Uitspraak Nº C/08/212136 / HA ZA 17-582. Rechtbank Overijssel, 2020-04-29

ECLIECLI:NL:RBOVE:2020:1625
Docket NumberC/08/212136 / HA ZA 17-582
Date29 Abril 2020
CourtRechtbank Overijssel (Neederland)

vonnis

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht

Zittingsplaats Zwolle

zaaknummer / rolnummer: C/08/212136 / HA ZA 17-582

Vonnis van 29 april 2020

in de zaak van

mr. [eiser]

in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement Groenewoud Vanilleprojecten B.V.

kantoorhoudende te [plaats 1] en woonplaats kiezende te [plaats 2] ,

eiser,

advocaat mr. F.A. van Tilburg en mr. B.F. Louwerier te Breda,

tegen

1 [gedaagde 1]

in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement Groenewoud Bosbouwprojecten B.V.

kantoorhoudende te [plaats 3] en woonplaats kiezende te [plaats 4] ,

gedaagde,

advocaat mr. J.P. van der Klein te Rotterdam,

2. [gedaagde 2],

kantoorhoudende te [plaats 3] en woonplaats kiezende te [plaats 4] ,

gedaagde,

advocaat mr. P.J. de Jong Schouwenburg te Amsterdam.

Partijen zullen hierna [eiser] en [gedaagde 1] en [gedaagde 2] genoemd worden.

1 De procedure
1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

  • -

    het tussenvonnis van 13 november 2019

  • -

    de akte uitlating van [eiser]

  • -

    de akte uitlating van [gedaagde 1] en [gedaagde 2]

  • -

    de antwoordakte [eiser]

  • -

    de antwoordakte van [gedaagde 1] en [gedaagde 2] .

1.2.

Ten slotte is vonnis bepaald.

2 De verdere beoordeling
2.1.

De rechtbank handhaaft hetgeen zij bij voormeld tussenvonnis heeft overwogen en verwijst kortheidshalve naar de inhoud daarvan. Na het tussenvonnis hebben partijen zich bij akte uitgelaten over de grondslag van de gestelde vordering, het rapport [X] en de brief van [B] van 14 februari 2011. In het hiernavolgende zal de rechtbank zo nodig op de inhoud van de aktes ingaan.

2.2.

Ter beoordeling ligt voor of [gedaagde 1] als curator van moedermaatschappij Bosbouwprojecten onzorgvuldig tegenover de schuldeisers van Vanilleprojecten heeft gehandeld door het actief van de dochtermaatschappij PFFG te gelde te maken en ten goede te laten komen aan de boedel van Bosbouwprojecten. Voor de beoordeling is relevant of Vanilleprojecten daadwerkelijk een vordering had op PFFG en of [gedaagde 1] van deze vordering op de hoogte was, dan wel had moeten zijn.

2.3.

[eiser] stelt zich op het standpunt dat Vanilleprojecten een vordering op PFFG heeft ten bedrage van € 3.417.857,00 en kwalificeert deze primair als een vordering uit rekening-courant en subsidiair als een vordering uit geldlening.

De overboekingen

2.4.

[eiser] legt aan de gestelde vordering op PFFG ten grondslag dat er in de periode november 2005 tot en met augustus 2008 overboekingen zijn verricht van de bankrekening van Vanilleprojecten (postbank-ING-rekening) naar PFFG. Ter onderbouwing daarvan heeft hij bankafschriften van Vanilleprojecten tot en met 4 juni 2007 en een overzicht van betalingen dat eindigt met een betaling van 15 augustus 2007, in het geding gebracht als productie 21 bij dagvaarding.

2.5.

[gedaagde 1] heeft deze overboekingen betwist en gewezen op het ontbreken van een tegenrekening op de overgelegde bankafschriften. Hij concludeert dat niet kan worden vastgesteld dat deze betalingen PFFG daadwerkelijk hebben bereikt.

Uit een overzicht van [A] (bijlage bij de brief van [eiser] aan [gedaagde 1] van 15 juni 2012 en overgelegd als productie 14 bij conclusie van antwoord) volgt dat de betalingen op een drietal Costa Ricaanse bankrekeningen zijn gestort (Scotiabank, Banco National Costa Rica en Rekening Plantaciones PFFG). [gedaagde 1] merkt op dat bij twee van de drie bankrekeningen de naam PFFG niet wordt genoemd. Nu [eiser] zelf heeft gecommuniceerd dat in zijn overzicht betalingen aan PFFG én Rio Grande zijn opgenomen, lijkt zich volgens [gedaagde 1] de conclusie op te dringen dat die bankrekeningen bij Scotiabank en Banco National Costa Rica op naam van Rio Grande staan. Navraag door [gedaagde 1] bij de Scotiabank heeft geleerd dat bij deze bank geen bankrekening van PFFG bekend is. Ten aanzien van de Banco Nationaal Costa Rica heeft [gedaagde 1] geen informatie kunnen verkrijgen. [gedaagde 1] concludeert op grond daarvan dat een bedrag van USD 2.615.193,00, zijnde het bedrag dat zou zijn gestort op de bankrekeningen van Scotiabank en Banco National Costa Rica, PFFG nooit heeft bereikt maar direct naar [B] is gevloeid. Ten aanzien van de gestelde betalingen op de rekening waarbij de naam PFFG wel is genoemd (op rekening bij Banca De Costa Rica) voert [gedaagde 1] aan, dat ook daar een tegenrekening ontbreekt en dat het enkel mogelijk is bepaalde overgeboekte bedragen vanuit Nederland qua omvang te matchen met ontvangen bedragen in Costa Rica. Daaruit kan echter niet de conclusie worden getrokken dat deze bedragen ook daadwerkelijk door Vanilleprojecten zijn...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT