Uitspraak Nº BRE 17_6847. Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 2019-01-22

ECLIECLI:NL:RBZWB:2019:345
Docket NumberBRE 17_6847
Date22 Enero 2019
CourtRechtbank Zeeland-West-Brabant (Neederland)
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht

zaaknummer: BRE 17/6847 PW

uitspraak van 22 januari 2019 van de meervoudige kamer in de zaak tussen [naam eiseres] , te [naam woonplaats] , eiseres,

[naam eiser] , te [naam woonplaats] , eiser,

gemachtigde: [naam gemachtigde 1] ,

en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tilburg, verweerder.
Procesverloop

Eisers hebben beroep ingesteld tegen het besluit van 31 augustus 2017 (bestreden besluit) van het college inzake de intrekking en afwijzing van bijstand op grond van de Participatiewet.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden in Breda op 12 december 2018. Eisers zijn verschenen, bijgestaan door hun gemachtigde. Tevens was aanwezig [naam zoon] (hun zoon). Het college heeft zich laten vertegenwoordigen door [naam gemachtigde 2] .

Overwegingen

1. Op grond van de stukken en de behandeling ter zitting gaat de rechtbank uit van de volgende feiten en omstandigheden.

Eiseres ontving vanaf 7 juli 2008 een bijstandsuitkering naar de norm van een alleenstaande ouder (echtpaar met een niet rechthebbende partner).

Het college heeft aanleiding gezien om een onderzoek in te stellen naar de rechtmatigheid van de bijstand. In het kader van dat onderzoek heeft het college bij brief van 15 februari 2017 gegevens bij eiseres opgevraagd. Eiseres heeft stukken ingeleverd.

Bij brieven van 23 maart 2017 en 10 april 2017 heeft het college aan eiseres verzocht om aanvullende stukken op te sturen. Bij brief van 1 mei 2017 heeft eiseres gereageerd.

Bij brief van 17 mei 2017 heeft het college aan eisers meegedeeld dat eiser vanaf 8 oktober 2015 ingeschreven staat in de gemeente [naam woonplaats] . Aan eisers is gevraagd om vóór 30 mei 2017 diverse gegevens over te leggen. Eisers hebben niet alle gevraagde stukken overgelegd.

Op 18 mei 2017 hebben eisers gevraagd om een gezamenlijke bijstandsuitkering.

Bij besluit van 17 mei 2017 (primair besluit), verzonden omstreeks 9 juni 2017, heeft het college de bijstand van eiseres ingetrokken over de periode van 8 oktober 2015 tot en met 17 mei 2017 en de aanvraag voor een uitkering per 18 mei 2017 naar de norm van een echtpaar afgewezen. Eisers hebben bezwaar gemaakt tegen dit besluit.

Bij bestreden besluit is het bezwaar van eisers ongegrond verklaard.

2. Eisers hebben, zakelijk weergegeven, aangevoerd dat eiseres niet hoefde te melden dat eiser terug was in Nederland. Subsidiair hebben eisers aangevoerd dat eiser nooit inkomsten heeft gehad. Hij werd in het buitenland onderhouden door zijn vader en in Nederland door zijn zoon. Met de verklaring van de zoon en schoondochter hebben eisers voldoende duidelijkheid verschaft en controleerbaar bewijs geleverd. Verder zijn eisers van mening dat er sinds 8 oktober 2015 sprake was van duurzaam gescheiden leven.

3. Het wettelijk kader in deze zaak is als volgt.

In artikel 3, tweede lid, onder b, van de Participatiewet is bepaald dat in deze wet en de daarop berustende bepalingen als ongehuwd mede wordt aangemerkt degene die duurzaam gescheiden leeft van de persoon met wie hij gehuwd is.

In artikel 11, eerste lid, van de Participatiewet is bepaald dat iedere in Nederland woonachtige Nederlander die hier te lande in zodanige omstandigheden verkeert of dreigt te geraken dat hij niet over de middelen beschikt om in de noodzakelijke kosten van bestaan te voorzien, recht heeft op bijstand van overheidswege.

In artikel 13, eerste lid, onder e, van de Partic...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT