Uitspraak Nº AWB-22_368. Rechtbank Gelderland, 2022-10-21

ECLIECLI:NL:RBGEL:2022:5939
Docket NumberAWB-22_368
Date21 Octubre 2022
CourtRechtbank Gelderland (Neederland)

RECHTBANK GELDERLAND

Bestuursrecht

zaaknummer: AWB 22/368


uitspraak van de enkelvoudige kamer van

in de zaak tussen


[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. drs. C.R. Jansen),

en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Apeldoorn (het college)

(gemachtigde: mr. J. van der Pol).

Als derde-partij neemt aan de zaak deel: [derde-partij] ([derde-partij]) uit [woonplaats] (de vergunninghouder)

(gemachtigde: mr. J. Zweers)

Inleiding

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de door het college verleende omgevingsvergunning aan de vergunninghouder.

Het college heeft in het primaire besluit van 29 juli 2021 de omgevingsvergunning verleend. In het bestreden besluit van 15 december 2021 heeft het college het bezwaar van eiseres niet-ontvankelijk verklaard.

Eiseres heeft een nadere reactie ingediend.

De vergunninghouder heeft ook een nadere reactie ingediend.

De rechtbank heeft het beroep op 14 september 2022 op zitting behandeld samen met de zaken Awb 22/350, 22/380, 22/381, 22/430 en 22/438. Hieraan hebben onder andere deelgenomen: eiseres met haar echtgenoot [naam] en de gemachtigde van eiseres, namens het college de gemachtigde en P.J.G. Scherders en namens de vergunninghouder de gemachtigde, R.J. Wijnakker en V. Els.

Totstandkoming van het besluit

1. Vergunninghouder heeft op 7 april 2021 een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend voor het veranderen van het gebouw De Linde in 30 zelfstandige woningen op het terrein van [locatie], [locatie] in [woonplaats] (het gebouw De Linde).

2. Het perceel is in het bestemmingsplan ‘Zuidbroek’ (het bestemmingsplan) en op de plankaart bestemd als ‘Woondoeleinden – uit te werken’.

3. De verandering van gebouw De Linde is in strijd met het ter plaatse geldende bestemmingplan. Het college heeft daarom, met het primaire besluit, naast een omgevingsvergunning voor de activiteit ‘bouwen van een bouwwerk’1, ook een omgevingsvergunning verleend voor ‘gebruik in strijd met het bestemmingsplan’2.

Het plan is volgens het college in strijd met het bestemmingsplan, omdat in artikel 3.2, derde lid van de bestemmingsplanvoorschriften een voorlopig bouwverbod is opgenomen. Het bouwen van bouwwerken dient te geschieden overeenkomstig een (concept) uitwerkingsplan. Maar op grond van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2o van de Wabo wijkt het college af van het bestemmingsplan. De verandering van gebouw De Linde voldoet aan artikel 4, aanhef en onder 9, van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht (Bor). Daarnaast wordt het stedenbouwkundig beeld niet aangetast.

Verder voldoet het plan aan de redelijke eisen van welstand en is het aannemelijk dat bij het uitvoeren van de bouwwerkzaamheden wordt voldaan aan het Bouwbesluit 2012 en aan de Bouwverordening, aldus het college.

4. Bij het bestreden besluit heeft het college het bezwaar van eiseres niet-ontvankelijk verklaard, omdat zij geen belanghebbende is.

Beoordeling door de rechtbank

5. Eiseres voert aan dat zij als belanghebbende moet worden aangemerkt, omdat zij op zeer korte afstand van de te realiseren woningen woont en de uitvoering van de omgevingsvergunning een enorme impact zal hebben op haar directe woon- en leefomgeving. Dit gelet op de planologische uitstraling, de aard, intensiteit en frequentie van de gevolgen van de realisatie van de betreffende woningen.

5.1.

Volgens artikel 7:1, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), in samenhang gelezen met artikel 8:1, eerste lid, van de Awb, kan uitsluitend een belanghebbende tegen een besluit bezwaar maken.

Volgens artikel 1:2, eerste lid, van de Awb wordt onder belanghebbende verstaan degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken.

5.2.

Uit vaste jurisprudentie3 van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) blijkt dat als uitgangspunt geldt dat degene die rechtstreeks feitelijke gevolgen ondervindt van een activiteit die een besluit toestaat, in beginsel belanghebbende is bij dat besluit. Het criterium gevolgen van enige betekenis dat is vermeld in de uitspraak van de Afdeling van 16 maart 20164, dient als correctie op dit uitgangspunt. Gevolgen van enige betekenis ontbreken als de gevolgen wel zijn vast te stellen, maar de gevolgen van de activiteit voor de woon-, leef-, of bedrijfssituatie van betrokkene dermate gering zijn dat een persoonlijk belang bij het besluit ontbreekt. Daarbij wordt acht geslagen op de factoren afstand tot, zicht op, planologische uitstraling van en milieugevolgen van de activiteit...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT