Uitspraak Nº C/03/294241 / HA ZA 21-365. Rechtbank Limburg, 2022-10-26

ECLIECLI:NL:RBLIM:2022:8468
Docket NumberC/03/294241 / HA ZA 21-365
Date26 Octubre 2022

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht

Zittingsplaats Maastricht

zaaknummer / rolnummer: C/03/294241 / HA ZA 21-365

Vonnis van 26 oktober 2022

in de zaak van

[eiseres] ,

wonende te [woonplaats] ,

eiseres,

advocaat mr. N.Th.G. Keulers te Heerlen,

tegen

[gedaagde] ,

wonende te [woonplaats] ,

gedaagde,

advocaat mr. P.H.J. Nass te Gulpen.

1 De procedure
1.1.

Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:

  • -

    het proces-verbaal van descente en mondelinge behandeling van 8 februari 2022

  • -

    het relaas van bevindingen grensconstructie van de landmeter van het kadaster van 8 februari 2022

  • -

    de akte vermeerdering / wijziging van eis met de producties 12 t/m 14

  • -

    de antwoordakte.

1.2.

Ten slotte is vonnis bepaald op heden.

2 De (aanvullende) feiten
2.1.

De betonnen schutting van gedaagde staat volledig op het kadastrale perceel [kadasternummer 1] van gedaagde (proces-verbaal van descente en mondelinge behandeling, p. 2). De kadastrale erfgrens tussen de percelen [kadasternummer 1] en [kadasternummer 2] ligt, vanuit de tuin van eiseres gezien, voor die schutting, op circa 8 cm van het hart van de betonnen schutting. De schutting loopt vrijwel recht en parallel aan de kadastrale grens.

2.2.

Voordat de betonnen schutting er stond, stond ongeveer ter plaatse van die schutting een afrastering van eiseres bestaande uit circa 80 cm hoge draad en paaltjes (hierna: “de afrastering”).

3. Het geschil

3.1.

Eiseres heeft op de mondelinge behandeling van 8 februari 2022 haar eis verminderd en bij akte na die mondelinge behandeling haar eis vermeerderd en gewijzigd. Eiseres vordert dat de rechtbank, bij vonnis voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:

  1. voor recht verklaart dat gedaagde onrechtmatig jegens eiseres handelde en handelt door het betreffende stuk grond, gelegen langs de erfgrens tussen de percelen van eiseres en gedaagde, wederrechtelijk in bezit te hebben genomen, althans in bezit te houden en gedaagde te veroordelen, bij wijze van schadevergoeding, om medewerking te verlenen om binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis, althans binnen een door de rechtbank te bepalen termijn, de wederrechtelijk in bezit genomen stook grond, althans in bezit gehouden strook grond, leeg en ontruimd in eigendom over te dragen aan eiseres, zulks op straffe van een dwangsom van €250,00 per dag voor iedere dag dat gedaagde in gebreke blijft, een dagdeel daaronder begrepen om medewerking te verlenen om binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis;

  2. eiseres vervangende toestemming verleent om, indien gedaagde met de nakoming van bovengenoemde veroordeling in gebreke mogen blijven, over te gaan tot overdracht en levering van het bedoelde stuk grond aan eiseres, zulks op kosten van gedaagde alsmede te bepalen dat zo nodig het in deze te wijzen vonnis in plaats treedt van de akte van levering, dan wel een vertegenwoordiger aanwijst die de leveringshandeling van gedaagde zal verrichten;

  3. voor recht verklaart dat gedaagde aansprakelijk is voor de herstelkosten van de haag coniferen, de rododendrons en de afrastering over de gehele lengte van de erfgrens tussen gedaagde en eiseres;

  4. gedaagde veroordeelt tot betaling aan eiseres van de door eiseres in deze geleden schade nader op te maken bij staat;

  5. gedaagde veroordeelt tot verwijdering, alsmede het verwijdert houden, van de muur op de erfgrens met eiseres, binnen twee weken na betekening aan hem van dit vonnis, zulks op straffe van een dwangsom van €100,00 per dag of dagdeel dat gedaagde daarmee in gebreke blijft, zulks met een maximum van €15.000,00;

  6. gedaagde veroordeelt in de kosten van dit geding met inbegrip van de nakosten zoals genoemd in artikel 237 lid 4 Rv, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het tijdstip dat gedaagde in verzuim is deze kosten te voldoen.

3.1.1.

Eiseres stelt ter onderbouwing van het gevorderde dat zij, op grond van bevrijdende verjaring (randnr. 16 dagvaarding), eigenaar is geworden van een strook grond van gedaagde, welke grond zij ruim 20 jaar geleden bij haar tuin heeft betrokken door het plaatsen van de afrastering. Eiseres heeft in de dagvaarding gesteld dat de afrastering stond op de plaats waar gedaagde een muur heeft neergezet. Bij de descente heeft eiseres verklaard dat haar toenmalige echtgenoot de afrastering heeft geplaatst waar nu de schutting staat om te voorkomen dat haar kleine hond kon weglopen. De afrastering was toen niet te zien omdat aan beide zijden bomen stonden. Bij de comparitie heeft eiseres...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT