Uitspraak Nº BK-18/01097. Gerechtshof Den Haag, 2019-09-18

ECLIECLI:NL:GHDHA:2019:2539
Docket NumberBK-18/01097
Date18 Septiembre 2019
CourtGerechtshof Den Haag (Nederland)
GERECHTSHOF DEN HAAG

Team Belastingrecht

meervoudige kamer

nummer BK-18/01097

Uitspraak van 18 september 2019

in het geding tussen:

[X] B.V. te [Z] , belanghebbende,

(gemachtigde: J [A] )

en

de inspecteur van de belastingdienst, kantoor Den Haag, de Inspecteur,

(vertegenwoordigers: [B] en [C] )

op het hoger beroep van de Inspecteur tegen de uitspraak van de Rechtbank Den Haag (de Rechtbank) van 1 november 2018, nummer SGR 18/4209.

1 Procesverloop
1.1.

Aan belanghebbende is voor het jaar 2014 een aanslag vennootschapsbelasting opgelegd naar een belastbare winst van € 17.934 (de aanslag). Bij gelijktijdig gegeven beschikking heeft de Inspecteur een bedrag van € 641 aan belastingrente in rekening gebracht.

1.2.

Belanghebbende heeft tegen de aanslag en de beschikking bezwaar gemaakt. Bij uitspraak op bezwaar heeft de Inspecteur de aanslag en de beschikking gehandhaafd.

1.3.

Belanghebbende heeft daartegen beroep ingesteld. Ter zake van dit beroep is een griffierecht geheven van € 338. De Rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, de uitspraak op bezwaar, de aanslag en de beschikking vernietigd, het verlies voor het jaar 2014 vastgesteld op € 37.006, de Inspecteur veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende tot een bedrag van € 750 en de Inspecteur opgedragen het griffierecht van € 338 aan belanghebbende te vergoeden.

1.4.

De Inspecteur heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend. Bij brief van 5 juli 2019 heeft de Inspecteur een nader stuk ingediend. De mondelinge behandeling van het hoger beroep heeft plaatsgevonden op 10 juli 2019. Partijen zijn verschenen. Ter zitting heeft tevens de mondelinge behandeling plaatsgevonden van het geding tussen [D] en de Inspecteur en tussen [E] en de Inspecteur, bekend onder de zaaknummers BK-18/01096 en BK-18/01095. Al hetgeen in die zaken is aangevoerd en overgelegd wordt ook geacht te zijn aangevoerd en overgelegd in deze zaak. Ter zitting hebben beide partijen een pleitnota overgelegd. Van het ter zitting verhandelde is door de griffier één proces-verbaal opgemaakt.

2 Vaststaande feiten
2.1.

In 2014 hield Stichting Administratiekantoor Heuvelman Bergambacht (het administratiekantoor) alle aandelen in belanghebbende. [D] hield alle certificaten van de aandelen in belanghebbende en was tevens bestuurder van belanghebbende (de certificaathouder).

2.2.

Belanghebbende was tot 2006 voor 50 procent aandeelhouder in [F] B.V. ( [F] ). De andere 50 procent van de aandelen in [F] werd gehouden door de persoonlijke houdstermaatschappij van de broer van de certificaathouder. Daarnaast hield de broer samen met diens kinderen alle aandelen in [G] B.V. ( [G] ). [F] hield alle aandelen in [H] B.V., welke vennootschap eigenaar was van een haven in ’ [I] (de haven).

2.3.

In 2006 verkocht belanghebbende haar 50%-belang in [F] aan [G] voor een bedrag van € 4.750.000 plus 50 procent van de netto verkoopwinst die zou worden behaald met de verkoop van de haven. Het bedrag dat belanghebbende uit hoofde daarvan nog zou ontvangen werd ten tijde van de aandelenoverdracht geschat op circa € 4.500.000. Ten gevolge van de financiële en economische crisis, waardoor [F] en haar dochtermaatschappijen hard zijn getroffen, besloot de Rabobank alle bezittingen van deze vennootschappen te verkopen. Belanghebbende heeft van de geschatte verkoopopbrengst van de haven van € 4.500.000 uiteindelijk niets ontvangen.

2.4.

Met de verkoopopbrengst van [F] van € 4.750.000 zijn privéschulden van de certificaathouder afgelost. Verder heeft de certificaathouder de opbrengst aangewend om (in privé) te beleggen in aandelen en schepen.

2.5.

Op 31 december 2014 had belanghebbende een vordering op de certificaathouder van € 5.140.420. Over het jaar 2014 is over deze vordering € 54.940 rente berekend. De certificaathouder is deze rente schuldig gebleven. Belanghebbende heeft de rentevordering ultimo 2014 afgewaardeerd tot nihil en het bedrag aan de certificaathouder kwijtgescholden.

2.6.

Voor het jaar 2014 heeft belanghebbende in haar aangiftebiljet vennootschapsbelasting een verlies aangegeven van € 37.006. Bij brief van 25 juli 2017 heeft de...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT