Uitspraak Nº C/08/217093 / HA ZA 18-198. Rechtbank Overijssel, 2020-04-29

ECLIECLI:NL:RBOVE:2020:1672
Date29 Abril 2020
Docket NumberC/08/217093 / HA ZA 18-198
CourtRechtbank Overijssel (Neederland)

vonnis

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht

Zittingsplaats Almelo

zaaknummer / rolnummer: C/08/217093 / HA ZA 18-198

Vonnis van 29 april 2020

in de zaak van

MR. J.A.D.M DANIËLS Q.Q.

wonende te Almelo,

eiser,

advocaat mr. C.L.P.J. Crombag te Almelo,

tegen

1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

PARTNERSHIP SOLUTIONS HOLDING B.V.,

gevestigd te Rijssen,

2. [gedaagde],

wonende te [woonplaats] ,

gedaagden,

advocaat mr. J.G.M. Stassen te Enschede.

Partijen zullen hierna curator en PSH c.s. (afzonderlijk PSH en [gedaagde] ) genoemd worden.

1 De procedure
1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

  • -

    het tussenvonnis van 1 augustus 2018;

  • -

    de brief met producties van PSH c.s. van 14 september 2018;

  • -

    het proces-verbaal van de op 18 september 2018 gehouden comparitie van partijen;

  • -

    het proces-verbaal van de op 29 oktober 2019 gehouden voortgezette comparitie

van partijen;

  • -

    de conclusie van repliek tevens akte aanvulling van eis;

  • -

    de conclusie van dupliek;

  • -

    de akte uitlaten producties.

1.2.

Vonnis is bepaald op vandaag.

2 De beoordeling van het geschil Waar gaat de zaak over?
2.1.

Solace Algemene Thuiszorg Combinatie B.V. (hierna verder: Solace) - opgericht op 22 december 2008 - was actief in de thuiszorg. Op 19 juli 2016 is Solace failliet verklaard door de rechtbank Noord Nederland, met aanstelling van Daniels q.q. als de curator. Aandeelhouder en bestuurder van Solace is PSH. [gedaagde] is op haar beurt aandeelhouder en bestuurder van PSH. Tussen partijen is discussie ontstaan of het handelen van PSH c.s. in hun hoedanigheid als (indirect) bestuurder van Solace (kennelijk) onbehoorlijk bestuur oplevert en dat het handelen de belangrijke oorzaak van het faillissement van Solace betreft, dan wel dat sprake is van ernstig verwijtbaar handelen en/of een onrechtmatige daad door PSH c.s.. Het gaat in deze zaak vooral om de vraag of PSH c.s. (hoofdelijk) aansprakelijk zijn voor het bedrag van de schulden van Solace. De curator vindt van wel en heeft PSH c.s. op 26 juli 2017 aansprakelijk gesteld voor het tekort in het faillissement. PSH c.s. vinden dat zij hiervoor niet aansprakelijk zijn. Tussen partijen is meerdere keren overleg geweest over een minnelijke regeling. Zij zijn er samen niet uitgekomen. Gelijktijdig met deze zaak loopt er een procedure tussen Stichting Pensioenfonds Zorg en Welzijn (hierna verder: het pensioenfonds) en [gedaagde] . Solace is sinds 1 januari 2010 aangesloten bij dat pensioenfonds. Het pensioenfonds heeft [gedaagde] hoofdelijk aansprakelijk gesteld voor achterstallige pensioenpremies, omdat er geen - althans geen tijdige en herhaaldelijke - betalingsonmacht is gemeld. Op 29 maart 2016 heeft het pensioenfonds hiervoor een dwangbevel uitgevaardigd. De vordering van [gedaagde] om het dwangbevel van het pensioenfonds van 29 maart 2016 te vernietigen is op 14 augustus 2018 door de kantonrechter van deze rechtbank afgewezen. Tussenkomst van de curator in de procedure tussen het pensioenfonds en [gedaagde] is ook afgewezen. [gedaagde] heeft tegen het vonnis van de kantonrechter hoger beroep ingesteld. Zulks – zo is de rechtbank inmiddels ambtshalve bekend – in die zin tevergeefs, dat recent in hoger beroep dat in eerste aanleg gewezen vonnis van de kantonrechter is bevestigd.

De vorderingen van de curator in deze zaak

2.2.

De curator vordert na aanvulling en (her)rangschikking van de grondslagen - samengevat - (i) een verklaring voor recht dat PSH c.s. hun taken ten behoeve van Solace onbehoorlijk hebben vervuld op grond van artikel 2:9 BW juncto 2:11 BW, althans kennelijk onbehoorlijk hebben vervuld op grond van artikel 2:248 lid 1 BW en/of op grond van artikel 2:10 juncto 2:248 lid 2 juncto lid 1 BW en/of onrechtmatig hebben gehandeld (artikel 6:162 BW) door doen en nalaten van het bestuur tegenover de schuldeisers van Solace; (ii) hoofdelijke veroordeling van PSH c.s. tot betaling van een voorschot van in totaal € 750.000,- en betaling van het tekort in het faillissement van Solace te vermeerderen met de boedelvorderingen op te maken bij staat. De curator wil ook dat PSH c.s. hoofdelijk de kosten van deze procedure dragen.

2.3.

De curator stelt in de kern dat PSH c.s. hun taken ten behoeve van Solace kennelijk onbehoorlijk hebben vervuld in de zin van artikel 2:248 lid 1 en lid 2 BW juncto artikel 2:11 BW ex artikel 2:9 BW. Bovendien hebben PSH c.s. volgens de curator niet aan de op hun rustende boekhoudplicht op grond van artikel 2:10 BW voldaan. De onbehoorlijke taakvervulling van PSH c.s. is (en wordt vermoed) een belangrijke oorzaak te zijn van het faillissement. Daartoe heeft de curator - samengevat - de volgende omstandigheden aangevoerd...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT