Uitspraak Nº C/09/521174 / KG RK 16/1918. Rechtbank Den Haag, 2016-11-11

ECLIECLI:NL:RBDHA:2016:13520
Docket NumberC/09/521174 / KG RK 16/1918
Date11 Noviembre 2016
CourtRechtbank Den Haag (Neederland)

beslissing

RECHTBANK DEN HAAG

Meervoudige wrakingskamer

zaaknummer / rekestnummer wrakingszaak: C/09/521174 / KG RK 16/1918

wrakingsnummer: 2016/63

parketnummer hoofdzaak: 09/837304-15

Beslissing van 4 november 2016

Op het verzoek tot wraking ingediend door:

Geert Wilders,

te dezer zake domicilie kiezende aan het adres Binnenhof 1 A te (2513 AA) Den Haag,

verzoeker,

advocaten mr. G.G.J. Knoops, mr. M. 't Sas, mr. C.J. Knoops-Hamburger en mr. J. de Koning, allen te Amsterdam.

Het verzoek is gericht tegen:

mr. E.A.G.M. van Rens,

hierna te noemen: de rechter.

1 Procesverloop
1.1.

Verzoeker heeft op donderdag 3 november 2016 ter zitting de wraking verzocht van de rechter in de bij deze rechtbank aanhangige strafzaak met als parketnummer 09/837304-15, hierna te noemen: de hoofdzaak, waarin de rechter als oudste rechter van de meervoudige strafkamer van deze rechtbank optrad.

1.2.

De rechter heeft niet in de wraking berust en heeft schriftelijk op het verzoek gereageerd.

1.3.

Het verzoek is vervolgens behandeld ter openbare zitting van de wrakingskamer van vrijdag 4 november 2016. Verzoeker, de rechter, de officier van justitie en benadeelden in de hoofdzaak zijn in de gelegenheid gesteld te worden gehoord. Verzoeker is niet verschenen. Wel verschenen zijn de advocaten van verzoeker, mr. G.G.J. Knoops en mr. C.J. Knoops-Hamburger. De rechter is niet verschenen. Voorts zijn verschenen de officieren van justitie, mr. W. Bos en mr. S.M. van der Kallen, alsmede de advocaten van de benadeelde partijen in de hoofdzaak, mr. G.K. Sluiter en mr. L. Nix, beiden advocaat te Amsterdam, mr. R.A. Kaarls, advocaat te Den Haag, en mr. E.D. van Elst, advocaat te Veenendaal.

1.4.

De advocaten van verzoeker hebben het verzoek ter zitting toegelicht, onder overlegging van pleitaantekeningen. De officier van justitie in de hoofdzaak,
mr. W. Bos, heeft ter zitting gereageerd, eveneens onder overlegging van pleitaantekeningen. Verschillende advocaten van de benadeelde partijen hebben ter zitting ook gereageerd.

2 Het standpunt van verzoeker
2.1.

Verzoeker heeft ter onderbouwing van het verzoek – samengevat – het volgende aangevoerd.
- Aan de onpartijdigheid van de rechters dienen de hoogste eisen te worden gesteld, juist in een zaak als deze waar het gaat om de meningsuiting van een prominent politicus. De rechter is tijdens het horen van de deskundige, professor dr. Paul B. Cliteur, hierna kortweg: Cliteur, partijdig dan wel vooringenomen gebleken, althans heeft die schijn gewekt.
- Ten eerste heeft de rechter tijdens dat verhoor ten onrechte het beeld gewekt dat het onverdraagzaamheidscriterium van toepassing kan zijn op een politicus doordat ze – eveneens ten onrechte – heeft doen voorkomen dat dit criterium reeds gevestigd is in het Nederlandse rechtsstelsel. De rechter heeft tijdens het horen gezegd dat de Hoge Raad Delano Felter in de zaak HR 16 december 2014, ECLI:NL:HR:2014:3583 (hierna: de zaak Felter) heeft veroordeeld op grond van het onverdraagzaamheidscriterium terwijl dat niet het geval is. Bovendien heeft zij daarbij gesuggereerd dat toepassing van het onverdraagzaamheidscriterium in de onderhavige strafzaak niet strijdig zou zijn met het legaliteitsbeginsel. De Hoge Raad heeft dit criterium echter pas geïntroduceerd in december 2014, acht maanden nadat verdachte, hierna Wilders te noemen, zijn uitspraken heeft gedaan.
Het verweer met betrekking tot de introductie van het onverdraagzaamheids-criterium en de toepasselijkheid daarvan in deze zaak alsmede de strijdigheid met het legaliteitsbeginsel vormt nu juist een van de juridische speerpunten in deze zaak waarover de rechter nog moet oordelen.
- Ten tweede is uit hetgeen de rechter ter zitting tegen de deskundige Cliteur heeft gezegd en de wijze waarop ze hem heeft bejegend gebleken dat ze een vooringenomen visie heeft op de draagwijdte van het onverdraagzaamheids-criterium terwijl dit criterium in de jurisprudentie van het EHRM nog onderwerp van debat is. Ze heeft zich bij het horen van Cliteur selectief gericht op de Preminger-benadering en heeft de Handyside-benadering buiten beschouwing gelaten. Bovendien heeft ze laten blijken de bijdrage van Cliteur te zien als niet veel meer dan een opvatting, terwijl Cliteur blijkens de onderzoeksopdracht van de rechtbank gevraagd was om vanuit zijn deskundigheid als rechtsfilosoof een wetenschappelijke bijdrage te leveren aan de vraag in hoeverre het onverdraagzaamheidscriterium een beperking kan zijn voor de vrijheid van meningsuiting en hoe deze beperking eventueel kan worden ingevuld.
- Bij al het voorgaande komt de omstandigheid dat de rechter zich bij aanvang van de strafzaak niet heeft verschoond terwijl Wilders daar wel om heeft verzocht, en het ook op haar weg had gelegen, omdat de rechter zich voorafgaand aan het proces al negatief over hem had uitgelaten. In het televisieprogramma “Kijken in de ziel” heeft ze...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT