Uitspraak Nº C/05/256940 / ES RK 13-1036 en C/05/26471 / FA RK 14-1850. Rechtbank Gelderland, 2020-03-17

ECLIECLI:NL:RBGEL:2020:2432
Date17 Marzo 2020
Docket NumberC/05/256940 / ES RK 13-1036 en C/05/26471 / FA RK 14-1850
CourtRechtbank Gelderland (Neederland)

beschikking

RECHTBANK GELDERLAND

Familie- en jeugdrecht

Zittingsplaats Arnhem

Zaakgegevens: C/05/256940 / ES RK 13-1036 en C/05/26471 / FA RK 14-1850

Datum uitspraak: 17 maart 2020

beschikking van de meervoudige kamer na echtscheiding

in de zaak van

[verzoekster] (nader te noemen: de vrouw),

wonende te [buitenland] ,

advocaat mr. L.H.M. Zonnenberg te ’s-Hertogenbosch en mr. J.A.J.A. Luijten te ’s‑Hertogenbosch;

tegen

[verweerder] (nader te noemen: de man),

wonende te [woonplaats] ,

advocaat mr. G.H. Zijlstra te Soest.

1 Het verdere verloop van de procedure
1.1.

Het eerdere verloop van de procedure blijkt uit de tussenbeschikking van deze rechtbank van 14 maart 2019. Bij die beschikking is een onderzoek door een deskundige bevolen naar de waarde van de agrarische bedrijfswoning, behorende tot het agrarische bedrijf [bedrijfsnaam] aan de [adres] te [plaats] , per datum taxatie, op basis van de thans geldende omstandigheden en verwachtingen, en daarbij in ieder geval de volgende vragen te beantwoorden:

  1. Is er, vanuit de aanname dat de woning niet tot het vermogen van de vof behoort, volgens u een derde te vinden die bereid zou zijn deze woning te kopen, gelet op de bestemming die op de woning rust? Is dit überhaupt mogelijk gelet op de bestemming?

  2. Zo ja, welke prijs zou deze derde, alle omstandigheden in aanmerking nemend, volgens u bereid zijn daarvoor (ten hoogste) te betalen?

  3. Zo nee, uitgaand van de afspraken in de vof: tegen welk bedrag zouden de voortzettende vennoten de woning kunnen overnemen?

  4. Is u bekend of de vennoten hiertoe bereid en in staat zijn, mede gelet op de resultaten in de vof?

  5. Indien het antwoord op vraag d. luidt dat de vennoten wel bereid zijn de woning over te nemen, maar niet in staat zijn het bedrag bedoeld onder c. te voldoen: bij betaling van welk bedrag kan de woning worden overgenomen waarbij nog juist een rendabele exploitatie van het bedrijf mogelijk is?

  6. Indien een derde het gehele bedrijf inclusief woning zou kopen, welke waarde zou deze derde dan (ten hoogste) aan de woning toekennen?

  7. Is er fiscaal in 2012 of op enig ander moment afgerekend over de waardevermeerdering van de woning?

  8. Zo nee, kunt u bepalen hoe hoog de latente belastingclaim ter zake hiervan is?

  9. Heeft een eventueel aanwezige latente belastingclaim invloed op de beantwoording van de vragen onder a. tot en met f?

  10. Heeft u voor het overige nog opmerkingen die van belang zijn voor de beoordeling door de rechtbank?

De rechtbank heeft daarbij als deskundige benoemd:

ing. G.E. Stap

Agrivesta Stap B.V.
Oude Broekdijk 13

4041 AR Kesteren.

Iedere verdere beslissing is aangehouden in afwachting van het deskundigenrapport.

1.2.

Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:

  • -

    het e-mailbericht van de deskundige van 3 juli 2019;

  • -

    het e-mailbericht van de zijde van de vrouw van 22 juli 2019;

  • -

    het e-mailbericht van de zijde van de man van 14 augustus 2019;

  • -

    het e-mailbericht van de deskundige van 16 augustus 2019;

  • -

    het deskundigenbericht, met bijlagen, ingekomen ter griffie op 30 augustus 2019;

  • -

    de brief van de vrouw van 9 oktober 2019;

  • -

    het F9-bericht, met productie 19, van de man van 10 oktober 2019;

  • -

    de brief van de zijde van de man van 20 december 2019;

  • -

    het faxbericht van de zijde van de vrouw van 16 januari 2020;

  • -

    het F9-formulier, met productie, van de zijde van de vrouw van 20 januari 2020;

  • -

    de brief, met producties, van de zijde van de man van 31 januari 2020;

  • -

    het gewijzigd en aanvullend verzoekschrift, met producties, van de zijde van de vrouw van 4 februari 2020;

  • -

    het verweerschrift op het aanvullend verzoekschrift, tevens houdende twee voorwaardelijke verzoeken, met producties, van de zijde van de man, van 11 februari 2020.

1.3.

De zaak is voortgezet behandeld op de mondelinge behandeling met gesloten deuren van 14 februari 2020. Daarbij waren aanwezig de man en zijn advocaat en de vrouw met mr. J.A.J.A. Luijten.

2 De verdere beoordeling
2.1.

De rechtbank stelt vast dat partijen het niet eens zijn over:

  • -

    de door de man te betalen gebruiksvergoeding voor de gemeenschappelijke woning;

  • -

    de afwikkeling van de huwelijkse voorwaarden;

  • -

    de door de vrouw gestelde vergoedingsrechten;

  • -

    het door de vrouw verzochte voorschot op de verdeling.

Deze onderwerpen komen hierna aan de orde.

2.2.

De rechtbank stelt vast dat de vrouw, bij aanvullend verzoekschrift van 4 februari 2020, haar verzoeken met betrekking tot de vof en de ‘persoonlijke onderneming’ zoals verwoord in de punten 1 en 2 van haar verzoekschrift van 30 november 2017 heeft ingetrokken. De rechtbank hoeft hierop dan ook niet meer te beslissen.

De gebruiksvergoeding

2.3.

De vrouw heeft, bij aanvullend verzoekschrift van 4 februari 2020, verzocht te bepalen dat de man met ingang van 25 juni 2015, althans 19 april 2019 en totdat de gemeenschappelijke woning is verdeeld en geleverd, een gebruiksvergoeding aan haar dient te betalen voor het door haar gederfde woongenot van de woning ten bedrage van € 5.360 per jaar (ofwel € 447 per maand), althans de gebruiksvergoeding vast te stellen op een zodanig bedrag en met ingang van een zodanige datum als de rechtbank juist acht.

2.4.

De vrouw heeft gesteld dat de man aan haar een gebruiksvergoeding verschuldigd is voor het door haar gederfde woongenot. Aangezien de hypotheekschuld een zakelijke schuld betrof en deze begin 2019 volledig is afgelost, zijn de eigenaarslasten van de woning zeer gering. Het gederfde woongenot is groter dan het bedrag van de eigenaarslasten. Zij heeft verzocht een gebruiksvergoeding vast te stellen op 4% van de helft van de overwaarde van de woning. Nu de woning getaxeerd is voor een bedrag van € 268.000 bedraagt de overwaarde waarop de vrouw aanspraak kan maken € 134.000. De gebruiksvergoeding is dan € 5.360 per jaar.

2.5.

De man heeft verzocht het verzoek van de vrouw niet-ontvankelijk te verklaren, althans haar verzoek af te wijzen. Voor het geval hij gehouden is de vrouw een gebruiksvergoeding te betalen, verzoekt de man te bepalen dat de vrouw (met ingang van de dag dat hij gehouden zal zijn een gebruiksvergoeding te betalen) gehouden is bij te dragen in de eigenaarslasten van de woning met een bedrag van € 161,91 per maand totdat haar aandeel in de woning aan de man en/of de zonen zal zijn geleverd.

2.6.

De man heeft het volgende aan zijn verweer ten grondslag gelegd. Hij heeft allereerst aangevoerd dat het de keuze van de vrouw is geweest om de echtscheiding aan te vragen en om de echtelijke woning te verlaten. Hij heeft verder aangevoerd dat niet alleen hij het gebruik heeft gehad van de woning, maar ook de zonen van partijen. De man acht het dan ook in strijd met de redelijkheid en billijkheid om hem een gebruiksvergoeding te laten betalen. Daarnaast heeft de man aangevoerd dat een percentage van 4 van de helft van de overwaarde onredelijk hoog is. Onder verwijzing naar een uitspraak van het gerechtshof Den Haag van 18 december 2019 (ECLI:NL:GHDHA:2019:3425) heeft hij betoogd dat 4% geen reëel rendement is. Als er al gerekend moet worden is de man van mening dat uitgegaan moet worden van een percentage van 0,5. Tot slot heeft de man gesteld dat de waarde van de woning in het economisch verkeer nihil is en dat in ieder geval de schuld van partijen aan de vof in mindering op de waarde van de woning dient te worden gebracht.

2.7.

De rechtbank overweegt als volgt. Zolang de verdeling van de woning nog niet heeft plaatsgevonden, blijft het mede-eigendom bestaan en zijn partijen in beginsel voor gelijke delen gerechtigd tot het genot en het gebruik van de woning. De redelijkheid kan in dat geval met zich brengen dat de partij die niet het gebruik van de woning heeft van de andere deelgerechtigde een redelijke vergoeding kan bedingen (artikel 1:165 BW en artikel 3:169 BW).

2.8.

De rechtbank acht een gebruiksvergoeding wegens het gederfde genot van de vrouw van haar aandeel in het vermogen van de woning in beginsel niet onredelijk.

2.9.

De man heeft verweer gevoerd tegen de door de vrouw verzochte ingangsdatum. De rechtbank acht het in de onderhavige situatie redelijk om als ingangsdatum de datum van indiening van het verzoek, zijnde 4 februari 2020, te hanteren. De man heeft pas vanaf dat moment rekening kunnen en moeten houden met een eventuele door hem te betalen gebruiksvergoeding. Als de vrouw per een eerder gelegen datum een gebruiksvergoeding had willen bewerkstelligen, had het op haar weg gelegen daartoe in een eerder stadium een verzoek te richten aan de rechtbank, te meer omdat deze procedure al vele jaren loopt. Dat zij dat heeft nagelaten, komt voor haar rekening.

2.10.

Omdat de vrouw niet over veel vermogen beschikt, acht de rechtbank het niet aannemelijk dat zij zou hebben belegd met haar deel van de overwaarde van de woning. De rechtbank zal dan ook uitgaan van de situatie dat de vrouw haar deel van de overwaarde van de woning op een bank-/spaarrekening zou hebben gestort. Gelet op het op dit moment te behalen rendement op bank-/spaarrekeningen acht de rechtbank het redelijk om uit te gaan van een rendement van 0,5% van de helft van de overwaarde van de woning. Zoals hierna in rechtsoverweging 2.60. wordt overwogen gaat de rechtbank ervan uit dat de helft van de overwaarde van de woning (minus de contant gemaakte belastingclaim) € 126.828 bedraagt. De gebruiksvergoeding bedraagt daarmee € 634,14 per jaar (0,5% van € 126.828).

2.11.

Voor het geval de rechtbank aanleiding zou zien een gebruiksvergoeding te bepalen, wenst de man deze weg te strepen tegen het aandeel van de vrouw in de eigenaarslasten. De vrouw heeft hiertegen verweer gevoerd. Zij wenst niet bij te dragen aan de eigenaarslasten en heeft aangevoerd dat voor zover zij...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT