Uitspraak Nº C/05/409359 / KG ZA 22-306. Rechtbank Gelderland, 2022-10-20

ECLIECLI:NL:RBGEL:2022:5934
Docket NumberC/05/409359 / KG ZA 22-306
Date20 Octubre 2022
CourtRechtbank Gelderland (Neederland)

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team familie en jeugd

Zittingsplaats Arnhem

zaaknummer / rolnummer: C/05/409359 / KG ZA 22-306

Vonnis in kort geding van 20 oktober 2022

in de zaak van

[naam 1] , de man,

wonende te [woonplaats] ,

eiser,

advocaat mr. K.W.A. Wools te Elst,

tegen

[naam 2] , de vrouw,

wonende te [woonplaats] ,

gedaagde,

advocaat mr. S. Yildirim te Utrecht.

1 De procedure
1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

  • -

    de dagvaarding van de man,

  • -

    de conclusie van antwoord van de vrouw,

  • -

    de mondelinge behandeling van 17 oktober 2022 waarbij partijen en hun advocaten zijn verschenen.

1.2.

Ten slotte is vonnis bepaald.

2 De feiten
2.1.

Partijen hebben een relatie met elkaar gehad.

2.2.

De procedure gaat over de minderjarige: [de minderjarige], geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats] .

2.3.

De man heeft [de minderjarige] niet erkend. De vrouw is belast met het ouderlijk gezag. [de minderjarige] woont bij de vrouw.

3 Het geschil
3.1.

De man vordert, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:

  • -

    te bepalen dat met ingang van de week volgend op de datum van dit vonnis een voorlopige omgangsregeling geldt tussen de man en [de minderjarige] , zoals weergegeven onder punt 11 van de dagvaarding, dan wel een regeling als de rechtbank juist acht,

  • -

    te bepalen dat de proceskosten worden gecompenseerd, in die zin dat beide partijen de eigen kosten dragen.

3.2.

De vrouw voert verweer. Zij vraagt:

  • -

    de vordering van de man af te wijzen,

  • -

    indien de rechtbank wel een omgangsregeling vaststelt, verzoekt de vrouw om een omgangsregeling bij een Omgangshuis te bepalen,

  • -

    de man te veroordelen in de kosten van de procedure,

  • -

    het vonnis niet uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.

3.3.

Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4 De beoordeling Waar gaat het over?
4.1.

De man stelt dat hij de biologische vader is van [de minderjarige] en dat er sprake is van een nauwe persoonlijke betrekking (family life) op grond waarvan hij een omgangsregeling vordert. De vrouw weet niet zeker of de man de biologische vader van [de minderjarige] is. Zij stelt dat de man haar onder druk heeft gezet door te dreigen haar ‘grote geheim’ kenbaar te maken aan haar moeder. Dit is de reden dat zij hem steeds toegang tot haar woning heeft gegeven. Volgens haar hadden partijen een ongezonde relatie met veel ruzies en fysieke escalaties. Zij stelt dat meerdere mannen uit haar omgeving een vaderrol voor [de minderjarige] hadden.

Spoedeisend belang

4.2.

De man heeft een spoedeisend belang bij zijn vordering, omdat hij [de minderjarige] op 23 juli 2022 voor het laatst heeft gezien.

De nauwe persoonlijke betrekking, family life en private life

4.3.

De voorzieningenrechter moet eerst beoordelen of er sprake is van een nauwe persoonlijke betrekking tussen [de minderjarige] en de man op grond waarvan de man kan vorderen een omgangsregeling vast te stellen.

4.4.

De voorzieningenrechter stelt eerst vast...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT