Uitspraak Nº C/01/315894 / KG ZA 16-737. Rechtbank Oost-Brabant, 2017-01-10

ECLIECLI:NL:RBOBR:2017:137
Docket NumberC/01/315894 / KG ZA 16-737
Date10 Enero 2017

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Civiel Recht

Zittingsplaats 's-Hertogenbosch

zaaknummer / rolnummer: C/01/315894 / KG ZA 16-737

Vonnis in kort geding van 10 januari 2017

in de zaak van

1 [eiser 1] ,

wonende te [woonplaats] ,

2. [eiser 2],

wonende te [woonplaats] ,

3. [eiser 3],

wonende te [woonplaats] ,

4. [eiser 4],

wonende te [woonplaats] ,

5. [eiser 5],

wonende te [woonplaats] ,

eisers,

advocaat mr. M. Franke te Eindhoven,

tegen

1 [gedaagde 1] ,

wonende te [woonplaats] ,

2. [gedaagde 2],

wonende te [woonplaats] ,

gedaagden,

advocaat mr. B.T.G.M. Lamers te Weert.

Partijen worden hierna [eisers] en [gedaagden] genoemd. Daar waar eiser sub 1 wordt bedoeld, wordt hij [eiser 1] genoemd. Daar waar eiseres sub 2 wordt bedoeld, wordt zij [eiser 2] genoemd. Daar waar eisers sub 3 tot en met 5 gezamenlijk worden bedoeld, worden zij “de kinderen” genoemd. Daar waar eisers sub 3 tot en met 5 afzonderlijk worden bedoeld, worden zij onderscheidenlijk [eiser 3] , [eiser 4] en [eiser 5] genoemd.

1 De procedure
1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

  • -

    de dagvaarding van 23 december 2016 met producties, genummerd 1 tot en met 7;

  • -

    de brief van mr. Franke van 30 december 2016 met een productie, genummerd 8;

  • -

    de brief van mr. Lamers van 3 januari 2017 met een productie;

  • -

    de mondelinge behandeling ter zitting van 3 januari 2016 waar mr. Franke een productie genaamd “Kredietovereenkomst” heeft overgelegd.

  • -

    de pleitnota van [eisers]

  • -

    de pleitnota van [gedaagden] .

1.2.

Ten slotte is vonnis bepaald.

2 De feiten
2.1.

[eiser 1] en [eiser 2] zijn getrouwd in gemeenschap van goederen.

[eiser 3] , [eiser 4] en [eiser 5] zijn de kinderen van [eiser 1] en [eiser 2] . De kinderen waren tot medio 2014 gezamenlijk eigenaar van de volgende drie percelen grond te Boxtel:

- een perceel gelegen aan de [adres 1] );

- een perceel gelegen aan de [adres 2] );

- een perceel gelegen te [adres 3] );

2.2.

Op 21 februari 2008 hebben de kinderen ten gunste van de ABN AMRO Bank N.V. (hierna: de bank) een (derden)hypotheek verstrekt op perceel 2473 en perceel 2254 voor de schulden van [eiser 1] aan de bank tot een bedrag van € 700.000,00 (hierna: hypotheek 1, productie 2 bij de dagvaarding).

2.3.

Bij vonnis van 30 juli 2008 heeft de rechtbank Roermond [eiser 1] veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 113.445,05 aan [gedaagden] , vermeerderd met de wettelijke rente en de proceskosten aan de zijde van [gedaagden]

2.4.

Op 27 mei 2009 hebben de kinderen ten gunste van [naam 1] , de heer [naam 2] (hierna: [naam 2] ) en de heer [naam 3] (hierna: [naam 3] ), een (derden)hypotheek verstrekt op perceel 2262 tot een bedrag van € 2.531.250,00 voor de schulden van [eiser 1] aan [naam 4] , [naam 2] en [naam 3] (hierna: hypotheek 2, productie 3 bij de dagvaarding).

2.5.

Bij akte van 9 maart 2010 hebben [eiser 1] en [eiser 2] tot meerdere zekerheid van hetgeen de kinderen uit hoofde van de verstrekte hypothecaire zekerheid van [eiser 1] te vorderen hebben, een pandrecht gevestigd ten gunste van de kinderen (productie 4 bij de dagvaarding). In de pandakte staat, voor zover in dit geding van belang, het volgende vermeld:

(…)

De verschenen personen verklaarden vooraf:

(…)

  • -

    dat voormeld pandrecht strekt tot zekerheid van de pandhouder, indien de pandgever niet voldoet aan zijn verplichtingen uit voormelde hypotheken en de hypotheekhouder(s) overgaat/ overgaan tot het uitoefenen van haar rechten en overgaat/ overgaan tot gedwongen verkoop van voormelde percelen;

  • -

    dat voormeld pandrecht mede tot zekerheid strekt van al hetgeen de pandhouder op grond van het vorenstaande te vorderen heeft van de pandhouder.

Ter uitvoering van het bovenstaande verleent pandgever ( [eiser 1] en [eiser 2] , vzr.) aan pandhouder (de kinderen, vzr.) het eerste pandrecht , welke verlening door de comparanten sub 1. en 2. Namens pandhouder wordt aanvaard op:

  1. de volledige inboedel, boekerijen, verzamelingen, voorwerpen van kunst en de verdere roerende zaken aanwezig in de woning met kantoor en garage, gelegen te [adres 4] .

  2. de volgende vervoermiddelen:

- Mercedes kenteken [nummer]

- Mercedes kenteken [nummer]

- Mercedes kenteken [nummer]

- Mercedes kenteken [nummer]

- Volkswagen kenteken [nummer]

3. de bij de pandgever in eigendom zijnde levende have.

hierna tezamen ook verder te noemen “het pand”.

(…)

Artikel 1

  1. (…)

  2. Pandgever zal alle nieuwe goederen als bedoeld onder 1. en vervoermiddelen onder 2. en onder 3. opgenomen levende have, die hij, uit welken hoofde ook, mocht nemen of verkrijgen, aan pandhouder in pand geven onder dezelfde bepalingen en voorwaarden als in deze akte vermeld,

  3. Pandgever zal, de verpande zaken als een goed huisvader beheren en gebruiken en deze waar nodig (doen) repareren of vervangen.

Artikel 2

Indien pandgever in verzuim is met de voldoening van een of meer verplichtingen jegens pandhouder, is pandhouder bevoegd de verpande goederen uit te winnen, teneinde de netto opbrengst in mindering te brengen op hetgeen pandhouder dan nog te vorderen heeft van pandgever, waarbij de netto opbrengst in de eerste plaats in mindering zal strekken op de door pandgever eventueel nog te betalen opeisbare rente en voor het overige op de door pandgever verschuldigd rente en kosten, waarbij in afwijking van artikel 244 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek de termijn wordt gesteld op tien jaar.

(…)

2.6.

Bij arrest van 28 augustus 2012 heeft het gerechtshof ’s-Hertogenbosch het vonnis van de rechtbank Roermond van 30 juli 2008 bekrachtigd.

2.7.

Op enig moment is [eiser 1]...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT