Uitspraak Nº AWB- 20_673 VV. Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 2020-02-18

ECLIECLI:NL:RBZWB:2020:727
Date18 Febrero 2020
Docket NumberAWB- 20_673 VV
CourtRechtbank Zeeland-West-Brabant (Neederland)
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht

zaaknummers: BRE 20/673 BESLU VV en BRE 20/970 BESLU

uitspraak van 18 februari 2020 van de voorzieningenrechter in de zaak tussen [verzoeker] , te [woonplaats verzoeker] , verzoeker,

gemachtigde: mr. E.R. Knoester en mr. E.J.A. van Gijssel

wettelijk vertegenwoordigers: [wettenlijk vertegenwoordiger 1] en [wettelijk vertegenwoordiger 2] ,

en

de rector van [school 1] , verweerder.
Procesverloop

Verzoeker heeft bezwaar gemaakt tegen het besluit van 2 december 2019 van verweerder inzake de schorsing van verzoeker van [school 1] in afwachting van een voorgenomen verwijdering van de school.

Op 21 januari 2020 heeft verzoeker de voorzieningenrechter hangende bezwaar verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.

Verweerder heeft de stukken in het verzoek om voorlopige voorziening aan de rechtbank toegezonden. Verweerder heeft daarbij medegedeeld dat alleen de voorzieningenrechter kennis mag nemen van een deel van die stukken (beperkte kennisneming). Het betreft camerabeelden van een beveiligingscamera (op een USB-stick) en een schriftelijke verklaring van verzoeker van 25 november 2019. In de beslissing van 30 januari 2020 heeft de voorzieningenrechter dit verzoek op grond van artikel 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) gedeeltelijk gehonoreerd en bepaald dat de beperking van de kennisneming van de camerabeelden gerechtvaardigd is. De schriftelijke verklaring heeft verweerder vervolgens als processtuk aan de stukken laten toevoegen.

Uit de stukken is gebleken dat verweerder op 9 januari 2020 een beslissing op het bezwaar (bestreden besluit) van verzoeker heeft genomen.

Verzoeker heeft op 6 februari 2020 beroep ingesteld tegen dat besluit. Gelet daarop is het verzoek om een voorlopige voorziening door de rechtbank aangemerkt als een verzoek hangende beroep.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden in Breda op 12 februari 2020. Verzoeker is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigden en door zijn wettelijk vertegenwoordigers. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door [vertegenwoordiger 1 van verweerder] (de rector),
[vertegenwoordiger 2 van verweerder] en [vertegenwoordiger 3 van verweerder] .

Overwegingen


1. Feiten
Op grond van de stukken en de behandeling ter zitting gaat de voorzieningenrechter uit van de volgende feiten en omstandigheden.

Verzoeker is leerling op [school 1] .

Op 25 november 2019 heeft een incident met illegaal vuurwerk (nitraat) plaatsgevonden in de kluisjesruimte van de school. Aan de hand van beveiligingsbeelden heeft verweerder vastgesteld dat verzoeker betrokken is geweest bij dit incident.

Op 25 november 2019 heeft verweerder verzoeker gehoord over zijn betrokkenheid bij het incident. Op 26 november 2019 heeft de rector de ouders van verzoeker gesproken en is verzoeker in hun bijzijn opnieuw gehoord. [vertegenwoordiger 2 van verweerder] (teamleider van de mavo onderbouw) was daarbij aanwezig.

Bij besluit van 2 december 2019 heeft verweerder verzoeker geschorst in afwachting van een voorgenomen verwijdering van de school.

Verzoeker heeft daar bij brief van 9 januari 2020 bezwaar tegen gemaakt en heeft op 21 januari 2020 een voorlopige voorziening ingediend bij de rechtbank.


Verweerder heeft verzoeker per e-mailbericht van 21 december 2019 medegedeeld dat hij [school 2] bereid heeft gevonden om verzoeker op te nemen. Dit is een school in het samenwerkingsverband van [school 1] In een e‑mailbericht van 20 januari 2020 heeft verweerder aan verzoeker medegedeeld dat de school de extra reiskosten naar die school voor haar rekening zal nemen.

Op 23 januari 2020 heeft verweerder het bezwaar van verzoeker ongegrond verklaard.

Verzoeker heeft op 6 februari 2020 beroep ingesteld tegen dat besluit.


2. Gronden voorlopige voorziening

Verzoeker heeft aangevoerd dat verweerder niet heeft aangetoond dat hij betrokken is geweest bij het vuurwerkincident. Subsidiair heeft verzoeker gesteld dat het gelijkheidsbeginsel en het beginsel van fair play zijn geschonden. Daar heeft verzoeker aan toegevoegd dat de schorsing een te zware sanctie is.

Verzoeker heeft de voorzieningenrechter verzocht het bestreden besluit te schorsen in die zin dat verzoeker met onmiddellijke ingang weer wordt toegelaten tot het volgen van klassikale scholing binnen de gebouwen van [school 1] .


3. Voorlopige voorziening
Op grond van artikel 8:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak, op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.

De voorzieningenrechter is van oordeel dat nader onderzoek niet kan bijdragen aan de beoordeling van de hoofdzaak en doet daarom op grond van artikel 8:86 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) niet alleen uitspraak op het verzoek om voorlopige voorziening, maar ook op het beroep.

4. Wettelijk kader

Op grond van artikel 27, eerste lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs (hierna: WVO) - voor zover thans van belang - kunnen bij of krachtens algemene maatregel van bestuur voor elke soort van scholen of voor afdelingen van die scholen voorwaarden voor de toelating en voorschriften omtrent verwijdering en voorwaardelijke bevordering worden vastgesteld. Definitieve verwijdering van een leerling waarop de Leerplichtwet 1969 van toepassing is, vindt niet plaats dan nadat het bevoegd gezag ervoor heeft zorggedragen dat een andere school...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT