Uitspraak Nº C/08/187621 / HA ZA 16-254. Rechtbank Overijssel, 2017-10-04

ECLIECLI:NL:RBOVE:2017:3927
Docket NumberC/08/187621 / HA ZA 16-254
Date04 Octubre 2017
CourtRechtbank Overijssel (Neederland)

vonnis

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht

Zittingsplaats Almelo

zaaknummer / rolnummer: C/08/187621 / HA ZA 16-254

Vonnis van 4 oktober 2017

in de zaak van

[X] ,

wonende te [woonplaats 1] ,

eiseres in conventie,

verweerster in reconventie,

hierna te noemen de vrouw,

advocaat mr. M.J.H. Mühlstaff te Deventer ,

tegen

[Y] ,

in haar hoedanigheid van bewindvoerster over de goederen die (zullen) toebehoren aan

[Z] ,

hierna te noemen de man

wonende te [woonplaats 2] ,

gedaagde in conventie,

eiseres in reconventie,

hierna te noemen de bewindvoerster,

advocaat mr. M.A. Schuring te Almelo.

1 De procedure
1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

  • -

    het tussenvonnis van 15 februari 2017

  • -

    het proces-verbaal van getuigenverhoor van 15 mei 2017

  • -

    een rolbericht van de zijde van de bewindvoerster van 31 mei 2017, waarbij zij afziet van het horen van getuigen in contra-enquête

  • -

    de conclusie na getuigenverhoor aan de zijde van de vrouw

  • -

    de antwoordconclusie na getuigenverhoor aan de zijde van de bewindvoerster

  • -

    een verzoek om pleidooi aan de zijde van de vrouw van 22 augustus 2017

  • -

    de afwijzing van het verzoek om pleidooi

  • -

    de brief van de zijde van de vrouw van 25 augustus 2017

  • -

    het e-mailbericht van de rolrechter van 28 augustus 2017.

1.2.

Ten slotte is vonnis bepaald.

2 De verdere beoordeling in conventie en in reconventie
2.1.

De rechtbank neemt over hetgeen in het tussenvonnis van 15 februari 2017 is overwogen en beslist.

Verdeling

2.2.

Bij voornoemd tussenvonnis heeft de rechtbank de vrouw opgedragen te bewijzen dat, ondanks het ontbreken van de (juridische) levering / toedeling van de woning, toch sprake is van een verdeling van de woning met de daarop rustende hypotheek, in die zin dat deze aan haar zijn toebedeeld, en dat dit is gebeurd zonder dat nog verdere verrekening zou moeten plaatsvinden.

2.3.

Ter voldoening aan deze bewijsopdracht heeft de vrouw op 15 mei 2017 als getuigen doen horen:

  • -

    zichzelf,

  • -

    mevrouw [A] , dochter van de vrouw en de man,

  • -

    de heer [B] , de vriend van de dochter.

2.4.

Ter beoordeling ligt voor de vraag of de vrouw het haar opgedragen bewijs heeft geleverd. Bij de waardering van het bijgebrachte bewijs dient voorop gesteld te worden dat de getuigenverklaring van de vrouw een partijgetuigenverklaring is. Nu de vrouw de bewijslast heeft, is haar verklaring onderworpen aan de beperking van artikel 164 lid 2 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Dat betekent dat de verklaring van de vrouw geen bewijs in haar voordeel kan opleveren, tenzij haar verklaring strekt ter aanvulling van onvolledig bewijs. Hiervan is sprake als er aanvullende bewijzen voorhanden zijn die zodanig sterk zijn en zodanig essentiële punten betreffen dat zij de partijverklaring voldoende geloofwaardig maken.

2.5.

Naar het oordeel van de rechtbank zijn de verklaringen van de gehoorde getuigen voldoende overtuigend ten aanzien van de te bewijzen afspraak.

2.6.

De getuigenverklaring van de vrouw houdt, voor zover van belang, in dat er ten tijde van de echtscheiding geen concrete afspraken zijn gemaakt over de verdeling

van de boedel, maar dat haar ex is vertrokken. Ook later zijn er volgens de vrouw geen concrete afspraken gemaakt over de verdeling. Wel liet haar ex volgens de vrouw gelijk na de scheiding al blijken dat hij haar de boedel en de woning gunde als een soort boetedoening voor de mishandelingen en de gevolgen daarvan tijdens het huwelijk. Het was, zo heeft de vrouw verklaard, moeilijk om iets met de man te concretiseren. Tijdens het huwelijk was er bij de man al sprake van een bipolaire stoornis, alcoholmisbruik en manisch

depressiviteit. Na het huwelijk heeft de man gezworven, waardoor de vrouw en haar kinderen hem een tijd niet zagen. Als ze hem dan spraken zei hij volgens de vrouw

altijd dat de boedel en het huis voor haar en de kinderen waren, omdat hij hun al zoveel had

aangedaan. Tot op de dag van vandaag is het moeilijk dit onderwerp met haar ex te bespreken, omdat hij geestelijk dermate slecht is dat het moeilijk over is te

brengen, aldus de vrouw. De vrouw heeft verklaard dat zij in het voorjaar van 2016 met de man het probleem van de verdeling van de woning heeft besproken. De man was volgens de vrouw toen wel heel duidelijk: hij wilde daar geen cent van hebben. Hij

gunde het haar en de kinderen. Begin 2017 heeft de man tegenover de vrouw en de vriend van haar dochter verklaard dat hij geen geld voor de woning hoeft en dat hij de woning aan haar en de kinderen geeft. Hij heeft volgens de vrouw letterlijk gezegd dat het een soort boetedoening is.

2.7.

De dochter, [A] , heeft, voor zover van belang, als getuige verklaard dat zij 10 jaar was toen haar ouders gingen scheiden. Als kind is haar altijd bijgebleven dat zij in de woning mochten blijven wonen. De man heeft dat volgens haar gezegd en daar handelde hij ook naar. Dat uitte zich daarin dat hij het nooit heeft opgeëist. Het duidelijkst was dat voor de dochter in zijn zwervende periode. De man had niets en heeft zelfs moeten bedelen voor zijn eten. De man had toen aanspraak kunnen maken op de woning maar heeft dat nooit gedaan. Vanaf ongeveer haar vijftiende had de dochter volgens haar verklaring af en toe contact met de man en de laatste jaren is dat contact vrij intensief. Ook recent heeft zij hem...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT