Uitspraak Nº C/01/294237 / KG ZA 15-330. Rechtbank Oost-Brabant, 2015-07-07
ECLI | ECLI:NL:RBOBR:2015:4479 |
Docket Number | C/01/294237 / KG ZA 15-330 |
Date | 07 Julio 2015 |
vonnis
RECHTBANK OOST-BRABANTHandelsrecht
Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
zaaknummer / rolnummer: C/01/294237 / KG ZA 15-330
Vonnis in kort geding van 7 juli 2015
in de zaak van
[eiser] ,
wonende te [woonplaats] ,
eiser,
advocaat mr. L.A.M. van den Eeden te Eindhoven,
tegen
de naamloze vennootschap
SNS BANK N.V.,
gevestigd te Utrecht,
gedaagde,
advocaat mr. M.E.G. Murris te Utrecht.
Partijen worden [eiser] en SNS Bank genoemd.
De procedure blijkt uit:
-
-
de dagvaarding met zes producties,
-
-
de brief van 10 juni 2015 met producties zeven en acht van [eiser] ,
-
-
de brief van [eiser] , ontvangen ter griffie op 12 juni 2015 met productie negen,
-
-
de akte met zeven producties van SNS Bank, ontvangen ter griffie op 12 juni 2015
-
-
de mondelinge behandeling op 15 juni 2015,
-
-
de pleitnota van [eiser] ,
-
-
de pleitnota van SNS Bank.
Ten slotte is vonnis bepaald op uiterlijk 7 juli 2015.
SNS Bank heeft aan [eiser] omstreeks 20 maart 2007 een hypothecaire geldlening verstrekt van € 400.000,-- ten behoeve van een woning te [woonplaats] aan de [adres] , kadastraal bekend [de woning] (verder ook: de woning), overeenkomstig de door [eiser] geaccepteerde hypotheekofferte van 26 januari 2015. Het gaat om een zogeheten aflossingsvrije hypotheek. In het kader van de aanvraag voor de hypothecaire lening heeft [eiser] bij SNS Bank een werkgeversverklaring van Universal B.V. ingediend, waarop staat dat die werkgeversverklaring is ondertekend door [bedrijfsmanager] (hierna: [bedrijfsmanager] ). [bedrijfsmanager] is laatstelijk werkzaam als bedrijfsmanager bij Universal B.V. Tevens heeft [eiser] bij de hypotheekaanvraag een loonstrook van Universal B.V. betreffende de maand januari 2007 aan SNS Bank verstrekt.
In de tussen partijen tot stand gekomen hypotheekakte van 20 maart 2007 is opgenomen dat de Algemene Voorwaarden van Geldlening en Hypotheekverlening SNS Bank (hierna: algemene voorwaarden) van toepassing zijn.
In artikel 15 van deze algemene voorwaarden is het volgende bepaald:
‘Artikel 15. Vervroegde opeisbaarheid van de lening
In de navolgende gevallen is de lening direct opeisbaar. Bij opeising in deze gevallen is de schuldenaar aan de bank een rentedervingsvergoeding verschuldigd ter grootte van drie maanden de op het moment van opeising geldende rente over het opgeëiste bedrag.
(…)
(h) Bij overtreding dan wel niet-nakoming door de schuldenaar en/of de hypotheekgever en/of de pandgever van enige bepaling die is uitgevaardigd door het daartoe bevoegd gezag;
(i) in geval van enig besluit of enige maatregel genomen door het daartoe bevoegd gezag waardoor het gebruik van het verbondene op ernstige wijze wordt belemmerd dan wel ingrijpend wordt gewijzigd;
(j) indien op het verbondene executoriaal beslag wordt gelegd of indien een op het verbondene gelegd conservatoir beslag niet is vervallen of opgeheven binnen dertig dagen na de dag van beslaglegging;
(…)
(m) Indien na het aangaan van een geldleningsovereenkomst blijkt dat de schuldenaar bij het aangaan van de geldleningsovereenkomst onjuiste gegevens aan de bank heeft verstrekt en/of voor de bank relevante gegevens niet aan de bank heeft verstrekt, dan wel te eniger tijd na het aangaan van de geldleningovereenkomst onjuiste gegevens aan de bank heeft verstrekt en/of voor de bank relevante gegevens niet aan de bank heeft verstrekt;
(…)’
In artikel 6 van de algemene voorwaarden worden op ‘alle betrekkingen tussen enerzijds de schuldenaar, de hypotheekgever en de pandgever en anderzijds de bank’, de Algemene Bankvoorwaarden van toepassing verklaard. In artikel 35 van de Algemene Bankvoorwaarden is het volgende bepaald:
‘Zowel de klant als de bank kan de relatie tussen hen schriftelijk geheel of gedeeltelijk opzeggen. Als de bank de relatie opzegt, deelt zij desgevraagd de reden van de opzegging aan de klant mee. Na opzegging van de relatie worden de tussen de klant en de bank bestaande individuele overeenkomsten zo spoedig mogelijk afgewikkeld met inachtneming van de daarvoor geldende termijnen. Tijdens de afwikkeling blijven deze algemene bankvoorwaarden en de op de individuele overeenkomsten toepasselijke specifieke voorwaarden van toepassing.’
[eiser] heeft de lopende financiële verplichtingen uit de hypothecaire geldlening (rente) steeds voldaan.
Op 1 juli 2014 heeft de Politie Oost-Brabant een doorzoeking verricht in de woning. De politie heeft in de woning onder meer een tas met ruim 15.000 pillen (volgens de politie getest op XTC, volgens [eiser] zijn het Viagra pillen), een vuurwapen van het merk Glock met magazijn en patronen en een bedrag in contanten van ongeveer € 100.000,-- aangetroffen. [eiser] is in het onderzoek als verdachte aangemerkt van (onder meer) valsheid in geschrifte en/of oplichting, overtreding van de Wet wapens en munitie en de Opiumwet.
Op 1 juli 2014 is op verzoek van de officier van justitie van het arrondissementsparket Oost-Brabant conservatoir beslag gelegd op de woning. Op de woning lag al een conservatoir beslag van CRH Fencing&Security Group B.V. van 25 mei 2010.
Bij besluit van 25 juli 2014 heeft de burgemeester van de gemeente [woonplaats] op grond van artikel 13b Opiumwet besloten de woning met ingang van 26 augustus 2014 voor een periode van drie maanden te sluiten. In het besluit is als aanleiding tot de tijdelijke sluiting opgegeven de bestuurlijke rapportage van 2 juli 2014 van de politie, waarin melding werd gemaakt van het aantreffen in de woning op 1 juli 2014 van vijf doorzichtige plasticzakken met een grote hoeveelheid pillen. Deze pillen zijn, volgens het besluit, onderzocht door het Nederlands Forensisch Instituut en daarbij zou komen zijn vast te staan dat de pillen MDMA bevatten, een verboden stof zoals genoemd in lijst 1 behorende bij de Opiumwet. Verder is in het besluit aangegeven dat [eiser] geen gebruik heeft gemaakt van de mogelijkheid zijn zienswijze in te dienen. [eiser] heeft tegen het besluit geen bezwaar ingediend en is hiertegen niet in beroep gegaan, zodat het besluit inmiddels onherroepelijk is geworden.
Op 25 november 2014 heeft [senior adviseur SNS bank] (hierna: [senior adviseur SNS bank] ), senior adviseur veiligheidszaken bij SNS Bank, aangifte gedaan tegen [eiser] wegens valsheid in geschrifte en poging tot oplichting. Voorafgaande aan de aangifte heeft [senior adviseur SNS bank] op 20 november 2014 een mailwisseling met [bedrijfsmanager] gevoerd. In die mailwisseling had [bedrijfsmanager] onder meer aan [senior adviseur SNS bank] te kennen gegeven dat [eiser] in januari 2007 niet bij Universal B.V. werkzaam was en dat de werkgeversverklaring en de loonstrook die [eiser] bij de hypotheekaanvraag heeft ingeleverd niet door hem ( [bedrijfsmanager] ) zijn opgesteld. Tegenover de politie heeft [bedrijfsmanager] op 23 oktober 2014 onder meer verklaard dat de handtekening op de werkgeversverklaring niet de zijne is.
Bij brief van 10 maart 2015 van [senior adviseur SNS bank] heeft SNS Bank [eiser] voorgehouden dat zij aangifte heeft gedaan van valsheid in geschrifte en oplichting omdat zij vermoedt dat de door [eiser] ingeleverde werkgeversverklaring en de loonstrook valselijk zijn opgemaakt. SNS Bank stelt in haar brief dat, indien [eiser] wil aantonen dat hij (wel) in dienst is geweest bij Universal ten tijde van de hypotheekaanvraag, hij dit dient te onderbouwen met documenten, bijvoorbeeld met een belastingaangifte over het jaar 2007. Daarnaast maakt SNS Bank in de brief melding van de omstandigheid dat de woning voor drie maanden gesloten is geweest op grond van de Opiumwet.
Bij brief van 24 april 2015 heeft SNS Bank de bankrelatie tussen haar en [eiser] opgezegd. De brief heeft – voor zover van belang – de volgende inhoud:
‘(…)
De gemeente [woonplaats] heeft ons laten weten, dat in uw woning aan de [adres] , een grote hoeveelheid pillen, die MDMA bevatten zijn aangetroffen en verwijderd. Het houden van een grote hoeveelheid pillen is in strijd met onze algemene voorwaarden.
Tevens zijn...
Om verder te lezen
PROBEER HET UIT