Uitspraak Nº C-09-496709 FA RK 15-7386. Rechtbank Den Haag, 2015-12-01

ECLIECLI:NL:RBDHA:2015:13729
Docket NumberC-09-496709 FA RK 15-7386
Date01 Diciembre 2015
CourtRechtbank Den Haag (Neederland)
Rechtbank Den HAAG

Meervoudige Kamer

Rekestnummer: FA RK 15-7386

Zaaknummer: C/09/496709

Datum beschikking: 1 december 2015

Internationale kinderontvoering
Beschikking op het op 22 september 2015 ingekomen verzoek van:
[de moeder] ,

de moeder,

wonende te [plaats] , Turkije,

advocaat: mr. M.M. van Maanen te Amsterdam.

Als belanghebbende wordt aangemerkt:

[de vader] ,

de vader,

wonende te [plaats] ,

advocaat: mr. M.T. Wernsen te Den Haag.

Procedure

De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:

  • -

    het verzoekschrift;

  • -

    het verweerschrift tevens houdende zelfstandige verzoeken;

- de reactie op het verweerschrift met zelfstandige verzoeken;

- de van de zijde van de vader op 13 november 2015 overgelegde stukken.

Op 8 oktober 2015 is de zaak ter terechtzitting van deze rechtbank behandeld. Hierbij zijn verschenen: de vader, bijgestaan door zijn advocaat, alsmede de moeder, bijgestaan door haar advocaat. Het betrof hier een regiezitting met het oog op crossborder mediation in internationale kinderontvoeringszaken met als behandelend rechter, tevens kinderrechter, mr. N.B. Verkleij. Bij de behandeling ter terechtzitting heeft de vader verzocht om een onderzoek door de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad) naar de mate van rijpheid van de minderjarige, om te kunnen beoordelen of die rechtvaardigt dat met de mening van de minderjarige rekening wordt gehouden.

De behandeling ter terechtzitting is aangehouden.

Op genoemde regiezitting is aan partijen de gelegenheid geboden om een crossborder mediation traject te volgen, gefaciliteerd door het Mediation Bureau van het Centrum Internationale Kinderontvoering, teneinde tot een minnelijke regeling te komen. Partijen hebben daar om hen moverende redenen geen gebruik van gemaakt.

Mr. H.M. Boone, kinderrechter, heeft de minderjarige op 16 november 2015 met behulp van de heer [naam] , tolk in de Turkse taal, in raadkamer en in aanwezigheid van de opa en tante vaderszijde gesproken.


Op 16 november 2015 is de behandeling ter terechtzitting van de meervoudige kamer voortgezet. Hierbij zijn verschenen: de vader, bijgestaan door zijn advocaat, alsmede de moeder, bijgestaan door haar advocaat. Namens de Raad zijn verschenen: [naam] en [naam] .

Verzoek en verweer

De moeder heeft verzocht, met toepassing van artikel 13 van de Uitvoeringswet internationale kinderontvoering (hierna: de Uitvoeringswet), de onmiddellijke terugkeer van na te melden minderjarige te bevelen, althans de terugkeer van de minderjarige vóór een door de rechtbank in goede justitie te bepalen datum te bevelen, waarbij de vader de minderjarige dient terug te brengen naar Turkije, op het adres: [adres] , dan wel – indien de vader nalaat de minderjarige terug te brengen – te bepalen op welke datum de vader de minderjarige met de benodigde geldige reisdocumenten aan de moeder zal afgeven, zodat zij de minderjarige zelf mee terug kan nemen naar Turkije, met veroordeling van de vader in de kosten die de moeder heeft moeten maken in verband met de ontvoering en teruggeleiding, een en ander voor zover mogelijk met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.

De vader heeft verweer gevoerd tegen het verzoek van de moeder, welk verweer hierna

– voor zover nodig – zal worden besproken. De vader heeft zelfstandig verzocht de moeder te veroordelen in de kosten van het geding.

Feiten

- Partijen zijn gehuwd geweest van [datum huwelijk] tot [datum echtscheiding] .

- Zij zijn de ouders van het volgende thans nog minderjarige kind:

- [de minderjarige] , geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] .

- Partijen oefenen gezamenlijk het gezag over de minderjarige uit.

- De moeder en de minderjarige verbleven sinds april 2013 in Turkije.

- Partijen hebben op 30 november 2013 een ouderschapsplan ondertekend. Hierin is onder meer het volgende opgenomen:

Bladzijde 2 onder 5.: “Bij de opstelling van dit ouderschapsplan hebben de ouders de volgende feiten en omstandigheden in overweging genomen:
  1. De ouders en het kind hebben voorheen tezamen gewoond op het adres [adres] . De vader is hier blijven wonen.

  2. De moeder en het kind wonen momenteel met voorafgaande instemming van de vader in Turkije.

  3. De ouders van het kind hebben in de tussentijd zowel in Nederland als in Turkije voorzien in verblijf van het kind bij de vader en zijn ouders.”

“2.1: Het kind zal zijn hoofdverblijf hebben bij de moeder.”

“4.1: Het kind gaat momenteel nog niet naar school. Als het kind naar school gaat spreken de ouders met elkaar af dat het kind tijdens vakantieperiode en in ieder geval de helft van de zomervakantie (NL), de helft van de kerstvakantie (NL) en de helft van de meivakantie (NL) bij de vader verblijft.

In het geval de moeder en het kind in Turkije blijven wonen geldt deze regeling op basis van de Turkse schoolvakanties, welke bestaan uit drie maanden zomervakantie, 2 à 3 weken rondom oudennieuw. Binnen de Turkse zomervakantie voorzien de ouders een verblijf van 2 maanden van het kind bij de vader en 1 maand bij de moeder.

Voorts hebben de ouders afgesproken, dat de vader het kind op elk gewenst moment kan bezoeken. Dit na voorafgaande afstemming tussen de ouders daartoe en met oog op de reistijd Nederland-Turkije en vice-versa.”

- De moeder is op [datum huwelijk] opnieuw in het huwelijk getreden met [naam] .

- De vader heeft de minderjarige na de zomervakantie van 2015 niet naar de moeder terug laten keren.

- Partijen en de minderjarige hebben de Nederlandse en de Turkse nationaliteit.

- De moeder heeft zich gemeld bij de Nederlandse Centrale Autoriteit, maar de zaak is daar niet met een IKO nummer geregistreerd.

Beoordeling

Het verzoek van de moeder is gebaseerd op het Haagse Verdrag inzake de burgerrechtelijke aspecten van internationale kinderontvoering van kinderen van 25 oktober 1980 (hierna: het Verdrag). Nederland en Turkije zijn partij bij het Verdrag.

Het Verdrag heeft – voor zover hier van belang – tot doel de onmiddellijke terugkeer te verzekeren van kinderen die ongeoorloofd zijn overgebracht naar of worden vastgehouden in een Verdragsluitende staat. Het Verdrag beoogt hiermee een zo snel mogelijk herstel van de situatie waarin het kind zich bevond direct voorafgaand aan de overbrenging of vasthouding. Een snel herstel van de aan de overbrenging of vasthouding voorafgaande situatie wordt geacht de schadelijke gevolgen hiervan voor het kind te beperken.

Ongeoorloofde overbrenging of vasthouding in de zin van artikel 3 van het Verdrag

Er is sprake van ongeoorloofde overbrenging of ongeoorloofde vasthouding in de zin van het Verdrag wanneer de overbrenging of het niet doen terugkeren geschiedt in...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT