Uitspraak Nº BK-18/00588. Gerechtshof Den Haag, 2019-01-16

CourtGerechtshof Den Haag (Nederland)
ECLIECLI:NL:GHDHA:2019:90
Date16 Enero 2019
Docket NumberBK-18/00588

GERECHTSHOF DEN HAAG

Team Belastingrecht

enkelvoudige kamer

nummer BK-18/00588

Uitspraak van 16 januari 2019

in het geding tussen:

[X] te [Z] , belanghebbende,

(gemachtigde: J.M.C. Niederer)

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Rotterdam, de heffingsambtenaar,

(vertegenwoordigers: D.J. Koopmans en C. Rӧder)

op het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam (de Rechtbank) van 17 april 2018, nr. ROT 17/4782.

Aanslag, bezwaar en geding in eerste aanleg
1.1.

De heffingsambtenaar heeft aan belanghebbende met dagtekening 15 april 2017 een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd.

1.2.

Bij uitspraak op bezwaar heeft de heffingsambtenaar het bezwaar gegrond verklaard en de naheffingsaanslag vernietigd.

1.3.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak op bezwaar beroep ingesteld bij de Rechtbank. Er is een griffierecht geheven van € 46.

1.4.

Bij brief van 24 oktober 2017 heeft belanghebbende het beroep ingetrokken en heeft hij de Rechtbank op grond van artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) verzocht de heffingsambtenaar te veroordelen in de proceskosten.

1.5.

De Rechtbank heeft het verzoek van belanghebbende om de heffingsambtenaar te veroordelen in de proceskosten afgewezen.

Loop van het geding in hoger beroep
2.1.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. In verband daarmee is door de griffier een griffierecht geheven van € 126. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.

2.2.

De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgehad ter zitting van het Hof van 24 oktober 2018. De heffingsambtenaar is verschenen. Van de zijde van belanghebbende is niemand verschenen. De griffier heeft belanghebbende bij aangetekende brief, verzonden op 4 september 2018 aan de gemachtigde van belanghebbende naar het adres [Y] , [A] , onder vermelding van plaats, datum en tijdstip uitgenodigd op de zitting te verschijnen. Blijkens bij PostNL ingewonnen informatie is de brief op 5 september 2018 op dat adres uitgereikt. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt.

Vaststaande feiten
3.1.

De heffingsambtenaar heeft twee naheffingsaanslagen parkeerbelasting met dagtekening 15 april 2017 aan belanghebbende opgelegd van elk € 62,67, waaronder de onderhavige. Bij afzonderlijke uitspraken op bezwaar heeft de heffingsambtenaar het bezwaar gegrond verklaard en de aanslagen vernietigd.

3.2.

Belanghebbende heeft tegen beide uitspraken beroep ingesteld en daarbij verzocht om een (integrale) proceskostenvergoeding (kenmerken ROT 17/4212 en ROT 17/4782).

3.3.

Hangende het beroep heeft de heffingsambtenaar aan belanghebbende bij brief van 11 oktober 2017 in beide zaken een compromisvoorstel gezonden met betrekking tot de vergoeding van de proceskosten. Hierin staat - voor zover van belang - het volgende vermeld:

'' Uw kenmerk: ROT 17/4212 en 4782 PARKBL

(…)

Proceskosten

Ten aanzien van uw verzoek om vergoeding van de proceskosten doe ik u onderstaand voorstel, gebaseerd op het Besluit proceskosten bestuursrecht.

- € 123,- (1 punt voor het indienen van het bezwaarschrift € 246,- met een wegingsfactor van 0,5 omdat de zaak qua complexiteit en bewerkelijkheid gekenmerkt wordt als 'licht' en een wegingsfactor 1 voor de samenhang van de zaak, gelet op het identieke karakter van beide zaken.)

- € 247,50 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift € 495,- met een wegingsfactor van 0,5 omdat de zaak qua complexiteit en bewerkelijkheid gekenmerkt wordt als 'licht' en een wegingsfactor 1 voor de samenhang van de zaak, gelet op het identieke karakter van beide zaken.)

- € 46,- vergoeding van het griffierecht.

Totale vergoeding € 416,50

Intrekking procedure

Indien u akkoord gaat met mijn voorstel, verzoek ik u de procedure bij de rechtbank in te trekken."

3.4.

Bij brief van 24 oktober 2017 heeft belanghebbende het beroep in de onderhavige zaak ingetrokken. Hierbij heeft belanghebbende de Rechtbank verzocht om de heffingsambtenaar te veroordelen in de kosten van de procedure. In deze brief is - voor zover van belang - het volgende vermeld:

"In opgemelde zaak is de naheffingsaanslag hangende het beroep alsnog ingetrokken.

Gelet hierop is aan het beroep tegemoetgekomen. Het beroep wordt daarom ingetrokken. Uw rechtbank wordt evenwel gevraagd om [de heffingsambtenaar] te veroordelen in de kosten van deze procedure."

3.5.

Het beroep in de andere zaak (kenmerk ROT 17/4212) heeft belanghebbende niet ingetrokken.

3.6.

Beide partijen hebben toestemming gegeven aan de Rechtbank om op het kostenverzoek te beslissen zonder het houden van een zitting. Bij brief van 6 december 2017 heeft de griffier van de Rechtbank belanghebbende een vooraankondiging van de zitting gestuurd. Deze houdt - voor...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT