Uitspraak Nº C/03/273503 / KG ZA 20-22. Rechtbank Limburg, 2020-02-11

ECLIECLI:NL:RBLIM:2020:1043
Docket NumberC/03/273503 / KG ZA 20-22
Date11 Febrero 2020

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht

Zittingsplaats Maastricht

zaaknummer: C/03/273503 / KG ZA 20-22

Vonnis in kort geding van 11 februari 2020

in de zaak van

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] . ,

gevestigd te [vestigingsplaats] ,

eiseres in conventie,

verweerster in reconventie,

advocaat mr. B. [naam] ,

tegen

1 [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] ,

wonende te [woonplaats 1] ,

2. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 2],

wonende te [woonplaats 1] ,

3. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 3],

wonende te [woonplaats 2] ,

gedaagden in conventie,

eisers in reconventie,

advocaat mr. J.A.A. van der Weijst.

Partijen zullen hierna [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] en gezamenlijk [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] of afzonderlijk
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] , [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 2] en [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 3] genoemd worden.

1 De procedure
1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- de dagvaarding van 21 januari 2020 met producties 1 tot en met 11

- het e-mailbericht van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] van 28 januari 2020 met producties 12 en 13

- de conclusie van antwoord tevens houdende eis in reconventie van [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] met

producties 1 tot en met 23

- de faxbrief van [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] van 28 januari 2020 met productie 24

- het e-mailbericht van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] van 29 januari 2020 met producties 14 tot en met 19

  • -

    de mondelinge behandeling ter zitting van 30 januari 2020

  • -

    de pleitnota van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie]

- de pleitnota van De Jonge, waaraan gehecht tien pagina’s bijlagen.

1.2.

Ten slotte is vonnis bepaald.

2 De feiten
2.1.

[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] drijft een fysiotherapiepraktijk in Schinveld. De praktijk maakt deel uit van een groep fysiotherapiepraktijken van “ [naam groep] ” (hierna: [naam groep] ). De andere praktijken zijn gevestigd op drie locaties in Sittard en op een locatie in Geleen, en worden thans gedreven door de vennootschap [naam bv 1] (hierna: [naam bv 1] ). Bestuurder van beide vennootschappen is [naam bv 2] , vertegenwoordigd door haar DGA / bestuurder de heer [naam bestuurder] .

2.2.

[gedaagden in conventie, eisers in reconventie] zijn allen fysiotherapeut en hebben in het verleden op basis van een arbeidsovereenkomst gewerkt in een van de vestigingen van [naam groep] .

2.3.

In het kader van – kort gezegd – arbeidsconflicten zijn tussen (een deel van) partijen al eerder procedures gevoerd, resulterend in het volgende:

  1. het proces-verbaal van de rechtbank Limburg, locatie Roermond van 16 juli 2018 (productie 1 dagvaarding), opgemaakt in de verzoekschriftprocedure met zaaknummer 6950007 \ AZ VERZ 18-92, die [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 2] en [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 3] als verzoekers gestart zijn tegen [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] Blijkens het proces-verbaal heeft de kantonrechter tijdens de zitting aan partijen meegedeeld “dat hij van oordeel is dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 2] en [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 3] in het verzoekschrift een bewuste keuze hebben gemaakt wie zij willen aanspreken en wie als verwerende partij heeft te gelden en dat dient derhalve – na lezing van Schinveld als Sittard – [naam bv 1] te zijn. Een hersteld lezen van het verzoekschrift gaat niet zover dat daarin tevens meerdere partijen als werkgever of een natuurlijk persoon als werkgever gelezen kan worden.”

  2. de beschikking van de kantonrechter van de rechtbank Limburg, locatie Roermond, van 30 september 2019 (productie 2 dagvaarding) in de verzoekschriftprocedure met zaaknummer 6950007 \ AZ VERZ 18-92 waarbij in de kop van de beschikking als verweerder is vermeld [naam bv 1] en waarin onder rov. 2.5. (“Wie is/zijn verweerder(s)?”) het volgende is overwogen:

“2.5.1. De kantonrechter stelt vast dat het inleidende verzoekschrift (slechts) één verweerder kent, namelijk [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] . Weliswaar is in het lichaam van het verzoekschrift ook sprake van de bestuurder van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] en de bestuurder daarvan, wordt die laatste zelfs genoemd “gedaagde sub 3” en worden er ook verwijten jegens de bestuurder(s) geformuleerd, maar dit alles maakt niet anders dat uitdrukkelijk in

het verzoekschrift staat “verweerster te dezen is” waarna enkel [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] wordt genoemd. Evenmin wordt dit anders nu er in een akte tot oproeping van het geding opeens wel alle hiervoor genoemde (rechts)personen als verweerster worden genoemd. Voor de beantwoording wie als verweerster dient te worden aangemerkt is het verzoekschrift zelf van belang. Overigens sluit dit ook weer aan bij de akte onder punt 23. waar opgemerkt wordt dat het verzoekschrift tegen [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] is ingediend.

De kantonrechter heeft ter mondelinge behandeling reeds beslist dat voor [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] [naam bv 1] gelezen dient te worden. Uit het verzoekschrift volgt dat beoogd is de werkgever van de beide verzoekers als verweerster aan te merken. Dit is uiteraard ook logisch, nu de vorderingen voortvloeien uit de tussen die (rechts)personen bestaande arbeidsverhouding. Uit de processtukken, de daarin ingenomen standpunten, de feitelijke invulling die partijen én uit de overgelegde arbeidsovereenkomsten volgt dat de werkgever [naam bv 1] moet zijn. Nu niet gesteld of gebleken is dat [naam bv 1] in zijn verdediging is geschaad door de foutieve aanduiding - immers is de onjuistheid voor de zitting al aan de orde gesteld, gaat het om dezelfde gemachtigde en dezelfde inhoudelijke argumenten- kan er geen onduidelijkheid hebben bestaan over de vraag tegen welke partij liet verzoekschrift zich materieel richtte. De kantonrechter zal dan ook het verzoekschrift verbeterd lezen.

De kantonrechter heeft voorts geoordeeld dat het verbeterd lezen niet zover gaat dat daar ook andere (rechts)personen als medegedaagde onder begrepen moeten worden. Deze zaak kent derhalve [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 2] en [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 3] als verzoekers en [naam bv 1] als verweerster.”

Deze procedure is nog aanhangig.

het vonnis in kort geding van de kantonrechter van de rechtbank Limburg, locatie Roermond, van 11 oktober 2018 met zaaknummer 6950356 \ CV EXPL 18-3406 (productie 5 dagvaarding) tussen [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] als eisers en [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] , [naam bv 1] , [naam bv 2] en dhr. [naam bestuurder] als gedaagden, waarbij de gevraagde voorlopige voorzieningen – kort gezegd – om een financieel deskundige te benoemen aan wie alle gegevens moeten worden verstrekt om de aanspraken (achterstallig loon) van [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] vast te kunnen stellen en de alsdan vastgestelde achterstallige loonaanspraken uit te betalen en het non-concurrentiebeding te schorsen, zijn afgewezen. [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] zijn veroordeeld in de proceskosten begroot op € 600,00.

het arrest van het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch, team handelsrecht, van 29 oktober 2019 met zaaknummer 200.249.286/01 (productie 6 dagvaarding) tussen [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] als eisers en [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] , [naam bv 1] , [naam bv 2] en dhr. [naam bestuurder] als gedaagden, ingesteld tegen het onder (c) genoemde vonnis in kort geding van

11 oktober 2018, waarbij – kort gezegd – het vonnis van 11 oktober 2018 is bekrachtigd. [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] zijn veroordeeld in de proceskosten van (€ 5.382,00 +

€ 3.759,00 =) € 9.141,00. Hiertegen is geen cassatie ingesteld, zodat het arrest onherroepelijk is geworden.

een nog aanhangig zijnde procedure met zaaknummer 7648776 AZ VERZ 19-56, aangebracht op 29 maart 2019, tussen [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] en [naam bv 1] Hierbij is [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] géén partij.

2.4.

Omdat [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] stelden een loonvordering te hebben op [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] waren zij voornemens conservatoir beslag ten laste van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] te laten leggen, tenzij [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] voor de (beweerdelijke) loonvorderingen zekerheid door middel van een bankgarantie zou stellen. In dit kader heeft hun advocaat op 11 juni 2018, 14 juni 2018,
19 juni 2018, 21 juni 2018, 22 juni 2018 en 25 juni 2018 e-mailberichten aan (de advocaat van) [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] gestuurd.

2.5.

Op 2 juli 2018 heeft de Coöperatieve Rabobank U.A. een “Beslaggarantie
nr. GU702354BBG AD EUR 100.000,00” (productie 4 dagvaarding) opgemaakt en getekend. Hierin staat – voor zover thans van belang – het volgende:

“(...) in aanmerking nemende dat:

A. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 2] , [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] en [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 3] , (...) hierna te noemen: Begunstigde, een vordering pretendeert te hebben op [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] , (...) hierna te noemen: Debiteur,

uit hoofde van verzoekschrift en kortgeding, thans begroot op EUR 100.000,00 (...), hierna te noemen: de...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT