Uitspraak Nº C/03/307201 / HA ZA 22-306. Rechtbank Limburg, 2022-10-19

ECLIECLI:NL:RBLIM:2022:8233
Date19 Octubre 2022
Docket NumberC/03/307201 / HA ZA 22-306

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht

Zittingsplaats Maastricht

zaaknummer / rolnummer: C/03/307201 / HA ZA 22-306

Vonnis van 19 oktober 2022

in de zaak van

1 [eiseres 1] ,

wonend te [woonplaats 1] ,

2. [eiseres 2],

wonend te [woonplaats 2] ,

eiseressen,

advocaat mr. M.C.L.G.J. Ruyters-Stevens,

tegen

1 [gedaagde 1] ,

wonend te [woonplaats 3] ,

2. [gedaagde 2],

wonend te [woonplaats 4] ,

gedaagden,

advocaat mr. M. Moszkowicz Jr.

1 De procedure
1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

  • -

    de rolbeslissing van 27 juli 2022

  • -

    de akte ter rolle aan de zijde van eiseressen met productie 10

  • -

    de antwoordakte aan de zijde van gedaagden.

1.2.

Ten slotte is vonnis bepaald.

2 De beoordeling
2.1.

Bij rolbeschikking van 27 juli 2021 heeft de rechtbank als voorlopig oordeel gegeven dat de kamer voor andere zaken dan kantonzaken, gelet op de aard van de zaak (het vaststellen van een omgangsregeling), onbevoegd is om van het gevorderde kennis te nemen.

2.2.

Eiseressen hebben daarop verklaard dat zij in eerste instantie een verzoekschrift hebben ingediend bij de afdeling Familie en Jeugd van deze rechtbank, een afschrift van het verzoekschrift is overgelegd als productie 10. Een medewerker van de griffie van de afdeling Familie en Jeugd heeft het verzoek echter geretourneerd met de mededeling dat de zaak bij handel diende te worden aangebracht. Eiseressen refereren zich voorts aan het oordeel van de rechtbank.

2.3.

Gedaagden zijn met de rechtbank van oordeel dat de afdeling Familie en Jeugd bevoegd is van de zaak kennis te nemen.

2.4.

Eiseressen vorderen bij dagvaarding een omgangsregeling vast te stellen tussen eiseressen en de moeder van partijen, waarbij zij hebben aangevoerd dat de moeder van partijen wilsonbekwaam is. Zij hebben hun vordering gebaseerd op artikel 8 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) en artikel 1:377a van het Burgerlijk Wetboek (BW).

2.5.

Omdat de Nederlandse wet zwijgt over een manier waarop een omgangsregeling of informatieregeling tussen meerderjarigen met wilsonbekwame meerderjarigen kan worden getoetst of vastgelegd, zal de rechtbank de bepaling die de Nederlandse wet wel kent, te weten artikel 1:377a BW, op verdragsconforme wijze interpreteren.

De rechtbank sluit daarvoor aan bij de uitspraak...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT