Uitspraak Nº C/09/524441 / HA ZA 17-21. Rechtbank Den Haag, 2018-06-20

ECLIECLI:NL:RBDHA:2018:7354
Docket NumberC/09/524441 / HA ZA 17-21
Date20 Junio 2018
CourtRechtbank Den Haag (Neederland)

vonnis

RECHTBANK DEN HAAG

Team handel

zaaknummer / rolnummer: C/09/524441 / HA ZA 17-21

Vonnis van 20 juni 2018

in de zaak van

[eiseres] ,

wonende te [woonplaats] ,

eiseres,

advocaat mr. M.M. Schoots te Amsterdam,

tegen

[gedaagde] ,

wonende te [woonplaats] ,

gedaagde,

advocaat mr. E.P. van der Ree te Laren Nh.

Partijen zullen hierna [eiseres] en [gedaagde] genoemd worden.

1 De procedure
1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

  • -

    de dagvaarding van 19 december 2016 met producties,

  • -

    de conclusie van antwoord met producties,

  • -

    het tussenvonnis van 15 maart 2017 waarbij een comparitie van partijen is gelast,

  • -

    de akte vermeerdering van eis,

  • -

    de antwoordakte van [gedaagde] met producties,

  • -

    de akte houdende wijziging c.q. vermeerdering van eis,

  • -

    het proces-verbaal van comparitie van 6 maart 2018, met de daarin genoemde stukken.

1.2.

Ten slotte is een datum voor vonnis bepaald.

1.3.

Het proces-verbaal van de comparitie van partijen is met instemming van partijen buiten hun aanwezigheid opgemaakt. Partijen zijn in de gelegenheid gesteld om opmerkingen te maken over het proces-verbaal voor zover het feitelijke onjuistheden betreft. Partijen hebben van deze gelegenheid gebruik gemaakt. [eiseres] heeft bij brief van 8 juni 2018 haar eerdere reactie op het proces-verbaal van 7 juni 2018 ingetrokken, zodat alleen haar brief van 8 juni 2018 in de beoordeling zal worden betrokken. [gedaagde] heeft bij brief van 7 juni 2018 op het proces-verbaal gereageerd. Deze reacties worden aan het proces-verbaal gehecht en het proces-verbaal wordt met inachtneming daarvan gelezen.

2 De feiten
2.1.

Partijen zijn op 4 februari 1994 met elkaar gehuwd, na tevoren huwelijkse voorwaarden te hebben opgemaakt. De huwelijkse voorwaarden hielden een uitsluiting van elke huwelijksgoederengemeenschap in, met een periodiek verrekenbeding ten aanzien van het overgespaarde netto-inkomen. Tav het begrip ‘netto-inkomen’ is in de huwelijkse voorwaarden het volgende opgenomen:

“Artikel 2

  1. […]

  2. Onder netto-inkomen wordt verstaan het inkomen onder aftrek van de daarover verschuldigde belasting op inkomen, premie-heffing volksverzekeringen en andere wettelijke inhoudingen of heffingen.

Onder netto-inkomen wordt verstaan het vermogen onder aftrek van de daarover verschuldigde belasting op vermogen.”

Tijdens hun huwelijk hebben partijen aan het periodiek verrekenbeding geen uitvoering gegeven.

2.2.

In de akte van huwelijkse voorwaarden is vermeld dat [gedaagde] destijds bloembollenkweker te [plaats 1] was. Beide partijen hebben zaken ten huwelijk aangebracht. De (aan die akte gehechte) staat van aanbrengsten vermeldt dat [gedaagde] onder meer ten huwelijk heeft aangebracht de onderneming of aandeel daarin, uitgeoefend onder de naam [BV I] , gevestigd te [plaats 1] , alsmede een woonhuis gelegen aan de [adres 1] , met een resterende hypotheekschuld van fl. 98.000 per 31 december 1993.

2.3.

Staande huwelijk zijn de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [A. BV] , de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [B. BV] en de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [C. BV] opgericht. [gedaagde] is enig eigenaar van de aandelen in [A. BV] . [A. BV] . bezit alle aandelen bezit in [B. BV] terwijl [B. BV] de helft van de aandelen bezit in [C. BV]

2.4.

Tijdens het huwelijk is de woning te [plaats 2] verkocht en geleverd aan een derde. Partijen hebben vervolgens gezamenlijk een woning in [woonplaats] aan de [adres 2] in eigendom verworven. Bovendien is de man staande huwelijk eigenaar geworden van een zeilboot en een vakantiewoning.

2.5.

Bij beschikking van de rechtbank Den Haag is op 3 maart 2014 de echtscheiding tussen partijen uitgesproken.

2.6.

Partijen hebben de gevolgen van de echtscheiding in onderling overleg geregeld na daartoe een kort mediationtraject te hebben gevolgd.

2.7.

De gemaakte afspraken zijn vastgelegd in een echtscheidingsconvenant van 20 december 2013. Dit convenant luidt, voor zover van belang, als volgt:

“Artikel 4 De echtelijke woning en daarmee verband houdende rechten en lasten

4.1

Partijen behoort in eenvoudige mede eigendom toe de onroerende zaak zijnde het

woonhuis, staande en gelegen te [woonplaats] aan de [adres 2] . Partijen stellen vast dat zij op de hoogte zijn van de huidige onderhandse verkoopwaarde van dit woonhuis, van de daarop rustende hypotheekschuld en van de bedragen die elk der partijen vanuit hun privé vermogen in dat huis hebben geïnvesteerd. Partijen verlangen van deze gegevens geen nadere feitelijke omschrijving.

4.2.

Partijen geven hierbij opdracht aan notaris [de notaris] te [plaats 3] of diens plaatsvervanger om een notariële akte te verlijden waarbij de onverdeelde helft van de vrouw in het woonhuis staande en gelegen te [woonplaats] aan de [adres 2] aan de man geleverd wordt. De kosten van deze akte en de verdere kosten verbonden aan de inschrijving zijn voor rekening van de man.

4.3.

Ieder der partijen verklaart hierbij onherroepelijk volmacht te verlenen aan [de notaris] te [plaats 3] of diens plaatsvervanger en aan ieder van de medewerkers, ten tijde van de gebruikmaking van de volmacht werkzaam op het kantoor van [de notaris] te [plaats 3] , zowel aan hen tezamen als aan ieder van hen afzonderlijk, om namens ieder der partijen de akte waarin de onverdeelde helft van de vrouw in de genoemde onroerende zaak wordt toegescheiden aan de man te ondertekenen, de hiervoor benodigde stukken te doen opmaken en te tekenen, woonplaats te kiezen en verder al datgene te verrichten dat de gevolmachtigde raadzaam zal oordelen, een en ander met de macht van indeplaatsstelling om te bewerkstelligen dat voormelde onroerende zaak goederenrechtelijk wordt geleverd aan de vrouw hetgeen eerst zal geschieden nadat de vrouw uit haar hoofdelijke aansprakelijkheid voor de hypothecaire verplichtingen zal zijn ontslagen.

4.4.

De aanslagen in de onroerende zaakbelasting, de opstalverzekeringspremie en eventuele andere lasten vervallende na de levering als voormeld komen voor rekening van de man aan wie de onroerende zaak wordt toegedeeld, zulks zonder nadere verrekening.

Artikel 5 De huwelijkse voorwaarden en de verrekening daarvan

5.1.

In de huwelijkse voorwaarden van partijen is bepaald dat tussen de echtgenoten geen

enkele gemeenschap van goederen zal bestaan en dat de kosten van de gemeenschappelijke

huishouding, daaronder begrepen de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen, die tot het gezin van de echtgenoten behoren, worden voldaan uit de nettoinkomens der echtgenoten naar evenredigheid daarvan en, voor zover die inkomens ontoereikend zijn, uit ieders netto vermogen naar evenredigheid daarvan, terwijl de echtgenoten verplicht zijn om na afloop van elk kalenderjaar ter gelijke verdeling bijeen te voegen hetgeen in dat jaar van hun netto inkomen niet is besteed ter dekking van de kosten van de huishouding (waaronder begrepen de kosten van de verzorging en opvoeding van de kinderen).

5.2.

Partijen stellen vast dat het bedoelde verrekenbeding gedurende het huwelijk niet of

beperkt [is, rb.] uitgevoerd. Als gevolg daarvan bestaat een vordering van de vrouw op de man. Voorts heeft de vrouw recht op de vergoeding van hetgeen zij heeft ingebracht in de aanschaf van de echtelijke woning aan de [adres 2] , alsmede in de...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT