Uitspraak Nº C/09/510144 / FA RK 16-3290. Rechtbank Den Haag, 2016-06-30

ECLIECLI:NL:RBDHA:2016:7893
Docket NumberC/09/510144 / FA RK 16-3290
Date30 Junio 2016
CourtRechtbank Den Haag (Neederland)

Rechtbank Den HAAG

Meervoudige Kamer

Rekestnummer: FA RK 16-3290

Zaaknummer: C/09/510144

Datum beschikking: 30 juni 2016

Internationale kinderontvoering
Beschikking op het op 29 april 2016 ingekomen verzoek van:
[de vader] ,

de vader,

wonende te [woonplaats] , België,

advocaat: mr. J.A.M. Schoenmakers te Breda.

Als belanghebbende wordt aangemerkt:

[de moeder] ,

de moeder,

wonende te [woonplaats] ,

advocaat: mr. J.G.M. ter Avest te Utrecht.

Procedure

De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:

  • -

    het verzoekschrift;

  • -

    het verweerschrift;

  • -

    het faxbericht d.d. 11 mei 2016 van de zijde van de vader, met bijlagen;

  • -

    het faxbericht d.d. 15 juni 2016 van de zijde van de moeder, met bijlagen;

  • -

    de faxberichten d.d. 15 juni 2016 van de zijde van de vader, met bijlagen.

Op 18 mei 2016 is onderhavige zaak ter terechtzitting van deze rechtbank behandeld. Hierbij zijn de vader, bijgestaan door zijn advocaat, en de moeder, bijgestaan door haar advocaat, verschenen. Het betrof hier een regiezitting met het oog op crossborder mediation in internationale kinderontvoeringszaken met als behandelend rechter, tevens kinderrechter, mr. J. Visser. De behandeling ter terechtzitting is aangehouden.

Na genoemde regiezitting hebben de vader en de moeder getracht door middel van crossborder mediation, gefaciliteerd door het Mediation Bureau van het Centrum Internationale Kinderontvoering, tot een minnelijke regeling te komen. Op 23 mei 2016 heeft het Mediation Bureau de rechtbank bericht dat de mediation tussen partijen niet is geslaagd. De vader handhaaft zijn teruggeleidingsverzoek.

De minderjarigen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2] , zijn op 16 juni 2016 door middel van een kindgesprek door de rechtbank gehoord.

Op 16 juni 2016 is de behandeling ter terechtzitting van de meervoudige kamer voortgezet. Hierbij zijn de vader, bijgestaan door zijn advocaat, en de moeder, bijgestaan door haar advocaat, verschenen.

Feiten
  • -

    Partijen hebben een affectieve relatie met elkaar gehad.

  • -

    Zij zijn de ouders van de minderjarige kinderen:

  • -

    [minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] , België;

  • -

    [minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] , België.

- Krachtens vonnis van de Rechtbank van eerste aanleg Limburg, Afdeling Hasselt, d.d. 15 april 2015, en een onderliggend schriftelijk akkoord tussen partijen :

  • -

    hebben partijen het gezamenlijk ouderlijk gezag over de minderjarigen;

  • -

    hebben de minderjarigen de hoofdverblijfplaats bij de moeder;

  • -

    is een zorg- en contactregeling vastgesteld, in die zin dat de minderjarigen in de oneven weekenden van vrijdagavond tot zondagavond bij de vader verblijven, alsmede gedurende een aantal in het vonnis omschreven vakantieweken.

  • -

    Op 8 februari 2016 is de moeder met de minderjarigen vanuit haar woning in België ingetrokken bij haar nieuwe partner te [woonplaats] , Nederland.

  • -

    De minderjarigen hadden onmiddellijk voor hun overbrenging naar Nederland hun gewone verblijfplaats in België.

  • -

    Partijen oefenden daadwerkelijk het gezamenlijk ouderlijk gezag uit op het tijdstip van de overbrenging.

  • -

    De hiervoor beschreven zorgregeling wordt tot op heden zonder wijzigingen door partijen uitgevoerd.

  • -

    De vader, de moeder en de minderjarigen hebben de Belgische nationaliteit.

  • -

    De vader heeft zich gewend tot de Nederlandse Centrale Autoriteit (CA).

Verzoek en verweer

De vader heeft verzocht, met toepassing van artikel 13 van de Uitvoeringswet internationale kinderontvoering (hierna: de Uitvoeringswet):

  • -

    primair: de onmiddellijke terugkeer van de minderjarigen te bevelen, althans de terugkeer van de minderjarigen vóór een door de rechtbank in goede justitie te bepalen datum te bevelen, waarbij de moeder de minderjarigen moet terugbrengen naar België,

  • -

    subsidiair – indien de moeder nalaat de minderjarigen terug te brengen – te bepalen op welke datum de moeder de minderjarigen met de benodigde geldige reisdocumenten aan de vader zal afgeven, zodat hij de minderjarigen zelf mee terug kan nemen naar België,

  • -

    met veroordeling van de moeder in de kosten die de vader heeft moeten maken in verband met de ontvoering en teruggeleiding,

voor zover mogelijk met uitvoerbaarverklaring bij voorraad en kosten rechtens.

De moeder voert verweer, dat hierna – voor zover nodig – zal worden besproken.

Beoordeling

Het verzoek van de vader is gebaseerd op het Haagse Verdrag inzake de...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT