Uitspraak Nº C/09/535110 / FA RK 17-4919. Rechtbank Den Haag, 2017-08-11

ECLIECLI:NL:RBDHA:2017:9322
Date11 Agosto 2017
Docket NumberC/09/535110 / FA RK 17-4919
CourtRechtbank Den Haag (Neederland)
Rechtbank Den HAAG

Meervoudige Kamer

Rekestnummer: FA RK 17-4919

Zaaknummer: C/09/535110

Datum beschikking: 11 augustus 2017

Internationale kinderontvoering

Beschikking in het kader van het op 27 juni 2017 ingekomen en op 11 juli 2017 gewijzigd verzoek van:

[verzoeker]

de vader,

wonende te [woonplaats] Verenigd Koninkrijk, doch volgens de basisregistratie persoonsgegevens ingeschreven op een woonadres te [plaatsnaam] ,

advocaat: mr. R. van Manen te ‘s-Gravenhage.

Als belanghebbende wordt aangemerkt:

[belanghebbende] ,

de moeder,

wonende te [woonplaats] ,

advocaat: mr. C.M. Lattman-van der Heijde te Amsterdam.

Procedure

Bij beschikking van 18 juli 2017 van deze rechtbank is drs A. (Anneke) van Teijlingen, benoemd tot bijzondere curator over de minderjarigen:

- [1. minderjarige] geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,

- [2. minderjarige] , geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] , en

- [3. minderjarige] , geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] .

Iedere verdere beslissing is aangehouden.

De rechtbank heeft voorts nog de volgende stukken ontvangen:

  • -

    de brief van 12 juli 2017 van de zijde van de vader, met bijlagen;

  • -

    de brief van 20 juli 2017 van de zijde van de moeder, met bijlagen;

  • -

    de brief van 26 juli 2017 van de zijde van de vader, met bijlagen;

  • -

    de brief van 28 juli 2017 van de zijde van de moeder, met bijlagen;

  • -

    de brief van 28 juli 2017 van de zijde van de vader, met bijlagen.

Tevens heeft de rechtbank op 27 juli 2017 het rapport van de bijzondere curator ontvangen.

Op 28 juli 2017 is de behandeling ter terechtzitting voortgezet door de meervoudige kamer. Hierbij zijn verschenen: partijen, bijgestaan door hun advocaten en de bijzondere curator. Door beide advocaten zijn pleitnotities overgelegd.

De kinderen zijn afzonderlijk van elkaar en in het bijzijn van de bijzondere curator gehoord.

Beoordeling

Het verzoek van de vader is gebaseerd op het Haagse Verdrag inzake de burgerrechtelijke aspecten van internationale ontvoering van kinderen van 25 oktober 1980 (hierna: het Verdrag). Nederland en het Verenigd Koninkrijk zijn partij bij het Verdrag.

Het Verdrag heeft – voor zover hier van belang – tot doel de onmiddellijke terugkeer te verzekeren van kinderen die ongeoorloofd zijn overgebracht naar of worden vastgehouden in een Verdragsluitende staat. Het Verdrag beoogt hiermee een zo snel mogelijk herstel van de situatie waarin het kind zich bevond direct voorafgaand aan de ontvoering of vasthouding. Een snel herstel van de aan de ontvoering of vasthouding voorafgaande situatie wordt geacht de schadelijke gevolgen hiervan voor het kind te beperken.

Ongeoorloofde overbrenging of vasthouding in de zin van artikel 3 van het Verdrag

Er is sprake van ongeoorloofde overbrenging of ongeoorloofde vasthouding in de zin van het Verdrag wanneer de overbrenging of het niet doen terugkeren geschiedt in strijd met een gezagsrecht ingevolge het recht van de staat waarin het kind onmiddellijk voor zijn overbrenging of vasthouding zijn gewone verblijfplaats had en dit recht alleen of gezamenlijk werd uitgeoefend op het tijdstip van het overbrengen of niet doen terugkeren, dan wel zou zijn uitgeoefend indien een zodanige gebeurtenis niet had plaatsgevonden (artikel 3 van het Verdrag).

Vaststaat dat het gezin van partijen tot medio augustus 2015 in Nederland heeft gewoond en dat partijen met de kinderen medio augustus 2015 voor het werk van de vader een woning in het Verenigd Koninkrijk hebben betrokken. In de loop van het verblijf in het Verenigd Koninkrijk heeft de vader aan de moeder te kennen gegeven dat het huwelijk tussen hen voorbij was. In de meivakantie van 2017 is de moeder, met toestemming van de vader, met de kinderen naar Nederland gegaan. Op de afgesproken datum, 3 juni 2017, is zij niet teruggekeerd naar het Verenigd Koninkrijk en heeft zij de kinderen in Nederland bij zich gehouden. Partijen verschillen van mening over de gewone verblijfplaats van de kinderen.

De vader stelt dat partijen medio 2015 naar het Verenigd Koninkrijk zijn verhuisd met de intentie om zich daar voor onbepaalde tijd te vestigen. De door de moeder genoemde termijn van 23 maanden is gekoppeld aan de constructie die de vader met zijn werkgever heeft opgezet om de Nederlandse ziektekostenverzekering te kunnen behouden. Vanwege de specifieke zorg die [2. minderjarige] en [1...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT