Uitspraak Nº C/09/567191 / KG ZA 19-77. Rechtbank Den Haag, 2019-01-25

ECLIECLI:NL:RBDHA:2019:876
Date25 Enero 2019
Docket NumberC/09/567191 / KG ZA 19-77
CourtRechtbank Den Haag (Neederland)
Rechtbank den haag

Team handel - voorzieningenrechter

zaak- / rolnummer: C/09/567191 / KG ZA 19-77

Vonnis in kort geding van 25 januari 2019

in de zaak van

[eiser] ,

thans verblijvende in Justitieel Complex [X] te [plaats] ,

eiser,

advocaat mr. J.R.A. Röschlau te Zeist,

tegen:

DE STAAT DER NEDERLANDEN,

(ministerie van Justitie en Veiligheid),

zetelend te Den Haag,

gedaagde,

advocaat mr. M.M. van Asperen te Den Haag.

Partijen worden hierna respectievelijk aangeduid als ' [eiser] ' en 'de Staat'.

1 De procedure
1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- de dagvaarding, met producties;

- de brief van de Staat van 25 januari 2019, met producties;

- de op 25 januari 2019 gehouden mondelinge behandeling, waarbij door de Staat pleitnotities zijn overgelegd.

1.2.

Op 25 januari 2019 heeft de voorzieningenrechter (verkort) mondeling uitspraak gedaan. Het onderstaande vormt daarvan de uitwerking, die is vastgesteld op 1 februari 2019.

2 De feiten

Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting wordt in dit geding van het volgende uitgegaan.

2.1.

Op 21 september 2011 heeft het District Court of Racibórz te Polen [eiser] veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van zes maanden wegens - kort weergegeven - diefstal van een ketting met gebruik van geweld. Bij beslissing van 17 augustus 2016 heeft dat gerecht de tenuitvoerlegging gelast van die voorwaardelijke straf, wegens overtreding door [eiser] van de proeftijdvoorwaarden.

2.2.

Bij Europees aanhoudingsbevel van 25 september 2018 heeft het Circuit Court in Gliwice, 5th Criminal Division gevestigd te Rybnik (Polen) de aanhouding en overlevering verzocht van [eiser] , in verband met de (verdere) tenuitvoerlegging van de aan hem opgelegde gevangenisstraf (hierna 'het EAB').

2.3.

Op 17 januari 2019 heeft de Internationale Rechtshulpkamer van de rechtbank Amsterdam (hierna 'de IRK') de verzochte overlevering toegestaan.

2.4.

De advocaat van [eiser] heeft op 17 januari 2019 beroep in cassatie ingesteld tegen de beslissing van de IRK. Blijkens de betreffende Akte instellen rechtsmiddel heeft de griffier van de rechtbank de advocaat er daarbij op gewezen dat er geen (gewoon) rechtsmiddel openstaat tegen die beslissing.

2.5.

De Staat is voornemens de feitelijke overlevering van [eiser] aan de Poolse autoriteiten te laten plaatsvinden op 25 januari 2019.

3 Het geschil
3.1.

[eiser] vordert - zakelijk weergegeven - de Staat, op straffe van verbeurte van een dwangsom te:

I. gebieden de uitspraak van de IRK niet uit te voeren totdat de Hoge Raad heeft beslist;

II. verbieden [eiser] uit te leveren aan Polen;

III. verbieden [eiser] uit te leveren aan Polen totdat een reactie is vernomen van de procureur-generaal van de Hoge Raad;

IV. verbieden [eiser] uit te leveren aan Polen totdat een nog aanhangig te maken procedure bij het Europese Hof is beëindigd;

een en...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT