Uitspraak Nº C/03/220982 / KG ZA 16-231. Rechtbank Limburg, 2016-06-10

ECLIECLI:NL:RBLIM:2016:5088
Date10 Junio 2016
Docket NumberC/03/220982 / KG ZA 16-231

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht

Zittingsplaats Maastricht

zaaknummer: C/03/220982 / KG ZA 16-231

Vonnis in kort geding van 10 juni 2016

in de zaak van

[eiser],

wonend te [woonplaats] (Duitsland),

eiser,

advocaat mr. M.M. van den Boomen;

tegen:

de naamloze vennootschap

ING BANK N.V.,

gevestigd te Amsterdam,

gedaagde,

advocaat mr. D.J. Posthuma.

Partijen zullen hierna [eiser] en ING genoemd worden.

1 Het verloop van de procedure
1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

  • -

    de dagvaarding met producties 1 t/m 14

  • -

    de brief van ING met producties 15 en 16

  • -

    de brief van ING met productie 17

  • -

    de mondelinge behandeling op 2 juni 2016 met de pleitnota’s van beide partijen.

1.2.

Ten slotte is vonnis bepaald.

2 Het geschil
2.1.

[eiser] is eigenaar van de onverdeelde helft van een onroerende zaak aan de

[adres 1] te Valkenburg aan de Geul (verder ook te noemen: de appartementen).

Bij overeenkomst van 14 december 2015 heeft [eiser] de appartementen verkocht aan [naam koper] . In de koopovereenkomst is bepaald dat levering in eigendom uiterlijk op 16 juni 2016 zal plaatsvinden. Op 15 december 2015 heeft op grond van artikel 7:3 BW een zogenoemde Vormerkung van deze koopovereenkomst plaatsgevonden.

Deze Vormerkung heeft een geldigheidsduur tot 16 juni 2016. Op 12 december 2014 had [eiser] de appartementen verkocht aan STT Grundstücks Handels GmbH en deze koopovereenkomst dezelfde dag als Vormerkung laten registreren. Deze koopovereenkomst is niet gevolgd door levering. Vervolgens zijn de appartementen bij overeenkomst van 12 juni 2015 verkocht aan Nivas B.V., waarvan [naam koper] aandeelhouder en bestuurder is, van welke overeenkomst op 15 juni 2015 een Vormerkung is geregistreerd.

2.2.

Op 7 december 2015 en op 15 december 2015 heeft ING executoriale beslagen doen leggen op de appartementen. Het beslag van 7 december 2015 is gelegd ter inning van een vordering van € 555.674,52. Het beslag van 15 december 2015 is gelegd ter inning van een vordering van € 44.000,--. Vast staat dat ING een vordering heeft op [eiser] van € 599.220,64,-- uit hoofde van een hypothecaire geldlening. De executoriale titel wordt volgens ING gevormd door de hypotheekakte.

2.3.

De betekening van een afschrift van de processen-verbaal als bedoeld in artikel 505 lid 1 tweede zin Rv heeft plaatsgevonden door middel van een zogenoemde openbare betekening op de voet van artikel 56 Rv. Uit een door [eiser] overgelegde “Meldebestätigung” van de gemeente [woonplaats] (Duitsland) van 20 mei 2016 blijkt dat [eiser] sedert 1 oktober 2012 staat ingeschreven in het bevolkingsregister van die gemeente, aan het adres [adres 2] .

2.4.

[eiser] stelt dat de beslagen nietig zijn. Hij voert daartoe het volgende aan. ING was op de hoogte van [eiser] woonadres in Duitsland. Ten onrechte heeft ING in het beslagexploot van 7 december 2015 dan ook vermeld dat [eiser] geen bekende woonplaats in het buitenland heeft. Dat ING op de hoogte was van zijn woonplaats in Duitsland blijkt volgens [eiser] uit het feit dat Fiditon, het incassobureau dat door ING is belast met de incasso van haar vordering, op 17 juni 2015 een brief heeft gericht aan dat adres. Ook heeft een medewerker van Fiditon op 8 september 2015 een bezoek gebracht aan dat adres in [woonplaats] (maar [eiser] niet aangetroffen). Ook uit het feit dat een executoriaal derdenbeslag van ING wél door tussenkomst van het Amtsgericht Aachen is betekend (welk exploot [eiser] dan ook heeft bereikt) blijkt van de bekendheid van ING met de woonplaats van [eiser] in Duitsland. Nu ING dus op de hoogte was van zijn woonplaats, had de betekening van het exploot van 7 december 2015 volgens [eiser] moeten plaatsvinden als bepaald in artikel 56 Rv en de EU Betekeningsverordening, dat wil zeggen door tussenkomst van het Amts-

gericht Aachen (lid 2), dan wel door middel van een aangetekende brief aan het bekende adres van [eiser] (lid 3).

2.5.

Voor het beslag dat op 15 december 2015 is gelegd, geldt volgens [eiser] het zelfde. De betekening van een afschrift van dit proces-verbaal is immers eveneens gebeurd door middel van een openbare betekening in de zin van artikel 55 lid 1 Rv.

2.6.

De omstreden wijze van betekening van de beslagen heeft volgens [eiser] geleid tot onredelijke benadeling van hem. Omdat (de titel van) de beslaglegging niet aan hem bekend was en evenmin een...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT