Uitspraak Nº C-09-514537-KG ZA 16-872. Rechtbank Den Haag, 2016-09-27

ECLIECLI:NL:RBDHA:2016:11584
Docket NumberC-09-514537-KG ZA 16-872
Date27 Septiembre 2016
CourtRechtbank Den Haag (Neederland)
Rechtbank den haag

Team handel - voorzieningenrechter

zaak- / rolnummer: C/09/514537 / KG ZA 16/872

Vonnis in kort geding van 27 september 2016

in de zaak van

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

Dok- en Scheepsbouw Woudsend B.V.,

gevestigd en kantoorhoudende te Woudsend, gemeente Súdwest-Fryslân,

eiseres,

advocaten mr. M.D. Kalmijn en mr. T.E. Heslinga te Leeuwarden,

tegen:

de publiekrechtelijke rechtspersoon

de Staat der Nederlanden (Ministerie van Infrastructuur en Milieu, Rijkswaterstaat),

zetelende te Den Haag,

gedaagde,

advocaat mr. A.L.M. de Graaf te Den Haag.

Partijen worden hierna respectievelijk aangeduid als ‘Woudsend’ en ‘Rijkswaterstaat’.

1 De procedure
1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- de dagvaarding met producties;

- de door de Staat overgelegde producties;

- de op 13 september 2016 gehouden mondelinge behandeling, waarbij door de Staat pleitnotities zijn overgelegd.

1.2.

Ter zitting is vonnis bepaald op heden.

1.3.

Na de zitting hebben beide partijen zich, in onderling overleg en met elkaars goedkeuring, bij faxbericht van 19 september 2016 nog uitgelaten over de invloed op de onderhavige procedure van een op 13 september 2016 gewezen arrest van het Gerechtshof Den Haag betreffende de hierna vermelde aanbesteding, maar tussen een andere eiser/inschrijver en Rijkswaterstaat. Dit arrest was ten tijde van de zitting op 13 september 2016 nog niet gewezen dan wel nog niet bij partijen bekend.

2 De feiten

Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting wordt in dit geding van het volgende uitgegaan.

2.1.

Woudsend is een bedrijf, gelegen in Friesland, dat zich bezig houdt met nieuwbouw, reparatie en onderhoud van schepen. Zij onderhoudt thans onder meer diverse vaartuigen van Rijkswaterstaat, nadat Rijkswaterstaat in 2009 na een aanbesteding een opdracht daartoe aan Woudsend heeft gegund.

2.2.

In 2015 heeft Rijkswaterstaat wederom een aanbesteding gehouden voor het onderhoud aan haar vaartuigen; de aanbesteding “Onderhoud aan de vloot van de Rijksrederij” (hierna: de aanbesteding of de opdracht). De opdracht is onderverdeeld in zeven percelen naar type vaartuig. De vaartuigen hebben standplaatsen verspreid over het hele land.

2.3.

In de aanbestedingsdocumenten zijn onder meer bepalingen opgenomen die betrekking hebben op de transporttijden van de vaartuigen, te weten:

In het bestek:

“10. (…) De transporttijd van een ligplaats naar de onderhoudslocatie en vice versa mag maximaal 16 uur bedragen (8 uur heen, 8 uur retour).

Op overschrijdingen van deze maximale transporttijd is het bepaalde in artikel 92.42a, lid 3 van toepassing.

(…)

92.42a Kortingen

(…)

3. Voor elk uur waarmee de in artikel 22.1, lid 10 genoemde maximale transporttijd wordt overschreden wordt een korting op de onderhoudsbeurt toegepast zoals vermeld in onderstaande tabel.

Hieronder volgt een tabel waarin bedragen staan genoemd per soort vaartuig voor overschrijdingen van de transporttijd met 1, 2, 3, 4 en 5 uren (niet cumulatief).

2.4.

Over de kortingen zijn door de potentiële inschrijvers vragen gesteld, die door Rijkswaterstaat zijn beantwoord als volgt:

Vraag 233: Wij veronderstellen redelijkerwijs dat uw kortingsbeding van toepassing is op toerekenbare tekortkomingen en niet op overmachtsituaties. Is dit correct?

Vooropgesteld dient te worden dat een overschrijding van de in artikel 22.2 opgenomen uitvoeringstermijnen en de in artikel 22.1, lid 10 opgenomen maximale transport te allen tijde voorkomen dient te worden. De aanbesteder vertrouwt er op dat de aannemer alles in het werk stelt om overschrijdingen te voorkomen. Indien in een voorkomend geval sprake is van een overmachtsituatie zal geen korting worden toegepast. Van een overmachtsituatie zal slechts in zeer uitzonderlijke omstandigheden sprake kunnen zijn.

Vraag 234: Is het kortingsbeding de enige remedie bij overschrijdingen en tekortkomingen?

Nee, naast het toepassen van de in artikel 92.42a bedoelde kortingen behoudt de opdrachtgever zich het recht voor om zo nodig alle hem ter beschikking staande rechtmiddelen aan te wenden in geval van wanprestatie.”

2.5.

Rijkswaterstaat heeft diverse inschrijvingen ontvangen, waaronder een inschrijving van Woudsend op de percelen 1, 3, 4 en 5. Uit de nadien door Rijkswaterstaat opgevraagde en door Woudsend overgelegde Staten van Ontleding blijkt dat zij bij haar aanneemsom rekening heeft gehouden met de toepassing van kortingen als bedoeld in het hiervoor geciteerde 92.42a; deze staan hierop expliciet vermeld.

2.6.

Na inschrijving heeft een overleg plaatsgevonden tussen Rijkswaterstaat en Woudsend, waarin Woudsend desgevraagd een toelichting op haar inschrijving heeft verstrekt. Blijkens het hiervan opgestelde verslag heeft Woudsend toen onder meer geantwoord op een vraag over een in een Staat van Ontleding opgevoerd bedrag, dat niet bij een codering paste:

“dit bedrag is bedoeld voor de voorziene consequenties (boetes) die tijdens de transport voor een werfbeurt naar een werf verwacht worden. Deze zijn nu gebaseerd op de huidige ligplaatsen, indien deze wijzigen zullen deze bedragen verrekend worden in overleg met RWS directie.”

2.7.

Bij brieven van 23 februari 2016 heeft Rijkswaterstaat aan alle inschrijvers de gunningsbeslissingen meegedeeld. Aan Woudsend is meegedeeld dat Rijkswaterstaat voornemens is de percelen...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT