Uitspraak Nº BRE 18_5738 en 18_5741. Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 2019-09-05

ECLIECLI:NL:RBZWB:2019:4042
Docket NumberBRE 18_5738 en 18_5741
Date05 Septiembre 2019
CourtRechtbank Zeeland-West-Brabant (Neederland)
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht

zaaknummers: BRE 18/5738 WABO en 18/5741 WABO

uitspraak van 5 september 2019 van de meervoudige kamer in de zaken tussen [naam eiseressen] , eiseressen,

gemachtigde: mr. W.J. Bosma

en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Schouwen-Duiveland, verweerder.

Procesverloop

Eiseressen hebben beroep ingesteld tegen het besluit van verweerder van 16 juli 2018 (bestreden besluit I) inzake de geweigerde omgevingsvergunning voor het bouwen van 9 woningen type L op een nader aangeduid perceel in Noorderpolder fase 3 te Zierikzee.

Eiseressen hebben tevens beroep ingesteld tegen het besluit van verweerder van 16 juli 2018 (bestreden besluit II) inzake de geweigerde omgevingsvergunning voor het bouwen van 9 woningen type V op een nader aangeduid perceel in Noorderpolder fase 3 te Zierikzee.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden in Middelburg op 19 juni 2019. Eiseressen hebben zich laten vertegenwoordigen door mr. W.J. Bosma, mr. M.A.J. West, [naam gemachtigde 1] en [naam gemachtigde 2] . Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. E. Noordover, mr. M.A.Y. Schenk-Syswerda, [naam gemachtigde 3] en [naam gemachtigde 4] .

De uitspraaktermijn is verlengd met 6 weken.

Overwegingen

1. Op grond van de stukken en de behandeling ter zitting gaat de rechtbank uit van de volgende feiten en omstandigheden.

Op 6 oktober 2017 resp. op 28 november 2017 hebben eiseressen omgevingsvergunningen aangevraagd voor het bouwen van 9 woningen type L en 9 woningen type V op een nader aangeduid perceel in Noorderpolder fase 3 te Zierikzee.

De bouwplannen zijn in strijd met het voor dit perceel geldende bestemmingsplan "1e herziening Noorderpolder II", in samenhang bezien met de voorschriften van het bestemmingsplan "Noorderpolder II" die blijkens de herziening daarvan deel uitmaken (hierna tezamen en in enkelvoud: het bestemmingsplan). Daarom heeft verweerder de aanvragen tevens aangemerkt als verzoeken om toepassing van artikel 2.12, eerste lid, aanhef en onder a, onder 3°, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). Aangezien voor het verlenen van de omgevingsvergunningen verklaringen van geen bedenkingen zijn vereist heeft verweerder de aanvragen voorgelegd aan de gemeenteraad van Schouwen-Duiveland. De gemeenteraad heeft op 5 juli 2018 de verklaringen van geen bedenkingen geweigerd. Om die reden heeft verweerder bij de bestreden besluiten de gevraagde omgevingsvergunningen

geweigerd. Daarnaast heeft verweerder de vergunningen tevens geweigerd wegens strijd met artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro).

2.1

Verweerder heeft in zijn brief van 11 juni 2019 gewezen op de reactie van eiseressen op het verweerschrift, waarbij in totaal 20 nieuwe bijlagen zijn overgelegd. Deze stukken zijn nog tijdig ingezonden, maar ze moeten volgens verweerder niettemin buiten beschouwing worden gelaten omdat ze te omvangrijk zijn om daarop voorafgaand aan de zitting nog adequaat te kunnen reageren, terwijl eiseressen deze stukken al eerder in het geding hadden kunnen brengen.

Eiseressen hebben er op gewezen dat verweerder op de laatste dag voor de tiendagentermijn zelf een uitvoerig stuk in het geding heeft gebracht en binnen die termijn ook nog twee nadere reacties heeft gegeven.

Partijen hebben over en weer betoogd dat deze stukken wegens strijd met de goede procesorde buiten beschouwing moeten blijven.

2.2

De rechtbank ziet geen aanleiding om deze stukken wegens strijd met de goede procesorde buiten beschouwing te laten. Dat sommige stukken omvangrijk zijn en/of al eerder in het geding gebracht hadden kunnen worden is daartoe ontoereikend. De rechtbank heeft de voor de beoordeling van het onderhavige geschil van belang zijnde stukken gelezen en heeft vastgesteld dat partijen over en weer hebben kunnen reageren op de (mede) daarop gebaseerde stellingen.

3. Eiseressen hebben onder verwijzing naar de uitspraak van de Afdeling bestuurs-rechtspraak van de Raad van State (AbRS) van 9 mei 2018, ECLI:NL:RVS:2018:1511, betoogd dat de bestreden besluiten zijn voorbereid en tot stand zijn gekomen in strijd met artikel 3.11 van de Wabo.

3.1.1

Ingevolge artikel 3.11, eerste lid, van de Wabo zendt het bevoegd gezag het bestuursorgaan dat bevoegd is een verklaring te geven als bedoeld in artikel 2.27 van de Wabo, onverwijld een exemplaar van de aanvraag en de daarbij gevoegde stukken.

Ingevolge artikel 3.11, derde lid, van de Wabo kunnen zienswijzen die overeenkomstig artikel 3:15 van de Algemene wet bestuursrecht naar voren worden gebracht, en adviezen van de krachtens artikel 2.26 aangewezen adviseurs mede betrekking hebben op het ontwerp van de verklaring. Voor zover dat het geval is, zendt het bevoegd gezag ze onverwijld aan het bestuursorgaan dat de verklaring geeft. Dit deelt zijn oordeel daarover mee aan het bevoegd gezag.

3.1.2

In de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel voor de Wabo, Kamerstukken II, 2006/07, 30 844, nr. 3, blz. 28 en 126-127, staat dat het ontwerp van de beslissing omtrent de verklaring dezelfde procedure doorloopt als het ontwerp van het besluit omtrent de omgevingsvergunning.

3.1.3

In de Antwoordnotitie op de door eiseressen ingediende zienswijzen, behorend bij de bestreden besluiten, heeft verweerder verklaard dat alle stukken, waaronder de ontwerpbesluiten van de gemeenteraad om de verklaringen van geen bedenkingen te weigeren, digitaal ter inzage hebben gelegen.

3.1.4

In zijn verweerschrift heeft verweerder erkend dat de ontwerpbesluiten tot weigering van de verklaringen van geen bedenkingen niet digitaal ter inzage zijn gelegd.

Dit betekent dat eiseressen terecht hebben aangevoerd dat verweerder het desbetreffende publicatievoorschrift heeft geschonden.

De rechtbank zal daarom de beroepen van eiseressen gegrond verklaren en de bestreden besluiten vernietigen.

3.2

De rechtbank zal hierna beoordelen of er aanleiding is om de rechtsgevolgen van de bestreden besluiten in stand te laten.

3.2.1

Artikel 6.5, eerste lid, van het Bor, bepaalt dat, voor zover een aanvraag betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de wet, de omgevingsvergunning, waarbij met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3°, van de wet wordt afgeweken van het bestemmingsplan of de beheersverordening, niet wordt verleend dan nadat de gemeenteraad van de gemeente waar het project geheel of in hoofdzaak zal worden of wordt uitgevoerd, heeft...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT