Uitspraak Nº BK-18/00690. Gerechtshof Den Haag, 2019-03-13

ECLIECLI:NL:GHDHA:2019:552
Docket NumberBK-18/00690
Date13 Marzo 2019
CourtGerechtshof Den Haag (Nederland)

GERECHTSHOF DEN HAAG

Team Belastingrecht

meervoudige kamer

nummer BK-18/00690

Uitspraak van 13 maart 2019

in het geding tussen:

[X] te [Z] , belanghebbende,

en

de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Den Haag,

(vertegenwoordigers: B.A.E.M. Meulendijks en D.M. Stalenberg), de Inspecteur,

op het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag (de Rechtbank) van 7 juni 2018, nummer SGR 17/4751.

Procesverloop

1.1. De Inspecteur heeft aan belanghebbende voor het jaar 2009 een aanslag inkomstenbelasting opgelegd naar een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 3.017 en heeft belanghebbende bij gelijktijdig gegeven beschikking € 6 aan heffingsrente in rekening gebracht.

1.2. De Inspecteur heeft het daartegen gemaakte bezwaar afgewezen.

1.3. Belanghebbende heeft tegen de uitspraak op bezwaar beroep bij de Rechtbank ingesteld. Ter zake van dit beroep is een griffierecht geheven van € 46. De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

1.4. Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld bij het Hof. In verband daarmee is door de griffier een griffierecht geheven van € 126. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend. Belanghebbende heeft op 9 juli 2018 een nader stuk, met bijlage, ingediend.

1.5. De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgehad ter zitting van het Hof van 26 september 2018. Partijen zijn verschenen. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt.

Vaststaande feiten

2.1. Belanghebbende heeft van 1 oktober 1993 tot en met 31 augustus 1997 in het Verenigd Koninkrijk (Londen) gewerkt. Sinds 1 september 1997 is belanghebbende werkzaam bij de vestiging van het Europees Octrooi Bureau in Rijswijk (het EOB). Belanghebbende is ongeveer twee weken vóór 1 september 1997 naar Nederland gekomen en woont sindsdien in Nederland. Belanghebbende had op het moment van indiensttreding bij het EOB de Nederlandse nationaliteit.

2.2. Vanaf 2002 heeft belanghebbende de Ierse nationaliteit. Als gevolg van het aannemen van de Ierse nationaliteit heeft belanghebbende zijn Nederlanderschap verloren. Sinds 2010 heeft belanghebbende tevens weer de Nederlandse nationaliteit.

2.3. Belanghebbende was in het onderhavige jaar in het bezit van een door het Ministerie van Buitenlandse Zaken verstrekt identiteitsbewijs geprivilegieerden met daarop onder meer vermeld de code DV, hetgeen staat voor duurzaam verblijf houdend.

Oordeel van de Rechtbank

3. De Rechtbank heeft, voor zover in hoger beroep van belang, het volgende overwogen.

“8. Met toepassing van artikel 25 van het Protocol inzake voorrechten en immuniteiten van de Europese Octrooiorganisatie (het Protocol) hebben het Koninkrijk der Nederlanden en de Europese Octrooiorganisatie (EOB) op 27 juni 2006 de Zetelovereenkomst gesloten. In artikel 10 van de Zetelovereenkomst is, met overeenkomstige toepassing van artikel 37, tweede lid, van het Verdrag van Wenen, een regeling getroffen voor personeel dat in Nederland werkzaam is bij het EOB.

Artikel 10 luidt als volgt:

“Voorrechten en immuniteiten van de personeelsleden van het Bureau

1. Personeelsleden van het Bureau die hun werkzaamheden in Nederland uitoefenen,

a. in rang A5 en hoger, of

b. in rang A4, mits zij langer dan twee jaar in die rang zijn geweest en een basissalaris niet lager dan A5 periodiek 1 hebben, vanaf 1 januari van het jaar volgend op het jaar waarin aan beide eisen is voldaan genieten dezelfde voorrechten en immuniteiten als die welke door Nederland worden verleend aan diplomatieke ambtenaren van de diplomatieke vertegenwoordigingen die in Nederland zijn gevestigd overeenkomstig het Verdrag van Wenen, met dien verstande dat immuniteit ten aanzien van de rechtsmacht in strafzaken en persoonlijke onschendbaarheid zich niet uitstrekken tot handelingen verricht buiten hun officiële taken.

2. Personeelsleden van het Bureau die hun werkzaamheden in Nederland uitoefenen, die geen bedienend personeel zijn en die niet onder het bepaalde in het eerste lid vallen, genieten dezelfde voorrechten en immuniteiten als die welke door Nederland worden verleend aan administratief en technisch personeel van de diplomatieke vertegenwoordigingen die in Nederland zijn gevestigd overeenkomstig het Verdrag van Wenen, met dien verstande dat immuniteit ten aanzien van de rechtsmacht in strafzaken en persoonlijke onschendbaarheid zich niet uitstrekken tot handelingen verricht buiten hun officiële taken.

(…)

6. Dit artikel is niet van toepassing op personen die de Nederlandse nationaliteit bezitten of duurzaam verblijf houden in Nederland.”

9. [Belanghebbende] valt onder de in artikel 10, tweede lid, genoemde categorie personeelsleden. Voor deze categorie personeelsleden gelden in beginsel de fiscale voorrechten overeenkomstig artikel 34 van het Verdrag van Wenen, waaronder de vrijstelling met betrekking tot de heffing over voordelen uit sparen en beleggen. In artikel 10, zesde lid, van de Zetelovereenkomst is evenwel bepaald dat dit artikel niet van toepassing is op personen die de Nederlandse nationaliteit bezitten of duurzaam verblijf houden in Nederland.

10. In het arrest van de Hoge Raad van 9 januari 2015, 13/05597; (ECLI:NL:HR: 2015:22), gewezen op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 8 oktober 2013, 13/00101 en 13/00159 (ECLI:NL:GHARL:2013: 7499) heeft de Hoge Raad – onder meer en voor zover van belang – geoordeeld:

“2.2.2. Het Hof heeft onder verwijzing naar de arresten van de Hoge Raad van 6 juni 2008, nr. 41769, ECLI:NL:HR:2008:BD3159, BNB 2008/211, en van 8 juli 2011, nr. 10/03467, ECLI:NL:HR:2011:BR0387, BNB 2011/251, onder meer geoordeeld dat de Minister van Buitenlandse Zaken bepaalt of een persoon in dit verband al dan niet als duurzaam in Nederland verblijvend wordt aangemerkt en dat te dezen geen sprake is van een door de Inspecteur gevoerd beleid waarvan in belanghebbendes geval ten onrechte is afgeweken.

2.3.1. In artikel 25 van het Protocol is [Rb: in] de mogelijkheid voorzien om aanvullende overeenkomsten te sluiten ter uitvoering van het Protocol. De Zetelovereenkomst is blijkens haar preambule gesloten gelet op dat artikel van het Protocol. Voorts is in het hier aan de orde zijnde artikel 10 van de Zetelovereenkomst bepaald dat dit artikel geen afbreuk doet aan regelingen in het Protocol. Van strijdigheid van de Zetelovereenkomst met het Protocol, zoals de eerste klacht in cassatie betoogt, is daarom geen sprake.

2.3.2. Artikel 10, lid 1, van de Zetelovereenkomst bepaalt, voor zover hier van belang, dat personeelsleden van het EOB in de rang van belanghebbende dezelfde voorrechten en immuniteiten genieten als die welke door Nederland worden verleend aan diplomatieke ambtenaren van de diplomatieke vertegenwoordigingen die in Nederland zijn gevestigd overeenkomstig het Verdrag van Wenen. In het zesde lid is bepaald dat dit artikel 10 niet van toepassing is op personen die de Nederlandse nationaliteit bezitten of duurzaam verblijf houden in Nederland.

2.3.3. De Zetelovereenkomst is totstandgekomen in het kader van het beleid om medewerkers van internationale organisaties die in Nederland zijn gevestigd op uniforme wijze te behandelen, waarbij is beoogd aan te sluiten bij een internationaal ontwikkelde praktijk (Kamerstukken II 2004/05, 30 178, nr. 1, blz. 10-11).

2.3.4. Bij het verlenen van voorrechten en immuniteiten aan personeel met een andere dan de Nederlandse nationaliteit pleegt een onderscheid te worden gemaakt tussen personeelsleden die bij de aanvang van hun werkzaamheden uit het buitenland afkomstig zijn en personeelsleden die op dat tijdstip reeds duurzaam in Nederland verblijven. Aan laatstbedoelde categorie wordt door het Ministerie van Buitenlandse Zaken de zogenoemde DV-status toegekend (vgl. HR 6 juni 2008, nr. 41769, ECLI:NL:HR:2008:BD3159, BNB 2008/211, en HR 6 juni 2008, nr. 43788, ECLI:NL:HR:2008:BD3187, BNB 2008/212). Die categorie wordt voor de toepassing van een aantal voorrechten op gelijke wijze behandeld als Nederlandse onderdanen.

2.3.5. De onder 2.3.4 bedoelde regeling voor diplomatieke ambtenaren wordt op overeenkomstige wijze toegepast in de Zetelovereenkomst. Ook daarbij geldt, zoals bij diplomatieke ambtenaren waaraan artikel 10, lid 1, van de Zetelovereenkomst refereert, dat de beoordeling of een personeelslid van het EOB in de zin van die bepaling duurzaam in Nederland verblijf houdt door het Ministerie van Buitenlandse Zaken wordt beoordeeld, en wel naar de situatie ten tijde van de aanvang van de werkzaamheden voor het EOB.”

11. Uit de voornoemde arresten van de Hoge Raad volgt dat de Minister van Buitenlandse Zaken beoordeelt of iemand duurzaam in Nederland verblijf houdt.

Ter zitting heeft [de Inspecteur] gemotiveerd betoogd geen beleidsvrijheid te hebben om af te wijken van de beoordeling van de Minister van Buitenlandse Zaken, maar dat hij gehouden is om deze beoordeling te volgen. De Rechtbank stelt vast dat dit in overeenstemming is met het oordeel van de Hoge Raad als opgenomen in het hiervoor genoemde arresten uit 2008, waarin is aangegeven dat een belastingplichtige er op mag vertrouwen dat de inspecteur de beoordeling van de Minister van Buitenlandse Zaken volgt. Hieruit vloeit voort dat [de Inspecteur] gebonden is aan de beoordeling van de Minister van Buitenlandse Zaken.

De stelling van [belanghebbende] dat hem geen rechtsmiddelen tegen deze beslissing ter beschikking staan en hij omtrent zijn status geen direct contact met BuZa kan hebben, maakt het bovenstaande niet anders en mist bovendien feitelijke grondslag. Vast is immers komen te staan dat ter zake van [belanghebbendes] status procedures zijn gevoerd bij de Raad van State en het ILO. Van schending van artikel 6 EVRM, zoals [belanghebbende] stelt, is geen sprake. Dat deze procedures niet het door [belanghebbende] gewenste...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT