Uitspraak Nº C/01/298732 / EX RK 15-177. Rechtbank Oost-Brabant, 2016-02-16

ECLIECLI:NL:RBOBR:2016:2529
Date16 Febrero 2016
Docket NumberC/01/298732 / EX RK 15-177

beschikking

RECHTBANK OOST-BRABANT

Civiel Recht

Zittingsplaats 's-Hertogenbosch

zaaknummer / rekestnummer: C/01/298732 / EX RK 15-177

Beschikking van 16 februari 2016

in de zaak van

1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

[verzoeker sub 1] ,

gevestigd te [vestigingsplaats] ,

2. [verzoeker sub 2] ,

wonende te [woonplaats] ,

verzoekers,

advocaat mr. S.G. Ong,

hierna te noemen [verzoeker sub 1] respectievelijk [verzoeker sub 2] ,

tegen

naamloze vennootschap SHR N.V. (voorheen SNS REAAL N.V.),

en

naamloze vennootschap SNS BANK N.V.,

beiden statutair gevestigd te Utrecht en hoofd-kantoorhoudend te Utrecht,

aan de Croeselaan 1,

belanghebbenden,

advocaat mr. M.E.G. Murris,

hierna te noemen SHR N.V. (voorheen SNS Reaal) respectievelijk SNS Bank.

1 De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:

  • -

    het verzoekschrift van 15 september 2015;

  • -

    het verweerschrift van 9 december 2015;

  • -

    de mondelinge behandeling van 15 december 2015, waarbij beide partijen pleitaantekeningen hebben overgelegd.

2 Het verzoek en de gronden daarvoor
2.1.

[verzoeker sub 2] en [verzoeker sub 1] verzoeken de rechtbank te bevelen:

Primair

I SHR N.V. (voorheen SNS Reaal) en/of SNS Bank op grond van de artikelen 35, 36 en 46 van de Wet bescherming persoonsgegeven (Wpb) als verantwoordelijken (-n) van een verzameling persoonsgegevens, de registratie van alle op [verzoeker sub 2] en [verzoeker sub 1] betrekking hebbende gegevens zal verwijderen (zowel) uit het Intern Incidentenregister als het Extern verwijzingsregister zoals dat is te toetsen door de financiële instellingen die zijn aangesloten bij de Nederlands Vereniging van Banken en de Vereniging van Financieringsinstellingen in Nederland;

II.SHR N.V. (voorheen SNS Reaal) en/of SNS Bank deugdelijk en schriftelijk aan verzoekers zal bevestigen dat de registratie in het externe verwijzingsregister ongedaan is gemaakt en de gegevens uit het externe verwijzingsregister zijn verwijderd, binnen een termijn van 2 dagen na verwijdering;

Subsidiair

III. SHR N.V. (voorheen SNS Reaal) en SNS Bank de op verzoekers betrekking hebbende gegevens zodanig opnemen in het externe gedeelte van het incidentenregister, zoals dat is te toetsen door de financiële instellingen die zijn aangesloten bij de Nederlandse Vereniging van Banken de Vereniging van Financieringsinstellingen in Nederland, dat [verzoeker sub 2] en [verzoeker sub 1] daarvan geen hinder zullen hebben in de uitvoering van hun dienstverlening aan de VVE's voor wie zij het financieel beheer voeren c.q. de duur van de opname in zowel het incidentenregister als het extern verwijzingsregister te beperken tot één jaar dan wel voor een periode als de rechtbank in goede justitie zal vermenen te behoren op een termijn van 2 dagen na betekening van het in deze te wijzen vonnis (bedoeld zal zijn "de te geven beschikking", rechtbank);

Primair en subsidiair

IV. SHR N.V. (voorheen SNS Reaal) en SNS Bank voor iedere dag of gedeelte van een dag dat zij na betekening van de ten deze te geven beschikking in strijd handelen met hetgeen door de Voorzieningenrechter (de rechtbank begrijpt "de rechtbank") wordt beslist een dwangsom verbeuren van € 5.000,00 per dag of een gedeelte daarvan, tot een nader door de rechtbank te maximeren bedrag;

V. met veroordeling van SHR N.V. (voorheen SNS Reaal) en SNS Bank in de proceskosten en uitvoerbaar bij voorraad;

2.2.

[verzoeker sub 2] en [verzoeker sub 1] leggen aan dit verzoek - kort weergegeven - het volgende ten grondslag.

[verzoeker sub 1] is al sinds het jaar 1999 actief op het gebied van het beheer van vastgoed, meer specifiek biedt zij Verenigingen van Eigenaren VVE-beheer aan en verleent zij aldus alle van haar gevraagde diensten op dat vlak, zoals (maar niet beperkt tot) het financieel administratief en technisch beheer, vertegenwoordiging in en voorbereiding van vergaderingen, bouw-begeleiding, adviseren en opstellen van meerjarige onderhoudsplannen. [verzoeker sub 1] telt inmiddels meer dan 300 VVE's tot haar clientèle en zij heeft kantoren in Eindhoven en in Breda. In verband met de uitvoering van de door haar met haar clièntele overeengekomen dienstverlening, meer specifiek het financiële beheer, is zij gemachtigd tot de bankrekeningen van die VVE's en voert zij uit dien hoofde ook betalingsopdrachten uit. [verzoeker sub 2] is directeur groot aandeelhouder van [verzoeker sub 1] en binnen [verzoeker sub 1] is hij degene die als enige tekeningsbevoegd is m.b.t. de diverse rekeningen die [verzoeker sub 1] beheert ten behoeve van de VVE's. [verzoeker sub 1] heeft thans 25 personen in dienst.

[verzoeker sub 2] is de broer van [naam 1] (hierna: [broer van verzoeker sub 1] ), die twee meerderjarige kinderen heeft, te weten [naam 2] en [naam 3] . [broer van verzoeker sub 1] heeft grote problemen met zijn ex-partner en heeft begin 2014 besloten dat het niet langer houdbaar is om de kinderen bij hun moeder te laten worden. De kinderen hebben in de loop van 2014 samen een woning gekocht in Helmond. In het kader van de financiering van die woning heeft [broer van verzoeker sub 1] aan [verzoeker sub 2] om hulp gevraagd in de vorm van een werkgeversverklaring en een arbeidsovereenkomst ten behoeve van [naam 2] . [verzoeker sub 2] stond hier in eerste aanleg huiverig tegenover, maar [broer van verzoeker sub 1] drong steeds meer en emotioneler aan op verstrekking van deze gegevens om de aankoop van de woning op korte termijn rond te krijgen. Omdat [verzoeker sub 2] wist dat [broer van verzoeker sub 1] (zelf toen mede-eigenaar van Finance Partner B.V./ Regiobank te Uden) zijn kinderen in financiële zin ondersteunde en er met zekerheid van uit kon gaan dat de bank die de financiering zou verstrekken nimmer tekort zal komen, heeft hij uiteindelijk toegegeven aan de op hem uitgeoefende druk en heeft hij een blanco exemplaar van een werkgeversverklaring afgegeven. Kort daarna heeft [broer van verzoeker sub 1] aangegeven dat [naam 2] een arbeidsovereenkomst met [verzoeker sub 1] dient over te leggen en dat het beter is dat er een werkgeversverklaring wordt meegezonden die niet door [verzoeker sub 2] is afgetekend (hij heeft immers dezelfde achternaam). Aldus heeft [verzoeker sub 2] zijn medewerker, mevrouw [naam 4] , de opdracht gegeven om die werkgeversverklaring op te stellen aan de hand van de financiële gegevens die [broer van verzoeker sub 1] inmiddels had doorgegeven. Daarmee was voor [verzoeker sub 2] de kwestie afgedaan. Echter werden vervolgens bij SNS Reaal en SNS Bank in een intern onderzoek meerdere dossiers die door [broer van verzoeker sub 1] waren behandeld onderzocht.

Mevrouw [naam 4] is op 3 december 2014 gebeld door de heer [naam 5] , adviseur veiligheidszaken in dienst van SNS Reaal en SNS Bank, althans het onderdeel Retail Bank, een van de aan haar verbonden banken/merken, om uitleg over het gestelde dienstverband van [naam 2] bij [verzoeker sub 1] . In een e-mail van 9 december 2014 heeft [verzoeker sub 2] aangegeven dat hij op verzoek van zijn broer een arbeidsovereenkomst ten behoeve van diens dochter en een werkgeversverklaring heeft opgesteld. Er volgde meer e-mailcorrespondentie en de heer [naam 5] drong aan op telefonisch contact. [verzoeker sub 2] is dat steeds uit de weg gegaan, omdat hij zich uiterst ongemakkelijk voelde vanwege hetgeen hij heeft gedaan en bevreesd was in een telefoongesprek uitlatingen te doen die foutief konden worden uitgelegd. In een e-mail d.d. 22 december 2014 heeft de heer [naam 5] aangegeven dat er aangifte tot oplichting en valsheid in geschrift zou worden gedaan, wat voor hem reden was om [verzoeker sub 2] nogmaals te vragen om telefonisch contact. Andermaal heeft [verzoeker sub 2] aangegeven daar geen behoefte aan te hebben c.q. de toegevoegde waarde van een gesprek niet in te zien als die beslissing toch al is genomen. Er is geen gevolg gegeven aan het voornemen tot het doen van een aangifte, maar de erkenning van [verzoeker sub 2] heeft er wel toe geleid dat [verzoeker sub 2] en [verzoeker sub 1] zijn opgenomen in het Incidentenregister en Extern Verwijzingsregister. Dit is bericht bij brieven van 11 december 2014.

Het betreft hier een verwerking van persoonsgegevens waarop de Wpb van toepassing is.

Het gevolg van de opnames van [verzoeker sub 2] en [verzoeker sub 1] in deze registers is dat de aanvragen die door de financieel intermediair van [verzoeker sub 1] voor het openen van nieuwe rekeningen, ten behoeve van de VVE's voor wie het [verzoeker sub 1] het financieel beheer voert, niet in behandeling worden genomen. Zie de emailcorrespondentie tussen Financieel Adviesburo [naam 9] met de heer [naam 10] van Regiobank (productie 10)

Daarbij begrijpen [verzoeker sub 2] en [verzoeker sub 1] dat allerlei adresmutaties betreffende rekeningen van VVE's waar [verzoeker sub 1] voor gemachtigd is niet worden uitgevoerd in verband met de opnames van [verzoeker sub 2] en [verzoeker sub 1] in de registers. Dit alles levert voor [verzoeker sub 1] een onwerkbare situatie op c.q. belemmert haar ernstig in haar bedrijfsvoering.

In verband hiermee heeft de raadsman van [verzoeker sub 2] en [verzoeker sub 1] op 8 juli 2015 een...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT