Uitspraak Nº AWB- 22_4077. Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 2022-10-28

ECLIECLI:NL:RBZWB:2022:6281
Docket NumberAWB- 22_4077
Date28 Octubre 2022
CourtRechtbank Zeeland-West-Brabant (Neederland)

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht

zaaknummer: BRE 22/4077


uitspraak van de enkelvoudige kamer van 28 oktober 2022 in de zaak tussen

[naam eiser] , uit [plaatsnaam] , eiser

(gemachtigde: [naam gemachtigde] ),

en

Belastingdienst/Toeslagen, verweerder.
Inleiding

Deze uitspraak gaat over het beroep dat eiser heeft ingesteld omdat verweerder volgens hem niet op tijd heeft beslist op zijn verzoek (aanvraag) van 11 mei 2021 om herbeoordeling van zijn situatie met betrekking tot de kinderopvangtoeslag.

Overwegingen

De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in deze zaak niet nodig is.

Als een bestuursorgaan niet op tijd beslist op een aanvraag of bezwaarschrift, kan de betrokkene daartegen in beroep gaan. Voordat hij beroep kan instellen, moet de betrokkene per brief aan het bestuursorgaan laten weten dat binnen twee weken alsnog beslist moet worden op zijn aanvraag of bezwaar (de zogenoemde ingebrekestelling). Als er na die twee weken nog steeds geen besluit is, dan kan de betrokkene beroep instellen. Dit staat (onder andere) in artikel 6:12 van de Awb.

Eiser heeft de aanvraag ingediend op 11 mei 2021. Verweerder moet binnen zes maanden beslissen op de aanvraag en kan deze termijn eenmalig met zes maanden verlengen. Dat staat in artikel 49, negende lid, van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen. Verweerder had uiterlijk op 11 november 2021 moeten beslissen, maar heeft de termijn op 30 oktober 2021 met zes maanden verlengd. Verweerder had dus uiterlijk op 11 mei 2022 moeten beslissen. De termijn waarbinnen verweerder moet beslissen is daarom voorbij. Eiser heeft verweerder op 2 augustus 2022 in gebreke gesteld en verweerder heeft de ingebrekestelling op 4 augustus 2022 ontvangen. Sindsdien zijn twee weken voorbij gegaan.

Het beroep is kennelijk gegrond.

Omdat verweerder nog geen (nieuw) besluit heeft genomen, bepaalt de rechtbank dat verweerder dit alsnog moet doen.

Op grond van artikel 8:55d, eerste lid, van de Awb moet verweerder dit doen binnen twee weken na het verzenden van deze uitspraak. Verweerder heeft gevraagd om een langere termijn, maar de rechtbank ziet hier geen reden voor, omdat sinds het toewijzen van een persoonlijk zaakbehandelaar aan het dossier van eiser op 11 juli 2022 al meer dan de door verweerder gevraagde 13 weken voorbij zijn gegaan.

...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT