Uitspraak Nº C/08/226566 / KG ZA 18-351. Rechtbank Overijssel, 2019-01-11

ECLIECLI:NL:RBOVE:2019:211
Date11 Enero 2019
Docket NumberC/08/226566 / KG ZA 18-351
CourtRechtbank Overijssel (Neederland)
RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht

Zittingsplaats Zwolle

zaaknummer / rolnummer : C/08/226566 / KG ZA 18-351

Vonnis in kort geding van 11 januari 2019

in de zaak van

[eiseres] ,

wonende te [plaats 1] ,

eisende partij, hierna te noemen de vrouw,

advocaat: mr. K.M. Kuipers-Ten Voorde te Hengelo Ov (toegevoegd onder nummer 2FU1994),

tegen

1 [gedaagde 1] ,

wonende te [plaats 1] ,
advocaat: mr. H.W. Bongers te Ommen,

2. [gedaagde 2] ,
gevestigd en kantoorhoudende te [plaats 2] ,
advocaat: mr. [X]

gedaagde partij, hierna te noemen de man respectievelijk [gedaagde 2] .

1 De procedure
1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

  • -

    de dagvaarding met producties 1 tot en met 3

  • -

    een schriftelijk verweer met producties 1 tot en met 5 van de zijde van [gedaagde 2]

  • -

    de mondelinge behandeling, waarvan door de griffier aantekeningen zijn bijgehouden

  • -

    de pleitnota van de vrouw

  • -

    de pleitnota van de man

1.2.

Het vonnis is bepaald op vandaag.

2 De feiten
2.1.

De man en de vrouw zijn gescheiden. De echtscheidingsbeschikking is op 24 augustus 2015 ingeschreven in de daartoe beschreven registers van de burgerlijke stand.

2.2.

Tussen de man en de vrouw zijn meerdere gerechtelijke procedures gevoerd in verband met de afwikkeling van de echtscheiding. In die procedures is de man bijgestaan door mr. [X] .

2.3.

In een notariële akte van schuldbekentenis van 20 juni 2017 is vastgelegd dat de man een schuld heeft aan [gedaagde 2] . Die schuld bestaat uit onbetaald gebleven nota’s voor juridische werkzaamheden van [gedaagde 2] ten behoeve van de man en bedraagt een hoofdsom van € 60.000,=. De grosse van deze akte van schuldbekentenis is op 8 januari 2018 aan de man betekend.

2.4.

Op naam van de man staan de volgende onroerende zaken geregistreerd:

- de woning (met bedrijvigheid) aan [adres 1] te [plaats 1] (bewoond door de vrouw);

- de woning aan [adres 2] te [plaats 1] (bewoond door de man);

- het bedrijfspand aan [adres 3] te [plaats 1] (gelegen achter de woning aan [straat] ).

2.5.

Op 15 januari 2018 is op verzoek van [gedaagde 2] executoriaal beslag gelegd op het registergoed staande en gelegen te [plaats 1] aan [adres 1] in verband met de schuld van de man aan [gedaagde 2] .

2.6.

Uit een brief van 3 augustus 2018 van de deurwaarder aan de Bank of Scotland volgt dat [gedaagde 2] tot daadwerkelijke uitwinning van het beslag wenst over te gaan.

2.7.

Bij beschikking van 27 november 2018 (onder zaaknummers 200.198.964/01 en 200.212.272/01) heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden uitspraak gedaan (hierna te noemen: de uitspraak) in het hoger beroep van de man tegen de eerder gewezen beschikkingen van de rechtbank Overijssel van 5 oktober 2016 en 3 maart 2017 met betrekking tot de afwikkeling van de echtscheiding van de man en de vrouw.

2.8.

In deze uitspraak heeft het hof onder meer overwogen:

5.44

Er is voldoende gebleken dat de vrouw er een groot belang bij heeft dat in het kader van de vermogensrechtelijke afwikkeling een regeling tot stand komt die haar in staat stelt de woning over te nemen, zodat zij daarin kan blijven wonen. Er is tevens voldoende gebleken dat de vrouw, (…), de hypothecaire lening op [adres 1] niet kan overnemen op een wijze dat de man wordt ontslagen uit de hoofdelijke aansprakelijkheid, indien zij daarnaast niet ook nog over vermogen beschikt. Dit geldt te meer nu zij thans 60 jaar is en het niet aannemelijk is dat er voor haar reële mogelijkheden zijn om haar inkomsten door middel van arbeid substantieel te vergroten.

(…)

5.45

Het hof heeft daarom gezocht naar een oplossing waarbij beide partijen de door hen bewoonde woning kunnen behouden. Dit zal niet kunnen worden bereikt op een wijze dat de financiële aanspraken van partijen over en weer eindigen, wat overigens ook al niet mogelijk is gezien de onderhoudsverplichting van de man jegens de vrouw. Het hof komt dan tot de conclusie dat de vrouw de woning aan [adres 1] zal moeten kunnen overnemen, onder de ontbindende voorwaarde dat zij er voor zorgt dat aan het einde van de resterende looptijd van de hypothecaire lening bij de Bank of Scotland de nog resterende hoofdsom van die lening wordt voldaan. (…) De man zal tot het einde van die looptijd de over die lening verschuldigde hypothecaire rente, thans € 816,45 per maand, voor zijn rekening moeten nemen, in die zin dat hij het bedrag van de rente telkens op de eerste dag van een maand aan de vrouw zal doen toekomen. (…) Beide partijen kunnen op die wijze in de door hen bewoonde woning blijven wonen. De vrouw ontvangt daardoor de overwaarde in de woning in [adres 1] te [plaats 1] (…)

2.9.

In de uitspraak heeft het hof onder meer beslist:

(…)

Veroordeelt partijen in het kader van de vermogensrechtelijke afwikkeling na echtscheiding over en weer hun medewerking te verlenen aan de eigendomslevering door de man aan de vrouw van de (verhypothekeerde) onroerende zaak, [adres 1] te [plaats 1] , onder de ontbindende voorwaarde dat de vrouw de resterende hoofdsom van de hypothecaire lening, ad € 174.955,- bij de Bank of Scotland voor haar rekening zal nemen en als eigen schuld zal voldoen onder vrijwaring van de man, in die zin dat zij die resterende hoofdsom moet hebben voldaan op het...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT