Uitspraak Nº C/08/250289 / KG ZA 20-131. Rechtbank Overijssel, 2020-07-24
ECLI | ECLI:NL:RBOVE:2020:2558 |
Date | 24 Julio 2020 |
Docket Number | C/08/250289 / KG ZA 20-131 |
Court | Rechtbank Overijssel (Neederland) |
Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Almelo
zaaknummer / rolnummer : C/08/250289 / KG ZA 20-131
Vonnis in kort geding van 24 juli 2020
in de zaak van
[eiseres]
,
thans verblijvend in een ‘safe house’, waarvan het adres onbekend is,
eisende partij, hierna te noemen [eiseres] ,
advocaat: mr. R.G.J. van Kerkhof te Gilze,
tegen
[gedaagde]
,
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde partij, hierna te noemen [gedaagde] ,
advocaat: mr. A. Schellekens te Waddinxveen.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
-
-
de dagvaarding van 1 juli 2020 met productie 1 tot en met 3,
- de aanvullende productie van [eiseres] van 13 juli 2020,
- de conclusie van antwoord in kort geding van 15 juli 2020 met productie 1 tot en met 5,
- de aanvullende productie van [eiseres] van 16 juli 2020, -
-
de mondelinge behandeling via skype, gehouden op 16 juli 2020, waarbij [eiseres] is verschenen, bijgestaan door haar advocaat mr. Van Kerkhof. Ook [gedaagde] is verschenen, bijgestaan door zijn advocaat mr. Schellekens. Van het verhandelde ter zitting heeft de griffier aantekeningen gemaakt.
Ten slotte is vonnis bepaald.
[eiseres] en [gedaagde] hebben gedurende drie en een half jaar een affectieve relatie gehad. Partijen hebben samengewoond in [plaats] . De relatie is omstreeks medio
oktober 2019 verbroken.
Uit de relatie is één thans nog minderjarig kind geboren, te weten: [de minderjarige] , geboren te [plaats] op [geboortedatum 1] 2019 (hierna: [de minderjarige] ). [gedaagde] heeft [de minderjarige] met toestemming van [eiseres] (prenataal) erkend. [eiseres] is met uitsluiting van [gedaagde] belast met het eenhoofdig ouderlijke gezag.
Bij [gedaagde] zijn twijfels ontstaan of hij de biologische vader is van [de minderjarige] .
[eiseres] heeft, naast [de minderjarige] , nog twee minderjarige kinderen uit een andere relatie, te weten [naam minderjarige 2] en [naam minderjarige 3] .
Bij verzoekschrift van 24 oktober 2019 heeft [eiseres] bij de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, een ‘verzoek tot vaststelling contactregeling’ ten aanzien van [de minderjarige] ingediend. [gedaagde] heeft vervolgens op 24 februari 2020 een verweerschrift ingediend, waarbij onder andere is verzocht het biologisch vaderschap van [de minderjarige] vast te stellen.
Op 3 maart 2020 heeft [eiseres] aangifte gedaan jegens [gedaagde] wegens belediging. Voor zover van belang staat in dit proces-verbaal van aangifte opgenomen:
‘(…) Vanaf 30 september 2019 ben ik uit elkaar gegaan met mijn ex partner genaamd [gedaagde] , geboortedatum [geboortedatum 2] 1988. Vanaf die datum valt hij mij stelselmatig lastig op allerlei manieren. Hij beledigd mij ten overstaan van familieleden, vrienden, kennissen en collega’s (…) Ik wil dat [gedaagde] mij met rust laat, en stopt mijn naam door het slijk te halen (…)’.
In maart 2020 is [eiseres] , in samenspraak met diverse instanties, ondergebracht in een ‘blijf-van-mijn-lijf-accommodatie’ te [plaats 1] . Het verblijfadres in [plaats 1] zou geheim blijven. De advocaat van [gedaagde] heeft op 13 mei 2020 een verzoek gedaan aan de gemeente [naam gemeente] om de adresgegevens van [eiseres] te verkrijgen. De gemeente [naam gemeente] heeft de adresgegevens van [eiseres] , ondanks dat het een geheim adres was, met de advocaat van...
Om verder te lezen
PROBEER HET UIT