Uitspraak Nº AWB - 21 _ 4536. Rechtbank Gelderland, 2022-10-26

ECLIECLI:NL:RBGEL:2022:6042
Docket NumberAWB - 21 _ 4536
Date26 Octubre 2022
CourtRechtbank Gelderland (Neederland)
RECHTBANK GELDERLAND

Zittingsplaats Arnhem

Belastingrecht

zaaknummer: AWB 21/4536

beslissing van de meervoudige belastingkamer van

in de zaak tussen

[eiseres], te [woonplaats], eiseres

(gemachtigde: drs. D. van der Zijden),

en

de ontvanger van de Belastingdienst/Grote ondernemingen, kantoor Zwolle, verweerder.

Procesverloop

Verweerder heeft het verzoek van eiseres om vergoeding van invorderingsrente in verband met teruggaven van omzetbelasting voor de jaren 2012 tot en met 2016 bij beschikking van 9 september 2020 afgewezen.

Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 15 juli 2021 de afwijzende beschikking gehandhaafd.

Eiseres heeft daartegen tijdig beroep ingesteld.

Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend.

Bij brief van 8 maart 2022 heeft eiseres een nader stuk ingediend dat in afschrift is verstrekt aan verweerder.

De rechtbank heeft de zaak vervolgens verwezen naar een meervoudige kamer.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 24 maart 2022. Namens eiseres zijn verschenen [eiseres], haar gemachtigde, P. van Barneveld MSc en mr. E. Huinink. Namens verweerder zijn verschenen mr. P.D. van Gaalen-Rens, H. Bijmolt en N. Hoens.

Na het sluiten van het onderzoek ter zitting is het onderzoek heropend en zijn partijen bij brief van 2 mei 2022 in de gelegenheid gesteld om schriftelijk te reageren op het arrest van het Hof van Justitie van 28 april 2022 in de zaken C‑415/20, C‑419/20 en C‑427/20 (Gräfendorfer Geflügel).1 Partijen hebben hiervan gebruik gemaakt en de schriftelijke reacties zijn in afschrift verstrekt aan de wederpartij.

De rechtbank heeft partijen op 25 juli 2022 het proces-verbaal van de zitting toegezonden en medegedeeld dat de zetelsamenstelling van de meervoudige kamer is gewijzigd. Partijen zijn in de gelegenheid gesteld aan te geven of om die reden de zaak opnieuw op een zitting zou moeten worden behandeld. Partijen hebben hiervan geen gebruik gemaakt.

De rechtbank heeft partijen bij brief van 26 september 2022 op de hoogte gesteld van het voornemen om prejudiciële vragen te stellen aan het Hof van Justitie van de Europese Unie en gelegenheid gegeven om hun zienswijze op de voorgenomen vragen te geven. Partijen hebben hiervan gebruik gemaakt en de schriftelijke reacties zijn in afschrift verstrekt aan de wederpartij.

Overwegingen

Inleiding

1. Deze zaak heeft betrekking op de vraag of aan eiseres vertragingsrente moet worden vergoed vanwege teruggaven van omzetbelasting die zijn verleend omdat de omzetbelasting in een eerder stadium in strijd met het Unierecht zou zijn geheven.

2. In de Nederlandse wetgeving is naar aanleiding van het arrest van het Hof van Justitie van 18 april 2013 (Irimie)2 de vergoeding van een dergelijke vertragingsrente geregeld in artikel 28c van de Invorderingswet 1990 (IW).

3. Ter verduidelijking merkt de rechtbank op dat de bevoegdheden van de Nederlandse Belastingdienst worden uitgeoefend door twee functionarissen: de inspecteur en de ontvanger. Kort gezegd stelt de inspecteur de omvang van de materieel verschuldigde belasting vast en hij formaliseert deze in een aanslag of beschikking. De ontvanger int de belasting en in geval van een teruggaaf betaalt hij deze uit. De ontvanger is de bevoegde functionaris om te beslissen op een verzoek om vergoeding van invorderingsrente zoals bedoeld in artikel 28c van de IW.

Feiten

4. Eiseres is een Nederlandse gemeente. Zij verricht zowel niet-economische activiteiten, waaronder handelingen die zij als overheid verricht, als vrijgestelde en belaste economische activiteiten. Voor haar economische activiteiten is eiseres belastingplichtige in de zin van artikel 9 van de Btw-richtlijn en ondernemer in de zin van artikel 7 van de Wet op de omzetbelasting 1968 (Wet OB)3. Voor zover is voldaan aan de voorwaarden voor aftrek zoals bedoeld in artikel 168 van de Btw-richtlijn en de daarop gebaseerde nationale regelgeving, heeft eiseres recht op aftrek van de aan haar in rekening gebrachte omzetbelasting.

5. Eiseres doet maandaangiften omzetbelasting. In de jaren 2012 tot en met 2016 heeft eiseres per jaar de volgende bedragen aan omzetbelasting op aangifte voldaan:

2012 € 117.744

2013 € 52.394

2014 € 518.024

2015 € 912.615

2016 € 1.565.073

6. Op grond van de Wet op het BTW-compensatiefonds (Wet BCF), heeft een gemeente zoals eiseres recht op een bijdrage uit het BTW-compensatiefonds (BCF) ter financiering van de omzetbelasting die door een ondernemer aan haar in rekening is gebracht of van haar is geheven. Het recht op een bijdrage bestaat alleen voor de omzetbelasting die in rekening is gebracht of geheven ter zake van aan de gemeente verrichte leveringen en verleende diensten, voor zover de gemeente deze gebruikt anders dan in het kader van haar economische activiteiten. Het recht op een bijdrage uit het BCF is echter uitgesloten voor zover de ingekochte goederen en diensten worden gebruikt voor handelingen die zouden zijn vrijgesteld als deze door de gemeente als ondernemer zouden worden verricht en voor zover de ingekochte goederen en diensten ter beschikking worden gesteld aan individuele derden (de uitsluitingsgronden).

7. Het recht op een bijdrage uit het BCF is in wezen het spiegelbeeld van het recht op aftrek op grond van de Wet OB en de Btw-richtlijn. De begrippen in de Wet BCF en de daarop gebaseerde regelingen hebben dan ook dezelfde betekenis als dezelfde begrippen in de Wet OB. De inspecteur die bevoegd is voor eiseres voor de uitvoering van de Wet OB is dat ook voor de uitvoering van de Wet BCF. Eiseres kan het recht op een bijdrage uit het BCF effectueren door binnen een maand na het einde van het kalenderjaar waarvoor een bijdrage wordt gevraagd een opgaaf in te dienen. De inspecteur stelt vervolgens de bijdrage vast binnen zes maanden na het einde van het desbetreffende kalenderjaar.

8. Eiseres heeft voor de jaren 2012 tot en met 2016 opgaven ingediend en bijdragen uit het BCF ontvangen.

9. Voor elke aan haar uitgereikte factuur waarop omzetbelasting is vermeld dient eiseres vast te stellen of de ingekochte prestatie direct moet worden toegerekend aan een (belaste of vrijgestelde) economische activiteit, dan wel direct moet worden toegerekend aan een niet-economische activiteit. Bij toerekening aan een economische activiteit dient eiseres vast te stellen of recht op aftrek bestaat. Het gaat daarbij om de vaststelling of de ingekochte prestatie is toe te rekenen aan een belaste of vrijgestelde handeling, dan wel aftrek is uitgesloten, bijvoorbeeld vanwege gebruik voor persoonlijke doeleinden van het personeel van eiseres. Bij toerekening aan een niet-economische activiteit dient eiseres vast te stellen of de uitsluitingsgronden voor een bijdrage uit het BCF van toepassing zijn.

10. Ingeval een directe toerekening niet mogelijk is, kan sprake zijn van algemene kosten. Bij algemene kosten heeft eiseres deels recht op aftrek op grond van de Wet OB en deels recht op een bijdrage uit het BCF. Om de omvang van het recht op aftrek en het recht op een bijdrage uit het BCF vast te stellen, past eiseres een verdeelsleutel toe. Deze verdeelsleutel wordt door partijen ook het mengpercentage genoemd. Het mengpercentage geeft aan welk deel van de aan haar in rekening gebrachte omzetbelasting (voorbelasting) in aftrek kan worden gebracht en voor welk deel recht op een bijdrage uit het BCF bestaat. Het mengpercentage is in wezen een verdeelsleutel voor de verdeling van de voorbelasting in verband met economische en niet-economische activiteiten.4 In de Wet OB zijn geen regels opgenomen die voorschrijven op welke wijze een dergelijke verdeling moet worden gemaakt. Op grond van een op de Wet BCF gebaseerde uitvoeringsregeling5 wordt de omvang van het recht op een bijdrage vastgesteld op basis van het werkelijk gebruik van de goederen en diensten. In deze regelgeving is echter niet nader geconcretiseerd op welke wijze een verdeling moet worden gemaakt ingeval een goed of dienst wordt gebruikt voor zowel economische als niet-economische activiteiten. Daarbij dient te worden opgemerkt dat de Wet BCF en de daarop gebaseerde regelgeving alleen van toepassing zijn op gemeenten, provincies en regionale openbare lichamen die bevoegd zijn tot het verlenen van concessies voor het openbaar vervoer.

11. Op grond van artikel 186 van de Gemeentewet en het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV) is eiseres gehouden de begroting, de begrotingswijzigingen, de meerjarenraming, de jaarrekening en het jaarverslag in te richten overeenkomstig de daarin opgenomen regels. Eiseres heeft haar administratie zodanig ingericht dat zij aan deze nationale voorschriften kan voldoen. In het verleden heeft eiseres het toe te passen mengpercentage afgestemd met de inspecteur. Het mengpercentage was 97,3% voor zover dit het recht op een bijdrage uit het BCF betrof en 1% voor zover dit het recht op aftrek op grond van de Wet OB betrof. Het mengpercentage is daarbij berekend op basis van een methodiek waarbij de administratie van eiseres als grondslag diende. Deze methodiek gaat uit van de geboekte kosten in de administratie en kan in de regel daarom alleen worden gehanteerd op basis van de definitieve gegevens na afloop van een kalenderjaar. Deze methodiek is door de inspecteur akkoord bevonden. Met ingang van 14 april 2016 is het BBV gewijzigd. Naar aanleiding van deze wijzigingen hebben aanpassingen in de administratie van eiseres moeten plaatsvinden, waardoor het niet meer mogelijk was de oorspronkelijke methodiek voor de berekening van het mengpercentage toe te passen. Eiseres heeft het vanaf 2016 toegepaste mengpercentage berekend op basis van een nieuwe methodiek. Omdat deze problematiek bij alle Nederlandse gemeenten speelde, heeft binnen de Belastingdienst op landelijk niveau...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT