Uitspraak Nº C/05/300170 / HA ZA 16-161 / 103 / 560. Rechtbank Gelderland, 2018-04-04

ECLIECLI:NL:RBGEL:2018:2144
Date04 Abril 2018
Docket NumberC/05/300170 / HA ZA 16-161 / 103 / 560
CourtRechtbank Gelderland (Neederland)

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht

Zittingsplaats Arnhem

Vonnis in hoofdzaak en vrijwaring van 4 april 2018

in de zaak met zaaknummer / rolnummer: C/05/300170 / HA ZA 16-161 / 103 / 560

de stichting

STICHTING VBV (VERZEKERINGSBUREAU VOERTUIGCRIMINALITEIT),

gevestigd te Apeldoorn,

eiseres in conventie,

verweerster in reconventie,

advocaat mr. P.H. Rappa te Hardenberg,

tegen

1. de vennootschap onder firma

[gedaagde sub 1] V.O.F.,

[vestigingsplaats] ,

2. [gedaagde sub 2],

wonende te [woonplaats] ,

3. [gedaagde sub 3],

wonende te [woonplaats] ,

gedaagden in conventie,

eisers in reconventie,

advocaat mr. G. van der Wende te Capelle aan den IJssel,

en in de vrijwaring met zaaknummer / rolnummer C/05/306948 / HA ZA 16-412 van

1. de vennootschap onder firma

[eiser in vrijwaring, gedaagde in hoofdzaak sub 1] V.O.F.,

[vestigingsplaats] ,

2. [eiser in vrijwaring, gedaagde in hoofdzaak sub 2],

wonende te [woonplaats] ,

3. [eiser in vrijwaring, gedaagde in hoofdzaak sub 3],

wonende te [woonplaats] ,

eisers,

advocaat mr. G. van der Wende te Capelle aan den IJssel,

tegen

1 [gedaagde in vrijwaring sub 1] ,

wonende te [woonplaats] ,

gedaagde,

advocaat mr. J.L. Zegelink te Elst (Gelderland)

2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

[gedaagde in vrijwaring sub 2] .

[vestigingsplaats] ,

gedaagde,

niet verschenen.

Eiseres in de hoofdzaak wordt hierna VbV genoemd; gedaagden in de hoofdzaak, tevens eisers in de vrijwaring, worden gezamenlijk [gedaagden] genoemd en afzonderlijk de V.O.F., [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 3]

1 De procedure in de hoofdzaak
1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- het tussenvonnis van 6 september 2017,

- de akte wijziging eis, alsmede uitlating na tussenvonnis, alsmede akte overlegging producties van de zijde van VbV,

- de antwoordakte na tussenvonnis tevens akte overlegging producties van de zijde van [gedaagden] .

1.2.

Ten slotte is opnieuw vonnis bepaald.

2 De procedure in de vrijwaringszaak
2.1.

In het tussenvonnis van 6 september 2017 zijn alle beslissingen aangehouden. Toen de hoofdzaak is verwezen voor vonnis, is ook de vrijwaring verwezen voor vonnis.

3 De verdere beoordeling in de hoofdzaak in conventie
3.1.

In het tussenvonnis van 6 september 2017 heeft de rechtbank geoordeeld over drie onderwerpen: de cessies ter incasso, de uitbetaling van verzekeringspenningen en de samenstellingen, dat wil zeggen het verband tussen de bij [gedaagden] aangetroffen auto-onderdelen en specifieke gestolen auto’s. Partijen hebben zich vervolgens over die drie onderwerpen uitgelaten. VbV heeft daarbij haar eis gewijzigd. Zij vordert thans een schadevergoeding van € 1.810.186,42 vermeerderd met wettelijke rente overeenkomstig een nieuwe schadelastberekening die zij als productie 211 in het geding heeft gebracht.

3.2.

De rechtbank zal hieronder allereerst ingaan op de cessies ter incasso en vervolgens op de samenstellingen. In verband met de samenstellingen zal een bewijsopdracht worden gegeven. Over de betalingen zal zo nodig worden geoordeeld nadat het oordeel over de samenstellingen kan worden gegeven. De vordering van VbV kan slechts toewijsbaar zijn voor zover kan worden vastgesteld dat VbV cessionaris is, dat de bij [gedaagden] aangetroffen onderdelen afkomstig zijn van diefstal en dat de cedenten schade hebben geleden.

cessies ter incasso

3.3.

Over de cessies ter incasso heeft de rechtbank in het tussenvonnis van 6 september 2017 als volgt overwogen. Zij is gebleven bij het oordeel dat VbV voldoende duidelijk heeft gemaakt dat zij haar bevoegdheid in deze procedure ontleent aan cessies ter incasso. Voor een aantal gevallen waarin [gedaagden] verweer heeft gevoerd tegen de afzonderlijke cessies, heeft de rechtbank deze verweren verworpen. Voor de andere gevallen waarin [gedaagden] verweer heeft gevoerd tegen de afzonderlijke cessies, heeft de rechtbank VbV op de voet van artikel 22 Rv bevolen stukken in het geding te brengen waaruit de rechtsgeldigheid van de desbetreffende cessies ter incasso blijkt. Voor de gevallen waarin [gedaagden] geen verweer heeft gevoerd tegen de afzonderlijke cessies, heeft de rechtbank geoordeeld dat deze rechtsgeldig hebben plaatsgevonden.

3.4.

VbV heeft bij akte als productie 212 per auto bewijsstukken in het geding gebracht waaronder cessies ter incasso en in voorkomende gevallen onderliggende stukken. Zij heeft er daarbij op gewezen dat zij voor alle 42 kentekens genoemd in het tussenvonnis van 6 september 2017 in rechtsoverwegingen 3.8 tot en met 3.12 nieuwe/aanvullende bescheiden in het geding heeft gebracht. Zij heeft die bescheiden niet toegelicht omdat de inhoud ervan volgens haar voor zich spreekt (akte onder 9).

3.5.

In het tussenvonnis van 6 september 2017 heeft de rechtbank onder 3.2 overwogen dat naar de stelling van VbV de cessies ter incasso van twaalf auto’s ontbreken, te weten die met nummers 4, 5, 15, 16, 31, 39, 67, 86, 98, 99, 131 en 143, waarbij de rechtbank heeft opgemerkt dat zij bij auto 131 een cessie-akte heeft aangetroffen. Bij akte heeft VbV haar vordering laten vallen voor zover deze ziet op de auto’s met nummers 4, 5, 8, 15, 16, 86 en 98. De rechtbank stelt vast dat bij de overige auto’s waarbij cessie-aktes ontbraken (31, 39, 67, 99 en 143) nu cessie-aktes zijn overgelegd waaruit afdoende blijkt dat de vorderingen met betrekking tot deze auto’s rechtsgeldig zijn gecedeerd ter incasso.

3.6.

[gedaagden] voert aan dat het voor haar nog altijd niet in alle gevallen is na te gaan of de cessie-aktes bevoegdelijk zijn ondertekend. Bij wijze van voorbeeld wijst zij op auto nummer 14. Zij stelt dat de nieuwe versie anders dan de oude de naam van de ondertekenaar vermeldt, te weten mr. [naam A] , dat deze niet bevoegd is maar wel gemachtigd door mw. [naam B] , maar dat mw. [naam B] volgens het handelsregister niet volledig maar beperkt gevolmachtigd is. In een bijgevoegde akte met de titel ‘Delegatie van bevoegdheden’ die is gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad staat bij de naam van mw. [naam B] :

Toegekende bevoegdheden: 3B, C, D, E, 8A2, 9

Bevoegdheidsgrens: drie miljoen euro (€ 3.000.000,00)

[gedaagden] betoogt dat uit deze akte niet kan worden afgeleid dat mw. [naam B] bevoegd is volmachten aan derden te verschaffen omdat zij ( [gedaagden] ) niet weet wat de bevoegdheden 3B, C, D, E, 8A2 en 9 inhouden en ook niet wat de status van de Belgische volmacht in deze procedure is.

3.7.

De rechtbank oordeelt hierover als volgt. In het tussenvonnis van 6 september 2017 heeft de rechtbank onder 3.9 overwogen dat tussen partijen in geschil is of mw. [naam B] bevoegd was mr. [naam A] een volmacht te geven en heeft zij VbV bevolen bescheiden in het geding te brengen waaruit de rechtsgeldigheid van de cessies ter incasso kan worden afgeleid...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT