Uitspraak Nº C/09/534426 / FA RK 17-4602. Rechtbank Den Haag, 2017-08-17

ECLIECLI:NL:RBDHA:2017:9975
Docket NumberC/09/534426 / FA RK 17-4602
Date17 Agosto 2017
CourtRechtbank Den Haag (Neederland)

Rechtbank [woonplaats]

Meervoudige Kamer

Rekestnummer: FA RK 17-4602

Zaaknummer: C/09/534426

Datum beschikking: 17 augustus 2017 (bij vervroeging)

Gezagsuitoefening
Beschikking op het op 16 juni 2017 ingekomen verzoek van:
[verzoekster]

de moeder,

wonende te [woonplaats] ,

advocaat: mr. P.C. Burger te ‘s-Gravenhage.

Als belanghebbende wordt aangemerkt:

[belanghebbende] ,

de vader,

wonende te [woonplaats] ,

advocaat: mr. S.C. Meijler te ‘s-Gravenhage.

Procedure

De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:

  • -

    het verzoekschrift;

  • -

    het verweerschrift;

  • -

    het faxbericht van 25 juli 2017, met bijlagen, van de zijde van de moeder.

De minderjarige [2. minderjarige] heeft zich schriftelijk uitgelaten over het verzoek.

Op 26 juli 2017 is de zaak ter terechtzitting van deze rechtbank behandeld. Hierbij zijn verschenen: de moeder bijgestaan door haar advocaat en een tolk, mevrouw [naam] , alsmede de vader bijgestaan door zijn advocaat.

Na de terechtzitting zijn de volgende stukken ontvangen:

- het faxbericht van 15 augustus 2017 van de zijde van de moeder.

Feiten

- De vader en de moeder zijn gehuwd geweest van [datum] tot

[datum] .

- Zij zijn de ouders van de volgende kinderen:

 de thans jong-meerderjarige [1. minderjarige] - [1. minderjarige] , geboren op

[geboortedatum] te [geboorteplaats] , Spanje;

 de thans minderjarige [2. minderjarige] geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ;

 de thans minderjarige [3. minderjarige] - [3. minderjarige] , geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats]

- De kinderen wonen bij de moeder.

- De ouders oefenen het gezamenlijk gezag over [2. minderjarige] en [3. minderjarige] uit.

- Blijkens de uittreksels uit het systeem ingevolge de Wet basisregistratie personen heeft de moeder de Franse nationaliteit en heeft de vader de Ierse nationaliteit.

- Bij beschikking van deze rechtbank van [datum] 2016 is – voor zover hier van belang – :

- de echtscheiding tussen de vader en de moeder uitgesproken;

- bepaald dat de minderjarigen [2. minderjarige] en [3. minderjarige] de hoofdverblijfplaats zullen hebben bij de moeder;

- bepaald dat de minderjarigen in de oneven weken bij de vader zullen zijn en in de even weken bij de moeder, waarbij de minderjarigen iedere maandag na school van de ene naar de andere ouder gaan;

- bepaald dat de minderjarigen gedurende de vakanties en feestdagen gedurende de helft van de tijd bij de vader zullen zijn en de helft van de tijd bij de moeder, in

onderling overleg nader te bepalen;

- bepaald dat de vader voor de minderjarigen aan de moeder zal betalen een bedrag van € 75,-- per maand;

- bepaald dat de vader de kosten van het Lycée Français voor de minderjarigen zal betalen, telkens (maandelijks of per trimester) aan het Lycée Français te voldoen;

- bepaald dat de vader voor de kosten van levensonderhoud en studie van de jong- meerderjarige [1. minderjarige] een bedrag van € 700,-- per maand aan haar zal voldoen.

- De moeder heeft op 29 november 2016 hoger beroep ingesteld tegen de beschikking van 29 augustus 2016.

- Bij beschikking van deze rechtbank van 3 februari 2017 en bij beschikking van deze rechtbank van 2 juni 2017 heeft de rechtbank (eind)beslissingen genomen ten aanzien van de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap en de vordering woonlasten.

Verzoek en verweer

De moeder heeft in het kader van artikel 1:253a van het Burgerlijk Wetboek (BW) verzocht om haar – met uitvoerbaarverklaring bij voorraad – vervangende toestemming te verlenen voor de verhuizing van de minderjarige kinderen van partijen naar [plaatsnaam] , Indonesië, en inschrijving op het Lycée Français te [plaatsnaam] per 20 augustus 2017.

De vader heeft verweer gevoerd, welk verweer hierna – voor zover nodig – zal worden besproken. De vader heeft verzocht de moeder te veroordelen in de proceskosten.

Beoordeling

Rechtsmacht en toepasselijk recht

Nu de gewone verblijfplaats van de kinderen in Nederland is, is de Nederlandse rechter bevoegd om naar Nederlands recht te beslissen op de voorliggende verzoeken.

Inhoudelijke beoordeling

Op grond van artikel 1:253a BW kunnen geschillen omtrent de gezamenlijke uitoefening van het gezag aan de rechtbank worden voorgelegd. De rechtbank kan op verzoek van de ouders of één van hen onder meer een beslissing nemen ten aanzien van een verhuizing van een van de ouders met de kinderen.

Standpunt van de moeder

De moeder wenst met [3. minderjarige] en [2. minderjarige] naar [plaatsnaam] , Indonesië, te verhuizen. Zij heeft het aanbod gekregen om daar per 31 augustus 2017 als docent te gaan werken. Het voornemen van de moeder is om in 2020 weer terug te keren naar [woonplaats] , als [2. minderjarige] zijn middelbare school heeft afgerond en [3. minderjarige] naar de middelbare school zal gaan. De moeder heeft aan haar verzoek financiële en emotionele redenen ten grondslag gelegd.

De moeder werkt, net als de vader, als leraar aan het Lycée Français te [woonplaats] . Het aantal klassen van de lagere school zal per 2018 afnemen van twintig naar achttien. De moeder wil een ontslag vóór zijn en is zich om die reden gaan oriënteren op de arbeidsmarkt. Zij heeft opties dichterbij huis – in Nederland en in de rest van Europa – onderzocht. Deze opties vielen uiteindelijk echter af. Hierbij speelde een rol dat op West-Europese Franse scholen het (hoge) schoolgeld voor de kinderen niet wordt vergoed. Op dit moment is de...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT