Uitspraak Nº C/02/277581 / HA ZA 14-136. Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 2015-10-07

ECLIECLI:NL:RBZWB:2015:6672
Docket NumberC/02/277581 / HA ZA 14-136
Date07 Octubre 2015
CourtRechtbank Zeeland-West-Brabant (Neederland)

vonnis

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Handelsrecht

Middelburg

zaaknummer / rolnummer: C/02/277581 / HA ZA 14-136

Vonnis van 7 oktober 2015

in de zaak van

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

GEBROEDERS COSTER VASTGOED B.V.,

gevestigd te Rotterdam,

eiseres,

advocaat: mr. H.E. Eelkman Rooda te Rotterdam,

tegen

[gedaagde] ,

wonende te [woonplaats] ,

gedaagde,

advocaten: mrs. J.P. Koets en J. den Hoed te Haarlem,

procesadvocaat: mr. C.J. IJdema te Middelburg,

Partijen zullen hierna Gebrs. Coster en [gedaagde] genoemd worden.

1 De procedure
1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

  • -

    de dagvaarding, met producties 1 t/m 29;

  • -

    de conclusie van antwoord, met productie 1 t/m 4;

  • -

    de conclusie van repliek, tevens akte wijziging van eis, met producties 30 t/m 33;

  • -

    de conclusie van dupliek, met producties 1 t/m 15;

  • -

    de akte uitlating producties.

1.2.

Ten slotte is vonnis bepaald.

2 De feiten
2.1.

Gebrs. Coster was eigenares van het pand [adres] , hierna te noemen: het pand.

2.2.

Tussen (vertegenwoordigers van) partijen is gesproken over de (ver-)koop van het pand. Bij e-mail van 25 augustus is namens (één van de bedrijven van) [gedaagde] aan

D. van den Broek, werkzaam voor de aan Gebrs. Coster gelieerde vennootschap Nieuw

Holland Projectontwikkeling B.V. (hierna respectievelijk: Van den Broek en NHP) het akkoord op de koopprijs van € 725.000,-- bevestigd. In antwoord hierop bericht Van den Broek:

“Verkoper gaat akkoord met de geboden prijs van € 725.000,- KK onder de volgende voorwaarden:

  • -

    Geen voorbehouden

  • -

    Transport voor 1 oktober 2008”

Desgevraagd wordt namens (één van de bedrijven van) [gedaagde] op 15 september 2008 schriftelijk aan Van den Broek meegedeeld dat als koper zal optreden:

“Bos Projectontwikkeling bv (of nader te noemen meester) noot: er wordt nog een nieuwe entiteit opgericht welke het og gaat houden”.

2.3.

In een op 20 oktober 2008 tussen notarissen verzonden e-mail (ook verzonden aan [gedaagde] en Van den Broek) wordt gemeld dat de koper zal zijn Lange Haven II B.V. (hierna te noemen: Lange Haven).

2.4.

Bij koopakte van 20 oktober 2008, ondertekend door Lange Haven en Gebrs. Coster op respectievelijk 20 en 30 oktober 2008, verklaren Gebrs. Coster en Lange Haven dat zij overeengekomen zijn dat laatstgenoemde op 25 augustus 2008 voornoemd pand van Gebrs. Coster heeft gekocht voor een koopprijs van € 725.000,--, vermeerderd met 6% rente per jaar vanaf 1 oktober 2008 tot en met de datum van levering. In art. 8 van deze akte is bepaald dat de leveringsakte zal worden verleden op 15 november 2008 of zoveel eerder of later als partijen nader overeenkomen.

2.5.

In de algemene bepalingen, behorende bij voornoemde akte, is voorts bepaald:

“Artikel VI
1. Bij niet of niet-tijdige nakoming van de overeenkomst anders dan door niet toerekenbare tekortkoming (overmacht) is de nalatige aansprakelijk voor alle daaruit voor de wederpartij ontstane schade met kosten en rente, ongeacht het feit of de nalatige in verzuim is in de zin van het volgende lid.

2. Indien één van de partijen, na schriftelijk in gebreke te zijn gesteld, gedurende vijf werkdagen tekortschiet in de nakoming van één of meer van haar verplichtingen (…) is deze partij in verzuim en heeft de wederpartij de keus tussen:

a. uitvoering van de overeenkomst te verlangen in welk geval de partij die in verzuim is na afloop van de termijn van vijf werkdagen voor elke dag tot en met de dag van nakoming een onmiddellijk opeisbare boete verschuldigd is van drie promille van de koopprijs; of

b. de overeenkomst door een schriftelijke verklaring voor ontbonden te verklaren en betaling van een onmiddellijk opeisbare boete te vorderen van tien procent van de koopprijs.

3. (…)
4. Betaalde of verschuldigde boete strekt in mindering op eventueel verschuldigde schadevergoeding met rente en kosten.

5. Eventueel over de boete verschuldigde omzetbelasting is daarin begrepen, tenzij de nalatige partij deze geheel in aftrek kan brengen.”

2.6.

Lange Haven heeft - na ingebrekestelling namens Gebrs. Coster op 14 november 2008, waarbij als uiterste datum van nakoming 21 november 2008 is genoemd - het pand niet afgenomen en de koopprijs niet betaald. Ook op later overeengekomen momenten is Lange Haven niet nagekomen, omdat zij niet in staat was de koopprijs te betalen. Bij vonnis in kort geding van 2 juli 2009 van de rechtbank Rotterdam is Lange Haven veroordeeld tot nakoming, zulks onder verbeurte van een dwangsom van € 25.000,-- per dag dat zij daarmee in gebreke zou blijven; Lange Haven heeft aan dat vonnis niet voldaan.

2.7.

Bij vonnis van 23 februari 2011 van de (toenmalige) rechtbank Middelburg is voor recht verklaard dat [gedaagde] in zijn hoedanigheid van (indirect) bestuurder van Lange Haven onrechtmatig jegens Gebrs. Coster heeft gehandeld en mitsdien aansprakelijk is voor als gevolg van dat onrechtmatig handelen door Gebrs. Coster geleden schade, nader op te maken bij staat. Het gerechtshof te ’s-Gravenhage heeft dit vonnis bij arrest van 15 mei 20012 bekrachtigd; beroep in cassatie, ingesteld door [gedaagde] , is bij arrest van 12 juli 2013 door de Hoge Raad verworpen.

2.8.

Het in voormeld vonnis bedoelde onrechtmatig handelen van [gedaagde] bestond, kort gezegd, hierin dat hij als (indirect) bestuurder van Lange Haven deze vennootschap verplichtingen (de aankoop van het pand voor de prijs van € 725.000,--) heeft laten aangaan, terwijl hij wist, althans redelijkerwijs moest begrijpen dat deze vennootschap die verplichtingen niet zou kunnen nakomen en voorts aan Gebrs. Coster geen verhaal zou bieden.

2.9.

Gebrs. Coster heeft de overeenkomst met Lange Haven per 11 november 2010 - middels een schriftelijke verklaring van haar advocaat aan die van Lange Haven/ [gedaagde] - buitengerechtelijk ontbonden. Gebrs. Coster heeft het pand vervolgens verkocht en op

5 april 2011 geleverd aan de Gemeente Schiedam (hierna: de Gemeente) voor een bedrag van € 600.000,--.

3 Het geschil
3.1.

Gebrs. Coster vordert (na eiswijziging) om bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:

I. primair: [gedaagde] te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 1.579.050,--, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag;

II. subsidiair: [gedaagde] te veroordelen tot betaling van:

a. een bedrag van € 155.123,--, te vermeerderen met de contractuele rente ad 6%,

althans de wettelijke rente, over dit bedrag vanaf 5 april 2011 tot aan de dag der algehele voldoening;

de contractuele rente ad 6%, althans de wettelijke rente, over een bedrag van

€ 725.000,-- vanaf 15 november 2008 tot 5 april 2011, zijnde € 114.154,50, respectievelijk € 76.759,95;

een bedrag van € 8.864,--, te vermeerderen met de wettelijke rente telkens per (verval)jaar;

een bedrag van € 1.448,25, te vermeerderen met de wettelijke rente per 2 juli 2009;

een bedrag van € 85.511,16, te vermeerderen met de wettelijke rente;

een bedrag van € 631,29, te vermeerderen met de wettelijke rente;

een bedrag van € 947.212,--, althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag, bij wijze van voorschot hangende de definitieve vaststelling van de schadebedragen;

III. [gedaagde] te veroordelen in de proceskosten, te vermeerderen, indien betaling van deze kosten niet binnen veertien dagen na dagtekening van dit vonnis plaatsvindt, met de wettelijke rente vanaf genoemde veertien dagen, alsmede met de nakosten.

3.2.

Gebrs. Coster baseert haar primaire vordering op art. VI lid 2a van de algemene bepalingen die behoren bij voornoemde koopakte. Zij vordert de daar genoemde boete vanaf de overeengekomen (fatale) leveringsdatum van 15 november 2008 tot en met de dag van ontbinding van de overeenkomst, zijnde 11 november 2011 (726 dagen x € 2.175,-- =

€ 1.579.050,--).

3.3.

Subsidiair vordert Gebrs. Coster de werkelijk door haar geleden schade. Die schade bestaat uit:

1) de schade koopsom

Deze schade betreft het verschil tussen de door Lange Haven geboden koopprijs (ad

€ 725.000,--) en de van de Gemeente ontvangen netto koopprijs (€ 569.877,--), zijnde

€ 155.123,--, te vermeerderen met de contractuele rente ad 6%, althans de wettelijke rente, vanaf 5 april 2011 (de datum van levering van het pand aan de Gemeente). De netto koopprijs berekent Gebrs. Coster door de kosten ad € 30.123,--, die zij heeft moeten maken om het pand asbest vrij te maken, in mindering te brengen op de van de Gemeente ontvangen (bruto) koopprijs van € 600.000,--.

2) de gederfde rente

De rentederving ziet (primair) op de contractuele rente van 6% over de overeengekomen koopsom ad € 725.000,-- vanaf 15 november 2008 tot de levering aan de Gemeente op

5 april 2011, zijnde € 114.154,50, althans (subsidiair) op de wettelijke rente over genoemd bedrag voor genoemde periode (belopend € 76.759,95).

3) de eigenaarslasten

Deze lasten hebben betrekking op de belastingen en overige exploitatiekosten die Gebrs. Coster in de periode vanaf 15 november 2008 tot 5 april 2011 heeft moeten dragen en die zij bij tijdig afnemen door Lange Haven niet zou hebben gehad. Deze lasten bedragen

€ 8.864,--, te vermeerderen met de wettelijke rente.

4) de gerechtelijke kosten

Gebrs. Coster heeft aanvankelijk Lange Haven in rechte betrokken en nakoming van de overeenkomst gevorderd. Lange Haven kon door onrechtmatig handelen van [gedaagde] niet nakomen. Lange Haven is in de proceskosten veroordeeld; Gebrs. Coster houdt [gedaagde] voor die kosten ad € 1.448,24 aansprakelijk.

5) de advies- en administratiekosten

Gebrs. Coster heeft advies- en administratiekosten moeten maken in verband met de omstandigheid dat Lange Haven het pand niet afnam. NHP heeft voor haar onderzocht of het pand...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT