Uitspraak Nº C/03/275035 / KG ZA 20-82. Rechtbank Limburg, 2020-04-23

ECLIECLI:NL:RBLIM:2020:3120
Docket NumberC/03/275035 / KG ZA 20-82
Date23 Abril 2020

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht

Zittingsplaats Maastricht

zaaknummer / rolnummer: C/03/275035 / KG ZA 20-82

Vonnis in kort geding van 23 april 2020

in de zaak van

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] ,

gevestigd te [vestigingsplaats] ,

eiseres in conventie,

verweerster in reconventie,

advocaat mr. B. van Meurs,

tegen

1 [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] ,

wonend te [woonplaats 1] ,

2. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 2],

wonend te [woonplaats 2] ,

3. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 3],

wonend te [woonplaats 2] ,

gedaagden in conventie,

eisers in reconventie,

advocaat mrs. J.A.A. van der Weijst en E. de Fretes.

Partijen zullen [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] en tezamen gedaagden of eisers in reconventie, dan wel voor zover nodig voor het begrip van dit vonnis [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] , [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 2] en [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 3] worden genoemd.

1 De procedure
1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

  • -

    de dagvaarding van 3 maart 2020, met 33 producties,

  • -

    de depotakte van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] , met usb-stick,

  • -

    de brief van 13 maart 2020 van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] , met producties 34 tot en met 39,

  • -

    de akte houdende verzoek tot verwijzing naar rechtbank, tevens houdende akte overlegging producties, tevens conclusie van antwoord tevens houdende eis in reconventie, met producties 1 tot en met 12b,

  • -

    de brief van 8 april 2020 van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] , met productie 40,

  • -

    de mondelinge behandeling van 9 april 2020, met de pleitnota van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] en de pleitnota van gedaagden / eisers in reconventie.

1.2.

Tijdens de mondelinge behandeling heeft de voorzieningenrechter bepaald dat de stelling van gedaagden dat zij niet hebben ontvangen de producties 34 tot en met 39 en evenmin hebben ontvangen een kopie van de gedeponeerde usb-stick, niet onderbouwd door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] is weerlegd, zodat deze producties buiten beschouwing worden gelaten. De genomen maatregelen in verband met de coronacrisis, brachten met zich dat zo het al niet onmogelijk was voor gedaagden om kennis te nemen van de inhoud van de USB-stick op de rechtbank, die immers een groot deel van de periode tussen de depotbrief van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] van 5 maart 2020 en de mondelinge behandeling op 9 april 2020, was gesloten, dit in redelijkheid in elk geval niet van hen kon worden gevergd. Hierbij is meegewogen dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] eenvoudig een kopie van die USB-stick aan gedaagden had kunnen doen toekomen. De voorzieningenrechter is verder van oordeel dat de raadsman van gedaagden niet conform de regels van een behoorlijke procesvoering heeft gehandeld door na de ontvangst van productie 40 niet terstond bij de advocaat van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] te informeren hoe het zit met de producties 34 tot en met 39. Dit brengt echter niet met zich dat die producties toch moeten worden geacht in het geding te zijn gebracht. Die sanctie is te zwaar voor dit niet in acht nemen van de regels van een behoorlijke procesvoering.

1.3.

Ten slotte is vonnis bepaald.

2 De feiten
2.1.

[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] drijft een fysiotherapiepraktijk op verschillende locaties in Sittard en op een locatie in Geleen. De praktijk maakt deel uit van een groep fysiotherapiepraktijken van “ [naam 1] ”. Een andere praktijk is gevestigd in Schinveld ( [naam bedrijf 1] .). Bestuurder van beide vennootschappen is [naam bedrijf 2] , vertegenwoordigd door haar DGA / bestuurder de heer [naam bestuurder] .

2.2.

Gedaagden zijn allen fysiotherapeut en hebben in het verleden op basis van een arbeidsovereenkomst gewerkt in een van de vestigingen van de [naam 1] .

2.3.

In het kader van – kort gezegd – arbeidsconflicten zijn tussen (een deel van) partijen al eerder procedures gevoerd. Uit deze procedures, voor zover van belang, het volgende:

  1. het proces-verbaal van de rechtbank Limburg, locatie Roermond van 16 juli 2018, opgemaakt in de verzoekschriftprocedure met zaaknummer 6950007 \ AZ VERZ 18-92, die [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 2] en [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] als verzoekers gestart zijn tegen [naam bedrijf 1] . Blijkens het proces-verbaal (productie 6 dagvaarding) heeft de kantonrechter tijdens de zitting aan partijen meegedeeld “dat hij van oordeel is dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 2] en [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] in het verzoekschrift een bewuste keuze hebben gemaakt wie zij willen aanspreken en wie als verwerende partij heeft te gelden en dat dient derhalve – na lezing van Schinveld als Sittard – [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] te zijn. Een hersteld lezen van het verzoekschrift gaat niet zover dat daarin tevens meerdere partijen als werkgever of een natuurlijk persoon als werkgever gelezen kan worden.”

  2. de beschikking van de kantonrechter van de rechtbank Limburg, locatie Roermond, van 30 september 2019 in de verzoekschriftprocedure met zaaknummer 6950007 \ AZ VERZ 18-92 (productie 7 dagvaarding) waarbij in de kop van de beschikking als verweerder is vermeld [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] en waarin onder rov. 2.5. (“Wie is/zijn verweerder(s)?”) het volgende is overwogen:

“2.5.1. De kantonrechter stelt vast dat het inleidende verzoekschrift (slechts) één verweerder kent, namelijk [naam bedrijf 1] . Weliswaar is in het lichaam van het verzoekschrift ook sprake van de bestuurder van [naam bedrijf 1] en de bestuurder daarvan, wordt die laatste zelfs genoemd “gedaagde sub 3” en worden er ook verwijten jegens de bestuurder(s) geformuleerd, maar dit alles maakt niet anders dat uitdrukkelijk in

het verzoekschrift staat “verweerster te dezen is” waarna enkel [naam bedrijf 1] wordt genoemd. Evenmin wordt dit anders nu er in een akte tot oproeping van het geding opeens wel alle hiervoor genoemde (rechts)personen als verweerster worden genoemd. Voor de beantwoording wie als verweerster dient te worden aangemerkt is het verzoekschrift zelf van belang. Overigens sluit dit ook weer aan bij de akte onder punt 23. waar opgemerkt wordt dat het verzoekschrift tegen [naam bedrijf 1] is ingediend.

De kantonrechter heeft ter mondelinge behandeling reeds beslist dat voor [naam bedrijf 1] [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] gelezen dient te worden. Uit het verzoekschrift volgt dat beoogd is de werkgever van de beide verzoekers als verweerster aan te merken. Dit is uiteraard ook logisch, nu de vorderingen voortvloeien uit de tussen die (rechts)personen bestaande arbeidsverhouding. Uit de processtukken, de daarin ingenomen standpunten, de feitelijke invulling die partijen én uit de overgelegde arbeidsovereenkomsten volgt dat de werkgever [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] moet zijn. Nu niet gesteld of gebleken is dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] in zijn verdediging is geschaad door de foutieve aanduiding - immers is de onjuistheid voor de zitting al aan de orde gesteld, gaat het om dezelfde gemachtigde en dezelfde inhoudelijke argumenten- kan er geen onduidelijkheid hebben bestaan over de vraag tegen welke partij liet verzoekschrift zich materieel richtte. De kantonrechter zal dan ook het verzoekschrift verbeterd lezen.

De kantonrechter heeft voorts geoordeeld dat het verbeterd lezen niet zover gaat dat daar ook andere (rechts)personen als medegedaagde onder begrepen moeten worden. Deze zaak kent derhalve [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 2] en [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] als verzoekers en [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] als verweerster.”

Deze procedure is nog aanhangig.

het als productie 3 dagvaarding overgelegde vonnis in kort geding van de kantonrechter van de rechtbank Limburg, locatie Roermond, van 11 oktober 2018 met zaaknummer 6950356 \ CV EXPL 18-3406 tussen gedaagden als eisers en [naam bedrijf 1] , [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] , [naam bedrijf 2] en dhr. [naam bestuurder] als gedaagden, waarbij de gevraagde voorlopige voorzieningen – kort gezegd – om een financieel...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT