Uitspraak Nº BK-18/01096. Gerechtshof Den Haag, 2019-09-18

ECLIECLI:NL:GHDHA:2019:2538
Docket NumberBK-18/01096
Date18 Septiembre 2019
CourtGerechtshof Den Haag (Nederland)
GERECHTSHOF DEN HAAG

Team Belastingrecht

meervoudige kamer

nummer BK-18/01096

Uitspraak van 18 september 2019

in het geding tussen:

[X] te [Z] , belanghebbende,

(gemachtigde: [A] )

en

de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Den Haag, de Inspecteur,

(vertegenwoordigers: [B] en [C] )

op het hoger beroep van de Inspecteur tegen de uitspraak van de Rechtbank Den Haag (de Rechtbank) van 1 november 2018, nummer SGR 18/4045.

1 Procesverloop
1.1.

Met dagtekening 25 september 2017 heeft de Inspecteur aan belanghebbende voor het jaar 2014 in één geschrift beschikkingen gegeven. Daarbij is het inkomen uit aanmerkelijk belang – na verrekening van € 32.693 aan persoonsgebonden aftrek – vastgesteld op € 22.247, is het in 2014 te verrekenen verlies uit aanmerkelijk belang uit voorgaande jaren vastgesteld op € 22.247 en is het per 31 december 2014 nog te verrekenen verlies uit aanmerkelijk belang – (abusievelijk) eveneens – vastgesteld op € 22.247.

1.2.

Belanghebbende heeft tegen de onder 1.1. genoemde beschikkingen bezwaar gemaakt. Bij uitspraak op bezwaar van 1 mei 2018 heeft de Inspecteur het bezwaar gegrond verklaard en het verzamelinkomen verminderd in die zin dat het inkomen uit aanmerkelijk belang – na verrekening van € 32.693 aan persoonsgebonden aftrek – nader is vastgesteld op € 14.863, het in 2014 te verrekenen verlies uit aanmerkelijk belang uit voorgaande jaren op € 14.863 en het per 31 december 2014 nog te verrekenen verlies uit aanmerkelijk belang op (€ 157.319 - € 14.863 =) € 142.456. Bij brief van 17 mei 2018, die eveneens is aangeduid als uitspraak op bezwaar, heeft de Inspecteur naast de in de uitspraak op bezwaar en de beschikkingen van 1 mei 2018 opgenomen gegevens, het per 31 december 2014 nog te verrekenen verlies uit aanmerkelijk belang – (kennelijk abusievelijk) – op (€ 157.319 – € 14.863 =) € 14.863 bepaald.

1.3.

Belanghebbende heeft daartegen beroep ingesteld bij de Rechtbank. Ter zake van dit beroep is een griffierecht geheven van € 46. Bij de bestreden uitspraak heeft de Rechtbank het beroep gegrond verklaard, de uitspraken op bezwaar van 1 mei 2018 en van 17 mei 2018 vernietigd, het restant persoonsgebonden aftrekpost vastgesteld op € 32.693, het per 31 december 2014 te verrekenen verlies uit aanmerkelijk belang vastgesteld op € 164.704, de Inspecteur veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende tot een bedrag van € 750 en de Inspecteur opgedragen het griffierecht van € 46 aan belanghebbende te vergoeden.

1.4.

De Inspecteur heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend. De mondelinge behandeling van het hoger beroep heeft plaatsgevonden op 10 juli 2019. Partijen zijn verschenen. Ter zitting heeft tevens de mondelinge behandeling plaatsgevonden van het geding tussen de echtgenote van belanghebbende en de Inspecteur en tussen [X] Holding B.V. en de Inspecteur, bekend onder de zaaknummers BK-18/01095 en BK-18/01097. Al hetgeen in die zaken is aangevoerd en overgelegd wordt ook geacht te zijn aangevoerd en overgelegd in deze zaak.

Ter zitting hebben beide partijen een pleitnota overgelegd. Van het ter zitting verhandelde is door de griffier één proces-verbaal opgemaakt.

2 Vaststaande feiten
2.1.

Belanghebbende is bestuurder van [X] Holding B.V. (de BV). Enig aandeelhouder van de BV is de Stichting [D] (het administratiekantoor). Belanghebbende houdt alle certificaten van de aandelen in de BV.

2.2.

Op 31 december 2014 had de BV een vordering op belanghebbende van € 5.140.420. Over het jaar 2014 is over deze vordering € 54.940 rente berekend. Belanghebbende is deze rente schuldig gebleven. De BV heeft de rentevordering afgewaardeerd tot nihil en belanghebbende het genoemde rentebedrag kwijtgescholden.

2.3.

Bij het vaststellen van de aanslag vennootschapsbelasting voor het jaar 2014 heeft de Inspecteur de berekende – en vervolgens kwijtgescholden rente alsnog als financiële bate in de belastbare winst van de BV opgenomen. Bij brief van 7 september 2017 heeft de Inspecteur belanghebbende meegedeeld dat de niet-betaalde rente op de lening aan de BV als (verkapt) dividend moet worden aangemerkt en dat het belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang dientengevolge wordt vastgesteld op € 54.940, dat hiervan na verrekening van € 32.693 aan persoonsgebonden aftrek nog € 22.247 resteert, dat door verliesverrekening het belastbare inkomen uit aanmerkelijk belang nader wordt vastgesteld op nihil en dat het per 31 december 2014 nog te verrekenen verlies uit aanmerkelijk belang € 135.072 bedraagt. Omdat de verschuldigde inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen niet is gewijzigd, is geen navorderingsaanslag opgelegd, maar is met dagtekening 25 september 2017 een...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT