Uitspraak Nº C/03/195834 / HA ZA 14-527. Rechtbank Limburg, 2016-05-18

ECLIECLI:NL:RBLIM:2016:4234
Date18 Mayo 2016
Docket NumberC/03/195834 / HA ZA 14-527

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht

Zittingsplaats Maastricht

zaaknummer: C/03/195834 / HA ZA 14-527

Vonnis van 18 mei 2016

in de zaak van

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid MUTUALIS BELEGGINGEN B.V.,

gevestigd te Ospel,

eiseres,

advocaat mr. M.H.F. van Buuren,

tegen

de naamloze vennootschap [naam rechtspersoon] N.V.,

gevestigd te [vestigingsplaats] ,

gedaagde,

advocaat mr. F.A.M. Knüppe.

1 Het verloop van de procedure
1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

  • -

    de dagvaarding;

  • -

    een akte aanvulling gronden van Mutualis;

  • -

    de conclusie van antwoord;

  • -

    de conclusie van repliek, tevens houdende akte wijziging van eis;

  • -

    de conclusie van dupliek;

  • -

    de pleidooien en de ter gelegenheid daarvan overgelegde stukken.

1.2.

De enkelvoudige kamer (i.e. de rechter ten overstaan van wie door partijen is gepleit) heeft de zaak verwezen naar de meervoudige kamer voor het wijzen van vonnis.

1.3.

Ten slotte is vonnis bepaald op heden.

2 Het geschil
2.1.

Mr. [naam advocaat] , voormalig advocaat werkzaam bij [gedaagde] , heeft Mutualis namens [gedaagde] als advocaat bijgestaan in een procedure die door de Waterleidingmaatschappij Limburg (verder te noemen: WML) was aangespannen tegen Mutualis, en wel in eerste aanleg bij de voormalige rechtbank Roermond en vervolgens in hoger beroep bij het gerechtshof ’s-Hertogenbosch.

2.2.

Die procedure had betrekking op het volgende. Een zekere [naam rentmeester] , voormalig rentmeester in dienst van WML, heeft op 24 december 2007 namens WML 21 percelen verkocht aan Mutualis, zulks voor de prijs van € 115.003,--. De percelen zijn op 25 februari 2008 geleverd aan Mutualis. Mutualis heeft vijf van de 21 percelen aan diverse kopers doorverkocht en geleverd. De totale verkoopopbrengst van die vijf percelen bedroeg
€ 239.500,--.

2.3.

Omdat WML, naar aanleiding van een melding van een andere medewerker, de overtuiging had gekregen dat de koopprijs gelet op de verkochte oppervlakte grond, ruim 57 ha, veel te laag was, heeft zij bij de voormalige rechtbank Roermond door middel van een dagvaarding een procedure aanhangig gemaakt tegen Mutualis.

2.4.

WML heeft daarna bij deze rechtbank een procedure aanhangig gemaakt tegen [naam rentmeester] . In die procedure heeft WML gevorderd dat [naam rentmeester] op de voet van artikel 7:661 BW aansprakelijk zou worden geoordeeld voor de door WML geleden en nog te lijden schade als gevolg van de verkooptransacties tussen WML en Mutualis, dat [naam rentmeester] zou worden veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 431.151,--, wegens door WML gemaakte kosten ter vaststelling van schade en de aansprakelijkheid van [naam rentmeester] daarvoor, en ten slotte dat [naam rentmeester] zou worden veroordeeld tot vergoeding van schade, nader op te maken bij staat.

2.5.

In het kader van de beantwoording van de vraag of WML door het omstreden handelen van [naam rentmeester] schade heeft geleden, heeft deze rechtbank in de procedure tussen WML en [naam rentmeester] een deskundigenbericht bevolen. De drie door deze rechtbank benoemde deskundigen hebben op 29 november 2012 gerapporteerd.

2.6.

In de hierboven bedoelde, voordien, bij de voormalige rechtbank Roermond door WML jegens Mutualis aanhangig gemaakte procedure heeft WML onder andere gesteld dat [naam rentmeester] onbevoegd was WML te vertegenwoordigen, op grond waarvan de koopovereenkomst met Mutualis volgens haar moest worden vernietigd, althans dat de overeenkomst moest worden vernietigd omdat deze tot stand is gekomen onder invloed van bedrog of dwaling, dan wel dat de overeenkomst nietig is wegens strijd met de openbare orde, dan wel dat Mutualis onrechtmatig heeft gehandeld jegens WML, dan wel dat Mutualis onrechtmatig heeft geprofiteerd van een toerekenbare tekortkoming van [naam rentmeester] jegens WML.

2.7.

[naam rentmeester] zou volgens WML met een zekere [naam directeur Mutualis] , directeur van Mutualis, hebben samengespannen om de bedoelde percelen tegen een te lage prijs over te dragen aan Mutualis, om deze aldus te bevoordelen.

2.8.

De voormalige rechtbank Roermond heeft – zakelijk weergegeven – bij vonnis van 28 maart 2012 geoordeeld dat [naam rentmeester] niet alleen als gevolmachtigde optrad van WML, maar tevens als belanghebbende van Mutualis. Verder oordeelde die rechtbank dat [naam rentmeester] ten tijde van het tot stand komen van de koopovereenkomst niet alleen optrad namens de verkoper, WML, maar ook belanghebbende was bij de koper, Mutualis. [naam rentmeester] had als werknemer met tegenstrijdig belang gehandeld in de zin van artikel 3:68 en 7:416 BW. Daardoor was hij niet langer bevoegd om WML in deze kwestie te vertegenwoordigen. Op grond daarvan concludeerde de rechtbank dat de koopovereenkomst en de leveringsakte nietig zijn en dat de vordering tot volmacht tot teruglevering van de aan Mutualis geleverde percelen, voor zover nog eigendom van Mutualis, voor toewijzing gereed lag. Ook de vordering tot afdracht van de gerealiseerde opbrengst voor de reeds verkochte percelen minus de betaalde koopprijs voor gehele transacties, te weten € 239.500,-- - € 115.003,-- = € 124.497,--, werd toegewezen.

2.9.

Mutualis heeft van dat vonnis hoger beroep ingesteld. Tijdens het pleidooi in hoger beroep in mei 2013 heeft mr. [naam advocaat] verklaard dat [naam rentmeester] niet bevoegd was om WML te vertegenwoordigen bij de omstreden verkoop. Tussen partijen staat vast dat dit standpunt afweek van hetgeen mr. [naam advocaat] als advocaat van Mutualis tot dat moment als standpunt primair namens Mutualis had verdedigd, namelijk dat [naam rentmeester] bevoegd was WML te vertegenwoordigen. Het wijzigen van dat standpunt zal de rechtbank in navolging van partijen aanduiden als “de zwenking.”

2.10.

Het gerechtshof ’s-Hertogenbosch heeft bij arrest van 22 oktober 2013 het vonnis van de voormalige rechtbank Roermond bekrachtigd. Het gerechtshof heeft daartoe – zakelijk weergegeven – overwogen dat de erkenning ten pleidooie van Mutualis dat [naam rentmeester] niet vertegenwoordigingsbevoegd was, impliceert dat de vraag of sprake is geweest van zogenaamde Selbsteintritt niet meer beantwoord hoeft te worden, en ook dat geen sprake is geweest van verboden Selbsteintritt leidend tot nietigheid op grond van artikel 3:68 BW. De bedoelde erkenning heeft volgens het gerechtshof tot gevolg dat door het ontbreken van vertegenwoordigingsbevoegdheid geen geldige koopovereenkomst tot stand is gekomen tussen Mutualis en WML. Datzelfde geldt volgens het gerechtshof voor de op de koopovereenkomst gevolgde overdracht. Aan het vereiste van artikel 3:84 BW dat sprake moet zijn van een geldige titel, is immers volgens het gerechtshof niet voldaan.

2.11.

Mutualis stelt dat [gedaagde] toerekenbaar tekort is geschoten in de uitvoering van de opdracht om haar in de hiervoor genoemde procedures als advocaat bij te staan. Uitgaande van hetgeen Mutualis stelt in de pleitnotitie en de conclusie van repliek heeft het tekortschieten van [gedaagde] bestaan in het volgende.

2.12.

De eerste tekortkoming bestaat volgens Mutualis in de bedoelde zwenking. De zwenking is volgens Mutualis niet met haar besproken, terwijl de achtergrond van de zwenking en de gevolgen daarvan niet aan haar zijn medegedeeld. Mr. [naam advocaat] besefte ook volgens Mutualis de gevolgen daarvan niet. Er bestond volgens Mutualis geen enkele reden om de stellingname niet als primair (schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid), subsidiair (geen Selbsteintritt), en meer subsidiair (bekrachtiging) in te kleden, zoals aanvankelijk door mr. [naam advocaat] was gedaan en zoals volgens Mutualis een redelijk handelend en redelijk bekwaam advocaat ook doet. Volgens Mutualis was mr. [naam advocaat] gehouden de zwenking met Mutualis, als opdrachtgever, te bespreken, evenals de achtergrond daarvan aan haar kenbaar te maken en haar te wijzen op de gevolgen. Dat alles is volgens Mutualis echter niet gebeurd.

2.13.

Ten tweede stelt Mutualis dat [gedaagde] toerekenbaar tekort is geschoten doordat hij instructies van Mutualis heeft genegeerd. Voorafgaand aan het pleidooi in hoger beroep heeft Mutualis, naar zij stelt, heel duidelijk aangegeven dat de schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid nader moest worden toegelicht. Daarnaast stelt Mutualis aan mr. [naam advocaat] te hebben aangegeven dat hij moest verwijzen naar het op 29 november 2012 door drie deskundigen in de opdracht van de rechtbank Limburg, locatie Maastricht, uitgebrachte deskundigenbericht in de procedure tussen WML en [naam rentmeester] . Dat bericht was volgens Mutualis van belang, omdat dat een geheel ander beeld gaf over de waarden van de percelen. Mr. [naam advocaat] heeft die instructie echter naast zich neergelegd, aldus Mutualis.

2.14.

De derde tekortkoming van [gedaagde] bestaat volgens Mutualis daarin, dat mr. [naam advocaat] geen cassatieadvies heeft ingewonnen. Mutualis stelt zich op het standpunt dat mr. [naam advocaat] had aangeboden om de kosten van een cassatieprocedure voor zijn rekening te nemen, met dien verstande dat Mutualis de verschuldigde griffierechten van die procedure voor haar rekening zou nemen. Dat aanbod stelt Mutualis te hebben aanvaard, doch mr. [naam advocaat] heeft vervolgens verzuimd tijdig cassatie in te stellen.

2.15.

De vierde tekortkoming van [gedaagde] bestaat volgens Mutualis daarin dat mr. [naam advocaat] de procedure voor Mutualis ten onrechte zeer kansrijk heeft ingeschat en geadviseerd heeft om niet op schikkingsvoorstellen van WML in te gaan. Volgens Mutualis zijn de standpunten die [gedaagde] thans inneemt dezelfde als de standpunten die door WML in haar procedure tegen Mutualis zijn ingenomen, terwijl mr. [naam advocaat] die standpunten van WML juist in de procedure “te vuur en te...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT