Uitspraak Nº C-09-471004 - HA RK 14-414. Rechtbank Den Haag, 2015-04-02

ECLIECLI:NL:RBDHA:2015:5110
Date02 Abril 2015
Docket NumberC-09-471004 - HA RK 14-414
CourtRechtbank Den Haag (Neederland)

beschikking

RECHTBANK DEN HAAG

Team handel

zaaknummer / rekestnummer: C/09/471004 / HA RK 14-414

Beschikking van 2 april 2015

in de zaak van

1 [A],

wonende te [woonplaats], Zwitserland,

2. [B],

wonende te [woonplaats], Zwitserland,

verzoekers,

advocaat mr. S. Mooij te Amsterdam,

tegen

DE STAAT DER NEDERLANDEN (Ministerie van Veiligheid en Justitie,

Immigratie- en Naturalisatiedienst), verder te noemen: de IND,

zetelende te Den Haag,

belanghebbende,

vertegenwoordigd door mr. drs. C.J. Cappon.

1 De procedure
1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

  • -

    het op 4 augustus 2014 ingekomen verzoekschrift,

  • -

    de brief van de IND van 9 december 2014,

  • -

    de brief van de officier van justitie van 17 december 2014,

  • -

    de brieven van mr. Mooij van 3 en 17 februari 2015.

1.2.

De mondelinge behandeling van het verzoekschrift heeft plaatsgevonden op

19 februari 2015. Verschenen zijn [A], vergezeld van mr. Mooij, en

mr. drs. Cappon namens de IND. Mr. Mooij heeft pleitnotities overgelegd.

2 De feiten
2.1.

[A] is geboren op [geboortedag] 1963 te [geboortedag] en [B] is geboren op [geboortedag] 1966 te [geboortedag].

2.2.

Verzoekers zijn geboren binnen het huwelijk van een Nederlandse vader en een moeder die zowel de Zwitserse als de Nederlandse nationaliteit bezit.

2.3.

Op 2 april 1970 is het gezin naar Zwitserland geëmigreerd. Op 14 april 1981 verkregen verzoekers als minderjarigen zelfstandig de Zwitserse nationaliteit door naturalisatie.

2.4.

Aan [A] is laatstelijk in 1986 een Nederlands paspoort verstrekt. Aan [B] is laatstelijk op 20 november 2000 een Nederlands paspoort verstrekt.

3 Het verzoek en het standpunt van de IND
3.1.

Verzoekers verzoeken de rechtbank vast te stellen dat zij bij geboorte de Nederlandse nationaliteit hebben verkregen en dat zij de Nederlandse nationaliteit nog altijd bezitten. Zij voeren daartoe het volgende aan.

Als kind van een Nederlandse vader hebben zij bij geboorte de Nederlandse nationaliteit verkregen. Weliswaar hebben zij ook de Zwitserse nationaliteit verkregen, maar de Nederlandse nationaliteit hebben zij, anders dan de IND stelt, nimmer verloren. Zij stellen primair dat de IND een onjuiste, te beperkte uitleg geeft aan de door de IND aan het verlies van de Nederlandse nationaliteit ten grondslag gelegde verliesbepaling, te weten het op 1 april 2003 in werking getreden artikel 15 lid 1 aanhef en onder c van de Rijkswet op het Nederlanderschap (RWN). Subsidiair stellen verzoekers dat verlies van de Nederlandse nationaliteit op grond van genoemde verliesbepaling in strijd is met het Rottmann-arrest, met artikel 7 van het Europees Verdrag inzake Nationaliteit (EVN) en met het vertrouwensbeginsel.

3.2.

De IND concludeert tot afwijzing van het verzoek. De IND handhaaft het standpunt dat verzoekers op grond van artikel 15 lid 1 aanhef en onder c RWN op 1 april 2013 het Nederlanderschap van rechtswege hebben verloren

3.3.

De officier van justitie heeft zich aangesloten bij het standpunt van de IND.

4 De beoordeling
4.1.

Niet ter discussie staat dat verzoekers bij hun geboorte op respectievelijk 8 mei 1963 en 6 april 1966 als kinderen van een Nederlandse vader op grond van artikel 1 aanhef en onder a van de destijds geldende Wet op het Nederlanderschap en het ingezetenschap (WNI) de Nederlandse nationaliteit hebben verkregen. Voorts is niet in geschil dat zij bij de zelfstandige verkrijging van de Zwitserse nationaliteit als minderjarigen de Nederlandse nationaliteit niet hebben verloren.

4.2.

Ter discussie staat of verzoekers ingevolge het op 1 april 2003 in werking getreden (en op 10 oktober 2010 gewijzigde) artikel 15 lid 1 aanhef en onder c RWN op 1 april 2013 het Nederlanderschap hebben verloren.

4.3.

Het op 1 april 2003 in werking getreden artikel 15 RWN luidt – voor zover thans van belang –:

“1. Het Nederlanderschap gaat voor een meerderjarige verloren:

(…)

c. indien hij tevens een vreemde nationaliteit bezit en tijdens zijn meerderjarigheid

gedurende een ononderbroken periode van tien jaar in het...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT