar de rechtmatigheid en doelmatigheid van de zorg door [naam bedrijf X] .

Op 22 januari 2020 zijn de conceptrapporten naar verzoekster gestuurd. Hierbij is haar de gelegenheid gegeven...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT