Uitspraak Nº C/01/314242 / HA ZA 16-700. Rechtbank Oost-Brabant, 2017-03-22

ECLIECLI:NL:RBOBR:2017:1580
Docket NumberC/01/314242 / HA ZA 16-700
Date22 Marzo 2017

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Civiel Recht

Zittingsplaats 's-Hertogenbosch

zaaknummer / rolnummer: C/01/314242 / HA ZA 16-700

Vonnis in incident van 22 maart 2017

in de zaak van

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

VEOLIA TRANSPORT NEDERLAND HOLDING B.V.,

gevestigd te Hilversum,

eiseres in de hoofdzaak,

verweerster in de incidenten,

hierna te noemen Veolia,

advocaat mr. L.E.J. Korsten te Amsterdam,

tegen

1 [gedaagde sub 1 in hoofdzaak] ,

wonende te Eindhoven,

gedaagde in de hoofdzaak,

eiser in het vrijwaringsincident en het incident op grond van artikel 843a Rv,

hierna te noemen [gedaagde sub 1 in hoofdzaak] ,

advocaat mr. J.L.G.M. Verwiel te Breda,

en tegen

2. de naamloze vennootschap

N.V. NEDERLANDSE SPOORWEGEN,

gevestigd te Utrecht,

3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

NS REIZIGERS B.V.,

gevestigd te Utrecht,

4. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

ABELLIO TRANSPORT HOLDING B.V.,

gevestigd te Utrecht,

5. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

ABELLIO NEDERLAND B.V.,

gevestigd te Utrecht,

6. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

ABELLIO LIMBURG B.V.,

gevestigd te Amersfoort,

7. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

QBUZZ B.V.,

gevestigd te Amersfoort,

gedaagden in de hoofdzaak,

eisers in het vrijwaringsincident,

hierna gezamenlijk te noemen NS c.s. en waar nodig ieder afzonderlijk respectievelijk NS, NS Reizigers, Abellio Transport, Abellio Nederland, Abellio Limburg en Qbuzz,

advocaat mr. A. Knigge te Amsterdam,

en tegen

8. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

PTRM GROEP B.V.,

gevestigd te Rhoon,

gedaagde in de hoofdzaak,

eiseres in het vrijwaringsincident en het incident op grond van artikel 843a Rv,

hierna te noemen PTRM,

advocaat mr. M.J. Mookhram te Heerlen.

1 De procedure
1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

  • -

    de dagvaarding van 22 juli 2016 met producties;

  • -

    het vonnis van de kantonrechter te Eindhoven van 27 oktober 2016, waarbij onder meer de onderhavige zaak is verwezen naar de meervoudige civiele kamer van de rechtbank Oost-Brabant van 30 november 2016 voor het indienen van een conclusie van antwoord namens gedaagden;

  • -

    de op 30 november 2016 ingediende conclusies:

1. namens [gedaagde sub 1 in hoofdzaak] een incidentele conclusie tot oproeping in vrijwaring;

2. namens NS c.s. een incidentele conclusie tot oproeping in vrijwaring;

3. namens PTRM een incidentele conclusie ex artikel 843a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv);

4. namens PTRM een conclusie van antwoord (in de hoofdzaak);

5. namens Veolia aktes referte ten aanzien van de incidentele vorderingen tot oproeping in vrijwaring;

  • -

    de op 14 december 2016 namens Veolia ingediende conclusie van antwoord in het incident ex artikel 843a Rv zijdens PTRM;

  • -

    de op 28 december 2016 ingediende conclusies:

1. namens [gedaagde sub 1 in hoofdzaak] een conclusie van antwoord (in de hoofdzaak);

2. namens [gedaagde sub 1 in hoofdzaak] een incidentele conclusie ex artikel 843a Rv;

3. namens NS c.s. een conclusie van antwoord (in de hoofdzaak);

- de op 11 januari 2017 namens Veolia ingediende conclusie van antwoord in het incident ex artikel 843a Rv zijdens [gedaagde sub 1 in hoofdzaak] .

1.2.

Ten slotte is vonnis bepaald in de incidenten.

2 De beoordeling in het door [gedaagde sub 1 in hoofdzaak] opgeworpen vrijwaringsincident
2.1.

[gedaagde sub 1 in hoofdzaak] vordert dat hem wordt toegestaan om zijn mede-gedaagden in de hoofdzaak en de heer [naam] in vrijwaring op te roepen.

Veolia refereert zich op dit punt aan het oordeel van de rechtbank.

2.2.

De rechtbank is van oordeel dat de incidentele vordering moet worden toegewezen, nu de aangevoerde en niet weersproken gronden die vordering kunnen dragen.

2.3.

Naar het oordeel van de rechtbank kan in het incident geen van partijen als de in het ongelijk gestelde partij worden beschouwd. Daarom zullen de proceskosten worden gecompenseerd in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

3 De beoordeling in het door NS c.s. opgeworpen vrijwaringsincident
3.1.

NS c.s. vordert dat haar wordt toegestaan om [gedaagde sub 1 in hoofdzaak] en PTRM in vrijwaring op te roepen. Daarnaast vordert NS c.s. dat haar wordt toegestaan in een later stadium van de procedure aanvullend verlof te vragen om additionele partijen in vrijwaring te dagvaarden.

Daarbij stelt NS c.s. dat zij, gelet op de gebrekkige motivering door Veolia van haar vorderingen en de onzekerheid ten aanzien van de uitkomsten van de lopende strafrechtelijke onderzoeken naar NS c.s. en een aantal van haar voormalig functionarissen, thans niet in staat is om te bepalen of en zo ja, welke additionele partijen zij (mogelijk) in vrijwaring wenst op te roepen. Uit eventuele nadere stellingen van Veolia (zij heeft zich immers het recht voorbehouden om haar stellingen en vorderingen aan te vullen) of de medegedaagden of uit de lopende strafrechtelijke onderzoeken zou nieuwe informatie in het geding kunnen worden gebracht, waaruit volgt dat meer partijen dan [gedaagde sub 1 in hoofdzaak] en PTRM hoofdelijk aansprakelijk kunnen zijn voor de door Veolia gestelde...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT